4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 6 november 2017 tot en met 25 juni 2018 te Rotterdam, in een pand aan de [adres 3]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
meermalen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
gebruikers hoeveelheden cocaïne en heroïne en MDMA, in elk geval hoeveelheden van een materiaal bevattende, cocaïne en heroïne en MDMA,
zijnde cocaïne en heroïne en MDMA telkenseen middel als bedoeld in de
bij die wet behorende lijst I;
2.
hij op 25 juni 2018 te Rotterdam, in een pand aan de [adres 3] en [adres 1] ,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1412 gram (zijnde 1344 gram en/of 52,5 gram adres de [adres 3] en 15,5 gram adres [adres 1] , in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
- ongeveer 1244,9 gram (zijnde 1140 gram en/of 90 gram adres de [adres 3] en 111,9 gram adres [adres 1] , in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en
- ongeveer 877 gram (zijnde 858,8 gram en/of 15,1 gram adres de [adres 3] en 3,1 gram adres [adres 1] , in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA zijnde heroïne en cocaïne en MDMA telkens een middelen als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
3.
hij, in de periode van 6 november 2017 tot en met 25 juni 2018 te Rotterdam, meermalen tezamen en in vereniging met een ander
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en/ cocaïne en MDMA, zijnde heroïne en cocaïne enMDMA,
telkens een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
telkens voorwerpen stoffen en gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader wisten of ernstige reden hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers heeft hij, verdachte, en zijn mededader
-enveloppen en adresstickers en postzegels en
eenlabelprinter en
-een vacuummachine en weegapparatuur en een geldtelmachine en
-ongeveer 1100 gram paracetamol (versnijdingsmiddel)
voorhanden gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.