4.2Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de Beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) moet verweerder bij het beoordelen of sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb, alle omstandigheden van het geval betrekken.Bij de beoordeling of er bijzondere omstandigheden zijn is in de eerste plaats van belang in hoeverre voor het sluiten van een pand een noodzaak bestaat. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de ernst en de omvang van de overtreding. Daarnaast moet worden beoordeeld of de sluiting evenredig is. Bij deze beoordeling spelen de mate van verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting een rol. Aan de voor bewoners mogelijk zeer ingrijpende gevolgen van de sluiting van een woning - die een inmenging in het in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) neergelegde recht kunnen vormen – dient een zwaar gewicht te worden toegekend bij de beoordeling van de vraag of verweerder in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken en, zo ja, of de wijze waarop de bevoegdheid is toegepast evenredig is.
5. Niet in geschil is dat in de woning heroïne is aangetroffen in een hoeveelheid die ruimschoots de door het openbaar ministerie als voor eigen gebruik aangemerkte hoeveelheid overschrijdt. Verweerder heeft zich, gelet op deze hoeveelheid, op het standpunt mogen stellen dat er sprake is van een handelshoeveelheid die bestemd is voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden. Eiser heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Daarbij is van belang dat in dit geval ook een grote hoeveelheid versnijdingsmiddelen en diverse attributen zijn aangetroffen die worden gebruikt voor het vervaardigen van harddrugs. Verder geeft de in het washok aangetroffen vervuiling sterk aanleiding voor het vermoeden dat daar harddrugs is versneden. Uitgangspunt is dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, aangenomen mag worden dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, wat op zich al een belang bij sluiting oplevert, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Met een sluiting wordt de bekendheid van een pand als drugspand weggenomen, waarmee het pand aan het drugscircuit wordt onttrokken. In dit geval speelt mee dat de woning ligt in een veiligheidsrisicogebied. De rechtbank acht, gelet op de aangetroffen handelshoeveelheid harddrugs en de aangetroffen attributen en vervuiling van het washok, aannemelijk gemaakt dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van de woning op ernstige wijze zijn aangetast, zodat de maatregel noodzakelijk was om de openbare orde in en rond de woning te herstellen. Verder is van belang dat de controle in de woning heeft plaatsgevonden na klachten van buurtbewoners over ‘loop’ op de woning van vermoedelijke harddrugsgebruikers en uit de bestuurlijke rapportage van de politie blijkt van een lange historie van soortgelijke klachten. Daarbij overweegt de rechtbank dat de sluiting in het bestuursrecht is gerelateerd aan de woning en niet aan een (voor de overtreding verantwoordelijke) persoon. Dat, zoals eiser stelt, de aangetroffen drugs en attributen niet van hem waren en dat niet is aangetoond dat er overlast is veroorzaakt vanuit de woning – wat hier ook van zij – doet dan ook geen afbreuk aan de noodzaak van de last.Voor het mogen aanwenden van de bevoegdheid van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is evenmin vereist dat eiser een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.
Verwijtbaarheid en evenredigheid
7. De vraag of eiser een verwijt van de overtreding kan worden gemaakt, kan daarentegen wel aan de orde komen in het kader van de beoordeling van de evenredigheid van de sluiting. Het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding kan afzonderlijk of tezamen met andere omstandigheden maken dat verweerder niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Zo kan bijvoorbeeld de betrokkene geen verwijt van de overtreding worden gemaakt als hij niet op de hoogte was en evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs in zijn woning. In dit geval is van belang dat (de gemachtigde van) eiser aanvankelijk schriftelijk heeft verklaard dat de aangetroffen heroïne voor eigen gebruik was, maar later heeft verklaard dat de aangetroffen middelen niet van hem waren maar bij hem in bewaring waren gegeven.
Reeds gelet op deze tegenstrijdige verklaringen komt daaraan geen betekenis toe. Dat eiser zelf al jaren clean is, zoals hij aanvoert, maakt dit niet anders. Verder is van belang dat de woning door de politie werd bezocht naar aanleiding van meldingen van omwonenden, dat in de woning een handelshoeveelheid harddrugs en attributen voor en sporen van handel in harddrugs zijn aangetroffen en dat de wijk waarin de woning staat is aangewezen als een veiligheidsrisicogebied. Uit wat eiser heeft aangevoerd blijkt niet dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de gevolgen van de woningsluiting onevenredig ingrijpend zijn voor eiser.
8. De beroepsgronden slagen niet. Het beroep van eiser is daarom ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.