ECLI:NL:RBROT:2021:1489
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep van polishouders tegen instemming DNB met fusie tussen Optas en Aegon
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een groep polishouders tegen de beslissing van De Nederlandsche Bank (DNB) om in te stemmen met de fusie tussen Optas Pensioenen N.V. en Aegon Levensverzekering N.V. De rechtbank oordeelt dat de polishouders, die bezwaar hadden gemaakt tegen het instemmingsbesluit van DNB, wel degelijk als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. DNB had eerder gesteld dat de polishouders geen rechtstreeks belang hadden bij het besluit, omdat zij slechts een afgeleid belang zouden hebben. De rechtbank volgt deze redenering niet en stelt vast dat de polishouders door de fusie mogelijk nadelige financiële gevolgen ondervinden. De rechtbank concludeert dat het instemmingsbesluit van DNB niet alleen bijdraagt aan de mogelijkheid van de fusie, maar dat het ook het recht verleent om deze fusie uit te voeren. Hierdoor zijn de belangen van de polishouders rechtstreeks betrokken bij het besluit van DNB. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt DNB op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de polishouders. Tevens wordt DNB veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eisers.