ECLI:NL:RBROT:2021:1482

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
20/6868
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van recht door veelprocedeerder in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2021, is eiser, woonachtig in Arnhem, in beroep gegaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel. Eiser had verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en tevens om de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen. De rechtbank constateert dat uit de stukken niet kan worden opgemaakt met welk doel eiser zijn verzoek heeft ingediend. Bovendien blijkt uit eerdere uitspraken van verschillende rechtbanken dat eiser soortgelijke verzoeken heeft ingediend bij andere gemeenten in Nederland, waarbij hij ook om de vaststelling van dwangsommen heeft verzocht. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiser zijn verzoek enkel heeft ingediend met het doel om dwangsommen te innen, wat wordt aangemerkt als misbruik van recht. Om deze reden verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelt verder dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/6868
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2021 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 3 december 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn verzoek om inzage te verkrijgen van hem betreffende persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Daarbij heeft hij tevens verzocht de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen.
Bij brief van 11 januari 2021 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Uit de stukken kan niet worden opgemaakt met welk doel eiser, die in Arnhem woont, zijn verzoek bij verweerder heeft gedaan. Verder volgt uit verschillende uitspraken van verschillende rechtbanken dat eiser dezelfde verzoeken bij andere gemeenten in Nederland heeft ingediend en dat hij ook in die procedures heeft verzocht om de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van rechtbank Den Haag van 25 januari 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:110). Uit het vorenstaande leidt de rechtbank af dat eiser zijn verzoek heeft ingediend met geen ander doel dan het innen van dwangsommen. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser misbruik maakt van de mogelijkheden die de wet hem biedt. Het beroep is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. de Gans, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Mohamed, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 23 februari 2021.
De griffier is buiten staat De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.