ECLI:NL:RBROT:2021:1469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
8990192 \ VC VERZ 21-36
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van onroerend goed in het kader van een nalatenschap zonder toestemming van erfgenamen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 24 februari 2021, heeft de kantonrechter G.A.F.M. Wouters een verzoek behandeld van mr. M.K. Kroek, die optreedt als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van een overleden persoon. Het verzoek betrof de machtiging om onroerend goed te verkopen, specifiek de woning van de erflater en zijn echtgenote, voor een bedrag van € 455.000,- k.k. Het verzoek werd ingediend op 22 januari 2021 en was gericht op het verkrijgen van een machtiging ex artikel 1:345 BW, mede namens een minderjarige erfgenaam.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de executeur op basis van artikel 4:147 lid 1 BW bevoegd is om de goederen van de nalatenschap te gelde te maken, mits dit noodzakelijk is voor de voldoening van schulden en de nakoming van aan hem opgelegde lasten. De rechter concludeert dat de executeur, gezien de inhoud van het testament, zonder toestemming van de erfgenamen de woning kan verkopen. Dit betekent dat een machtiging voor de minderjarige erfgenaam niet nodig is.

De kantonrechter wijst het verzoek af, maar bepaalt ambtshalve dat het deel van de opbrengst dat aan de minderjarige toekomt, op een bankrekening met een BEM-clausule moet worden gestort. Dit houdt in dat de hoofdsom geblokkeerd blijft tot de minderjarige meerderjarig is, terwijl rente kan worden opgenomen zonder toestemming van de kantonrechter. De beschikking bevat ook instructies voor het indienen van bewijsstukken bij de griffier van de rechtbank Rotterdam voor een bepaalde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8990192 \ VC VERZ 21-36
uitspraak:

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

inzake het verzoek van:
mr. M.K. Kroek, kantoorhoudende te 8331 GR Steenwijk, Willem de Zwijgerstraat 9,
in de hoedanigheid van executeur/afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van [naam erflater] , geboren op [geboortedatum erflater] te ’ [geboorteplaats erflater] , en overleden op [datum] te [plaats 1] ,
hierna te noemen verzoekster.

Verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
1. het aangehechte verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 22 januari 2021, strekkende tot het verkrijgen van een machtiging ex artikel 1:345 BW om mede namens de minderjarige
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum minderjarige] te [geboorteplaats minderjarige] , wonende aan de [adres minderjarige] te [postcode minderjarige] [woonplaats minderjarige] , de woning van
[naam erflater]voornoemd (hierna: erflater) en zijn echtgenote, adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] , te mogen verkopen en leveren voor een bedrag van € 455.000,- k.k. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
een formulier machtigingsverzoek d.d. 21 januari 2021;
de koopovereenkomst d.d. 19 januari 2021 met betrekking tot voormelde woning (met onderliggende grond en verdere aanhorigheden), koopsom € 455.000,- k.k.;
informatie aangaande de WOZ-waarde van het betreffende onroerend goed;
een verklaring van erfrecht d.d. 3 december 2020 met betrekking tot erflater;
en akte van executele d.d. 8 mei 2020 met betrekking tot erflater;
2. de mail d.d. 16 februari 2021 van de kantonrechter aan verzoekster;
3. de mail d.d. 16 februari 2021 van verzoekster aan de kantonrechter met als bijlagen:
a) het testament d.d. 13 juni 2014 van erflater;
b) een taxatierapport van Makelaardij Wapstra te Steenwijk met als marktwaarde van voormelde woning (met onderliggende grond en verdere aanhorigheden): € 455.000,- per 28 januari 2021;
c) de brief d.d. 5 februari 2021 van de griffier van de rechtbank Amsterdam, waaruit blijkt dat de kantonrechter goedkeuring heeft verleend aan het verzoek om (mede) namens de minderjarigen [naam minderjarige 2] , [naam minderjarige 3] , [naam minderjarige 4] en [naam minderjarige 5] tot verkoop over te gaan van voormeld onroerend goed voor een bedrag van € 455 .000,-, onder de voorwaarde dat de (uit de nalatenschap) aan de minderjarigen toekomende gelden op een bankrekening worden gestort die op naam van de minderjarigen is gesteld en is voorzien van een BEM-clausule.

Beoordeling van het verzoek

Verzoekster is executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van erflater. Op grond van het bepaalde in artikel 4:147 lid 1 BW is de executeur bevoegd door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap en de nakoming der hem opgelegde lasten. Uit het in het geding gebrachte testament volgt dat erflater gebruik heeft gemaakt van de hem in artikel 4:147 lid 2 BW gegeven mogelijkheid om de executeur de bevoegdheid te geven, zonder overleg of toestemming van de erfgenamen, keuzes te maken over het te gelde maken van goederen en de wijze van tegeldemaking.
De kantonrechter begrijpt uit het verzoek dat de woning mede wordt verkocht omdat dit nodig is voor de voldoening van schulden van de nalatenschap en nakoming van aan de executeur opgelegde lasten. De executeur kan dus zonder medewerking of toestemming van de erfgenamen tot de verkoop en levering van de woning overgegaan. Een machtiging ex artikel 1:345 BW jo 1:253k BW ten behoeve van de minderjarige erfgenaam behoeft in dat geval niet te worden gegeven. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
De kantonrechter beseft dat zijn beslissing niet in lijn ligt met bovengemelde goedkeuring van de kantonrechter in Amsterdam. Dat hoeft echter voor verzoekster niet uit te maken, nu zij naar het oordeel van de kantonrechter (in Rotterdam) ook zonder rechterlijke machtiging bevoegd is het onderhavige onroerend goed te gelde te maken.

Ambtshalve

De kantonrechter bepaalt dat het aan de minderjarige toekomende deel van de opbrengst van de verkoop van het onroerend goed wordt gestort op een bankrekening ten name van de minderjarige die is voorzien van een zogenoemde BEM-clausule.
Een rekening met BEM-clausule (BEM staat voor Belegging, Erfenis en andere gelden
Minderjarigen) houdt in dat gedurende de minderjarigheid de hoofdsom wordt
geblokkeerd en alleen de rente opgenomen kan worden. Slechts met toestemming van de
kantonrechter kan gedurende die periode een deel of de gehele hoofdsom ten behoeve van
de minderjarige worden opgenomen. Voor het opnemen van de rente is geen toestemming
van de kantonrechter benodigd, mits het vruchtgenot niet is uitgesloten. Op het moment
dat de minderjarige meerderjarig wordt, kan zij vrij over de hoofdsom beschikken.
Een rekeningafschrift waaruit blijkt dat het aan de minderjarige toekomende bedrag op haar bankrekening is ontvangen, alsmede stukken waaruit blijkt hoe voormeld bedrag is berekend en dat de rekening is voorzien van een BEM-clausule dienen vóór 15 april 2021 bij de griffier van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, te worden ingediend.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
bepaalt ambtshalve dat:
  • het aan de minderjarige toekomende deel van de opbrengst van de verkoop van het onroerend goed wordt gestort op een bankrekening ten name van de minderjarige die is voorzien van een zogenoemde BEM-clausule;
  • een rekeningafschrift waaruit blijkt dat het aan de minderjarige toekomende bedrag op haar bankrekening is ontvangen, alsmede stukken waaruit blijkt hoe voormeld bedrag is berekend en dat de rekening is voorzien van een BEM-clausule vóór 15 april 2021 bij de griffier van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, dienen te worden ingediend.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
24134