ECLI:NL:RBROT:2021:1459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/10/610428 / FA RK 20-10107
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot de aanwezigheid van een hulphond tijdens opname

Op 5 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een andere gespecificeerde dissociatieve stoornis en een posttraumatische stressstoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, alsook een psychiater van Yulius, zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar psychische stoornis, wat leidt tot een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstige schade. De betrokkene heeft een hulphond, waarvan zij wil dat deze mee mag tijdens een eventuele opname in een gesloten afdeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen objectief gemotiveerde belemmeringen zijn voor de aanwezigheid van de hulphond en heeft besloten dat de betrokkene alleen kan worden opgenomen als haar hulphond mee kan.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om na deze periode te evalueren. De beschikking is op 5 januari 2021 mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en is op 11 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/610428 / FA RK 20-10107
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 5 januari 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en thans verblijvende bij Yulius, locatie [locatie] , [postcode] te Gorinchem,
advocaat L. Willemsen te Dordrecht,

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 24 december 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 15 december 2020;
  • de zorgkaart van 10 december 2020;
  • het zorgplan van 10 december 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 januari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 24 juli 2020 heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend tot 24 januari 2021. Op 24 december 2020 heeft de officier een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten andere gespecificeerde dissociatieve stoornis en een posttraumatische stressstoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is de afgelopen jaren meestal opgenomen geweest, zowel in een vrijwillig als een gedwongen kader. Betrokkene is sinds medio augustus 2020 in het bezit van een hulphond. Betrokkene is het eens met de zorgmachtiging, maar is niet eens met het feit dat haar psychiatrische hulphond niet mee mag naar een time out (opname) op een gesloten afdeling.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Tijdens een decompensatie is betrokkene niet in staat om zich aan de gemaakte afspraken te houden en vrijwillig voor een time-out te kiezen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De advocaat brengt naar voren dat de familie van betrokkene de hulphond zal uitlaten, indien betrokkene op een gesloten afdeling verblijft.
De rechtbank ziet geen objectief gemotiveerde belemmeringen voor de aanwezigheid van de hulphond tijdens een opname. De rechtbank besluit dat betrokkene alleen opgenomen kan worden indien haar hulphond meegaat.
De psychiater geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat zij zich hierin kan vinden. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
2.6.
De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier.
Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
‘Reguliere verplichte zorg’
Wanneer het goed gaat met betrokkene, accepteert betrokkene de zorg. De verplichte zorg ziet daarom alleen op crisissituaties.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie, met psychiatrische hulphond.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
De zorgmachtiging is verzocht voor de duur van twaalf maanden. Aangezien de hulphond van betrokkene meegaat naar een eventuele opname, zal de zorgmachtiging worden verleend voor de duur van zes maanden. Op deze manier kan na zes maanden gekeken worden hoe dit is verlopen.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 juli 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 5 januari 2021 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 11 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.