Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, een ambulante behandeling zal volgen bij FPK De Waag of een soortgelijke instantie, geen contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en geen werkzaamheden zal verrichten die zijn gericht op het verzorgen dan wel begeleiden van minderjarigen, met een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
1..1.
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
2..
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
14 december 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor een zedendelict, zodat het strafblad niet strafverhogend werkt.
Naar het oordeel van de rechtbank zou daarmee echter geen recht worden gedaan aan de feiten. De aard en ernst van de feiten en het gegeven dat de feiten meermalen en met meer slachtoffers zijn gepleegd, verzetten zich daartegen. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt dan ook passend en geboden geacht.
8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
€ 3.500,00 aan immateriële schade en € 2.000,00 aan affectieschade.
€ 2.000,- wordt niet-ontvankelijk verklaard. Naasten van slachtoffers kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding van affectieschade indien sprake is van (overlijden of) ernstig en blijvend letsel van het slachtoffer. Daarvan is tot nu toe niet gebleken bij het slachtoffer [naam benadeelde 1] .
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat:
€ 2.000,00(hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 2.000,00(hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.