ECLI:NL:RBROT:2021:1416

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
FT EA 19-1325
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling en verlening van de schone lei op basis van artikel 354a Faillissementswet

Op 22 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met betrekking tot de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, [naam], die onder bewind stond van mr. J. Wijker. De rechtbank heeft de beëindiging van de schuldsaneringsregeling op verzoek van de bewindvoerder vastgesteld, nadat was gebleken dat het saldo op de boedelrekening onvoldoende was voor het houden van een verificatievergadering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.

De rechtbank heeft op basis van artikel 354a van de Faillissementswet (Fw) geoordeeld dat de schuldsaneringsregeling beëindigd kan worden, omdat er geen redelijke verwachting is dat de schuldenaar in de toekomst aan zijn verplichtingen kan voldoen. De rechtbank heeft de zogenoemde “schone lei” verleend aan de schuldenaar, wat betekent dat de na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen niet langer afdwingbaar zijn. Tevens heeft de rechtbank het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.367,26, inclusief onkosten en omzetbelasting.

Tegen deze uitspraak staat voor de betrokken partijen het recht op hoger beroep open, dat binnen acht dagen na de uitspraak kan worden ingesteld door een advocaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
beëindiging schuldsaneringsregeling ex artikel 354a Fw: verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 22 februari 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 7 oktober 2019 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam] ,
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: mr. J. Wijker.

1.De procedure

Naar aanleiding van het verzoek van de bewindvoerder heeft de rechtbank de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 354a Faillissementswet (hierna: Fw) bepaald op 22 februari 2021. De behandeling heeft buiten aanwezigheid van schuldenaar en de bewindvoerder plaatsgevonden.

2.De beoordeling

Op grond van artikel 354a, eerste en tweede lid, Fw kan de rechtbank, indien nog geen dag voor de verificatievergadering is bepaald en minstens een jaar is verstreken sinds de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder dan wel van de schuldenaar, een dag bepalen voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld. De rechtbank beëindigt de regeling slechts indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is en van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g Fw niet is gebleken.
De rechtbank stelt vast dat het saldo op de boedelrekening onvoldoende is voor het houden van een verificatievergadering en dat de verplichtingen tot op heden voldoende zijn nagekomen. Niet te verwachten valt dat tijdens de verdere looptijd van de schuldsaneringsregeling nog afloscapaciteit door schuldenaar gerealiseerd zal worden. Daarom komt de regeling in aanmerking voor een beëindiging als bedoeld in artikel 354a Fw.
De rechtbank oordeelt dat schuldenaar niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen. Aan schuldenaar zal daarom de zogenoemde “schone lei” worden verleend.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenaar niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen per heden;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
  • stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 1.367,26.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.