ECLI:NL:RBROT:2021:1392

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
10/996552-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingfraude en valsheid in geschrifte door feitelijke leidinggevende van meerdere B.V.'s

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die feitelijke leiding heeft gegeven aan het onjuist en onvolledig opgeven van omzetbelasting door drie besloten vennootschappen. De verdachte heeft opdracht gegeven tot het indienen van te lage aangiften omzetbelasting en heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte door vervalste verklaringen omtrent betalingsgedrag te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en meermalen onjuiste aangiften heeft gedaan, wat heeft geleid tot te weinig belastingheffing. De rechtbank verwerpt het beroep op de schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld, omdat de verdachte als bestuurder verantwoordelijk was voor de juiste aangiften. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat meeweegt in de strafmaat. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen documenten gelast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996552-17
Datum uitspraak: 15 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
feitelijk woonachtig op het adres:
[adres] ,
raadsman mr. M.J.N. Vermeij, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.E. Broeders heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen blijkt het navolgende.
De verdachte was samen met haar echtgenoot, de medeverdachte, middellijk bestuurder van meerdere besloten vennootschappen (hierna B.V.’s), waaronder de drie B.V.’s die op de tenlastelegging staan vermeld. Door deze B.V.’s is in de ten laste gelegde perioden structureel te weinig omzetbelasting aangegeven. De verdachte heeft hiertoe opdracht gegeven en heeft feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen. Zij was immers middellijk bestuurder van de B.V.’s en heeft verklaard dat zij telkens opdracht heeft gegeven aan haar boekhouders om te lage aangiften omzetbelasting in te dienen.
Daarnaast heeft de verdachte verklaringen omtrent het betalingsgedrag vervalst en deze naar de klanten van de B.V.’s laten versturen.
4.2.
Bewezenverklaring
Nu de verdachte het ten laste gelegde heeft bekend en door haar raadsman geen vrijspraak is bepleit, zullen de feiten zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Gelet hierop volstaat de rechtbank met een opgave van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
[naam bedrijf 1] op meerdere tijdstippen in de periode van 1
januari 2011 tot en met 27 november 2014 te 's-Gravenhage meermalen,
telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten maandaangiften
voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] betreffende de
tijdvakken:
-januari 2011 en februari 2011 en maart 2011 en april 2011 en mei 2011 en
juni 2011 en juli 2011 en augustus 2011 en september 2011 en oktober 2011
en november 2011 en december 2011 en
-februari 2012 en maart 2012 en april 2012 en mei 2012 en juni 2012 en
juli 2012 en augustus 2012 en september 2012 en oktober 2012 en november
2012 en december 2012 en
-januari 2013 en februari 2013 en maart 2013 en april 2013 en mei 2013 en
juni 2013 en juli 2013 en augustus 2013 en september 2013 en oktober 2013
en november 2013 en december 2013 en
-januari 2014 en februari 2014 en maart 2014 en april 2014 en mei 2014 en
juni 2014 en juli 2014 en augustus 2014 en september 2014 en oktober 2014
onjuist en onvolledig heeft gedaan,
immers heeft
zij- zakelijk weergegeven -
telkensopzettelijk
op de bij de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden
aangiftebiljetten voor de omzetbelastingbetreffende de genoemde tijdvakkenten name van de genoemde rechtspersoontelkens een te laag bedrag aan omzet
en een te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en een te laag
bedrag aan te betalen omzetbelasting en een te laag belastbaar bedrag opgegeven,
terwijl die feiten telkensertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovengenoemd strafbare feit
zij, verdachte opdracht heeft gegeven en aan welke verboden
gedragingen
zij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
[naam bedrijf 2] op meerdere tijdstippen in de
periode van 1 januari 2012 tot en met 31 oktober 2016 te 's-Gravenhage meermalentelkens opzettelijk bij de Belastingwet
voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
maandaangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 2] betreffende de tijdvakken:
-januari 2012 en februari 2012 en maart 2012 en mei 2012 en juni 2012 en
juli 2012 en augustus 2012 en september 2012 en november 2012 en
-januari 2013 en februari 2013 en maart 2013 en april 2013 en juli 2013 en
oktober 2013 en november 2013 en
-januari 2014 en februari 2014 en maart 2014 en mei 2014 en juli 2014 en
oktober 2014 en december 2014 en
-februari 2015 en maart 2015 en mei 2015 en juni 2015 en juli 2015 en
augustus 2015 en september 2015 en oktober 2015 en november 2015 en
-januari 2016 en februari 2016 en maart 2016 en april 2016 en mei 2016 en
juni 2016 en juli 2016 en augustus 2016 en september 2016
onjuist en onvolledig heeft gedaan,
immers heeft
zij - zakelijk weergegeven - telkens opzettelijk
op de bij de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden
aangiftebiljetten voor de omzetbelasting betreffende de genoemde tijdvakkenten name van de genoemde rechtspersoontelkens een te laag bedrag aan omzet
en een te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en een te laag
bedrag aan te betalen omzetbelasting en een te laag belastbaar bedrag opgegeven,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovengenoemd strafbare feit
zij, verdachte, opdracht heeft gegeven en aan welke verboden
gedragingen
zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een anderalthans
alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
[naam bedrijf 3] op meerdere tijdstippen in de periode van 1
januari 2015 tot en met 31 mei 2017 te 's-Gravenhage meermalen,
telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten maand en
kwartaalaangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 3]
betreffende de tijdvakken:
-tweede kwartaal 2015 en vierde kwartaal 2015 en
-januari 2016 en februari 2016 en maart 2016 en april 2016 en mei 2016 en
juni 2016 en juli 2016 en augustus 2016 en september 2016 en oktober 2016
en november 2016 en december 2016 en
-januari 2017 en februari 2017 en maart 2017 en april 2017
onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft
zij
- zakelijk weergegeven - telkens opzettelijk
op de bij de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden
aangiftebiljetten voor de omzetbelasting betreffende degenoemde tijdvakkenten name van de genoemde rechtspersoon telkens een te laag bedrag aan omzet
en een te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en een te laag
bedrag aan te betalen omzetbelasting en een te laag belastbaar bedrag opgegeven,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovengenoemd strafbare feit
zij, verdachte opdracht heeft gegeven en aan welke verboden
gedragingen
zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, althans
alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
4.
zij, op meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 april 2017, te 's-Gravenhage meermalen geschriftendie bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-077) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-081) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-085) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-087) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-080) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-082) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-086) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-083) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-088) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-079) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-084) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 12 april 2017 (DOC-078),
telkens zijnde geschriftendie bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens heeft vervalst, met het oogmerk om deze verklaringen/geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat vervalsen telkens hierin bestaan dat in die verklaringen betalingsgedragvalselijk, immers in strijd met de waarheid is vermeld:
-dat volgens de Belastingdienst door [naam bedrijf 3] alle verschuldigde loonheffingen en premies volksverzekering en werknemersverzekering en omzetbelasting (over een periode voorafgaand aan de datum zoals vermeld op de desbetreffende verklaringen betalingsgedrag) zijn betaald en
-dat die verklaringen/geschriften afkomstig waren van en opgemaakt en ondertekend waren door medewerkers van de Belastingdienst;
en
zij, op meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 april 2017, te 's-Gravenhage meermalen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste geschriften, als ware die geschriften echt en onvervalst, immers heeft verdachte meerdere verklaringen betalingsgedrag, te weten
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-077) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-081) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-085) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-087) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-080) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-082) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-086) en-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-083) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-088) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-079) en-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-084) en
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 12 april 2017 (DOC-078)
telkens zijnde geschriftendie bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, opgestuurd en/of doen opsturen en/of verstrekt en/of doen verstrekken en/of afgegeven en/of doen afgeven aan [naam bedrijf 4] en [naam bedrijf 5] en [naam bedrijf 6] en [naam bedrijf 7] en [naam bedrijf 8] en [naam bedrijf 9] en bestaande die vervalsing daarin dat in de verklaringen betalingsgedrag valselijk, immers in strijd met de waarheid was vermeld:
- dat volgens de Belastingdienst door [naam bedrijf 3] alle verschuldigde loonheffingen en premies volksverzekering en werknemersverzekering en omzetbelasting over een periode voorafgaand aan de datum zoals vermeld op de desbetreffende verklaringen betalingsgedragzijn betaald en
- dat die verklaringen/geschriften afkomstig waren van en opgemaakt en ondertekend waren doormedewerkers van de Belastingdienst.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij tot het feit opdracht heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij tot het feit opdracht heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
3.
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij tot het feit opdracht heeft gegeven en feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
4.
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging
Door de raadsman is bepleit dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aangezien sprake is geweest van putatieve overmacht in de zin van noodtoestand. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte meende te moeten kiezen tussen twee onderling strijdige plichten, namelijk enerzijds de plicht om de juiste aangiften en afdrachten omzetbelasting te doen en anderzijds de economische en de maatschappelijke plicht om het personeel te kunnen uitbetalen.
6.2.
Beoordeling
De rechtbank begrijpt het verweer van de verdediging als een beroep op de schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld.
Voor een geslaagd beroep op de schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld moet de verdachte verontschuldigbaar omtrent haar plicht om juist omzetbelasting te betalen hebben gedwaald. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt als volgt.
De verdachte was als bestuurder van de drie B.V.’s verantwoordelijk voor het juist en doen van aangifte omzetbelasting. De verdachte heeft niet mogen denken dat het betalen van salarissen prevaleerde boven het juist doen van aangifte omzetbelasting. Dat de verdachte verontschuldigbaar heeft gedwaald omtrent de plicht om juiste aangiften omzetbelasting te doen, is niet aannemelijk geworden.
6.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het beroep op de afwezigheid van alle schuld. Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.1.1.
Omzetbelastingfraude
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belastingfraude. Zij heeft feitelijke leiding gegeven aan en opdracht gegeven tot het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting door drie ondernemingen. Het betalen van de omzetbelasting is in Nederland zo ingericht dat de belastingplichtige, in de onderhavige zaak zijn dat de drie B.V.’s waaraan de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven, zelf het geld innen namens de Belastingdienst. De belastingplichtige behoort vervolgens zelf aan te geven hoeveel geld er is geïnd en dit bedrag, na aftrek van betaalde BTW over zakelijke uitgaven (zogeheten ‘voorbelasting’), aan de Belastingdienst af te dragen. Het is van essentieel belang dat de Belastingdienst vertrouwen kan stellen in de juistheid van de ingediende belastingaangiften. Dit essentiële vertrouwen is in deze zaak, door het toedoen van de verdachte, ernstig geschaad. De verdachte heeft namelijk een periode van ruim zes jaar structureel aangiften omzetbelasting ingediend die niet overeenkwamen met de werkelijkheid, met als gevolg dat zij de Belastingdienst heeft benadeeld.
Evenals de verdediging gaat de rechtbank bij het berekenen van de omvang van het nadeel uit van het feitelijke geleden nadeel. Dat houdt in dat het te veel betaalde aan omzetbelasting wordt afgetrokken van het bepaalde nadeelbedrag. Daarbij merkt de rechtbank op dat ook dan het oriëntatiepunt fraude van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) een gevangenisstraf van 24 maanden of meer inhoudt.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat zij heeft gehandeld zoals is bewezen verklaard. Als strafverzwarende omstandigheid weegt de rechtbank mee dat de verdachte, zelfs nadat zij op 25 augustus 2016 in een gesprek met medewerkers van de Belastingdienst heeft bekend dat zij vanwege liquiditeitsproblemen bewust te lage aangiften omzetbelasting heeft ingediend, nog tot haar aanhouding in mei 2017 is doorgegaan met het (laten) indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting.
7.1.2.
Vervalsen verklaringen betalingsgedrag
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan vervalsing van verklaringen omtrent betalingsgedrag en het gebruik maken van deze verklaringen. Deze verklaringen had de verdachte nodig om bij klanten aan te tonen dat zij aan al haar belastingverplichtingen had voldaan en om deze klanten door een valse voorstelling van zaken te bewegen haar ondernemingen te blijven contracteren en betalen. De verdachte heeft in 2015 een strafbeschikking opgelegd gekregen voor het valselijk opmaken van verklaringen omtrent betalingsbedrag te vervalsen. Aan haar is een taakstraf van 120 uren en een geldboete van € 5.000,00 opgelegd. Daarna is zij toch doorgegaan met het vervalsen van verklaringen betalingsgedrag. Omdat aan de verdachte reeds eerder een taakstraf is opgelegd voor eenzelfde feit en deze taakstraf ook is uitgevoerd, is het taakstrafverbod uit artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
7.1.3.
Strafmaatverweer
Door de verdediging is verzocht om bij het bepalen van de straf in matigende zin rekening te houden met de goede bedoelingen van de verdachte. De verdachte zou niet hebben gestreefd naar ongerechtvaardigde zelfverrijking. Onzuivere motieven zouden geen rol hebben gespeeld bij het handelen van de verdachte. De verdachte zou aldus hebben gehandeld om haar bedrijven in leven te houden, hopend op betere tijden en om de werknemers te kunnen blijven uitbetalen.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De rechtbank heeft op basis van het dossier niet kunnen vaststellen dat de verdachte door haar handelen zichzelf persoonlijk heeft verrijkt. De rechtbank weegt dit in strafverminderende zin mee.
7.1.4.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juli 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank houdt in matigende zin rekening met de gezondheidssituatie van de verdachte, te weten de hartklachten welke worden veroorzaakt door de stress die de verdachte nog steeds ervaart van de strafzaak die nu al enige jaren voortduurt en de financieel slechte situatie waarin de verdachte is terechtgekomen. Tenslotte houdt de rechtbank in matigende zin rekening met de proceshouding van de verdachte. Zij heeft de fraude onmiddellijk toegeven en haar verantwoordelijkheid niet ontkend.
7.1.5.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is overgeschreden. Verdachte is in een gesprek met de belastingdienst op 25 augustus 2016 de cautie gegeven en verhoord over de onderhavige feiten. Verdachte kon daaraan in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen haar de strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank neemt dan ook die datum als beginpunt bij het bepalen van de redelijke termijn. De rechtbank doet op 15 februari 2021 uitspraak. Het tijdsverloop tussen het aanvangsmoment van de
‘criminal charge’als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het wijzen van vonnis door de rechtbank bedraagt dan ook (afgerond) vier jaar en zes maanden. Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheid die deze overschrijding rechtvaardigt. De redelijke termijn is dan ook ruimschoots overschreden. De rechtbank laat dit meewegen bij de uiteindelijke straftoemeting.
7.2.
Conclusie
Alles afwegend acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van de in beslag genomen documenten zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. De beslaglijst is als bijlage III bijgevoegd.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van die documenten;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en E.M. Moerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 februari 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam bedrijf 1] op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2011 tot en met 27 november 2014 te 's-Gravenhage en/of Apeldoorn, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen,
althans eenmaal (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (maand)aangifte(n)
voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] betreffende de/het
tijdvak(ken):
-januari 2011 en/of februari 2011 en/of maart 2011 en/of april 2011 en/of mei 2011 en/of
juni 2011 en/of juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011
en/of november 2011 en/of december 2011 en/of
-februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of
juli 2012 en augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november
2012 en/of december 2012 en/of
-januari 2013 en/of februari 2013 en/of maart 2013 en/of april 2013 en/of mei 2013 en/of
juni 2013 en/of juli 2013 en/of augustus 2013 en/of september 2013 en/of oktober 2013
en/of november 2013 en/of december 2013 en/of
-januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of
juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft/hebben hij en/of zijn/hun mededaders(s) - zakelijk weergegeven -
(telkens) opzettelijk
op de/het bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te 's-Gravenhage
en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden
aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting (betreffende de/het genoemde tijdvak(ken))
(ten name van de genoemde rechtspersoon) (telkens) een te laag bedrag aan omzet
en/of een te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en/of een te laag
bedrag aan te betalen omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag opgegeven,
terwijl dat feit/die feiten (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovengenoemd strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden
gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
[naam bedrijf 2] op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de
periode van 1 januari 2012 tot en met 31 oktober 2016 te 's-Gravenhage en/of
Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet
voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten.
(een)(maand)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 2]
betreffende de/het tijdvak(ken):
-januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of
juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of november 2012 en/of
-januari 2013 en/of februari 2013 en/of maart 2013 en/of april 2013 en/of juli 2013 en/of
oktober 2013 en/of november 2013 en/of
-januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of mei 2014 en/of juli 2014 en/of
oktober 2014 en/of december 2014 en/of
-februari 2015 en/of maart 2015 en/of mei 2015 en/of juni 2015 en/of juli 2015 en/of
augustus 2015 en/of september 2015 en/of oktober 2015 en/of november 2015 en/of
-januari 2016 en/of februari 2016 en/of maart 2016 en/of april 2016 en/of mei 2016 en/of
juni 2016 en/of juli 2016 en/of augustus 2016 en/of september 2016
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft/hebben hij en/of zijn/hun mededaders(s) - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk
op de/het bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te 's-Gravenhage
en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden
aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting (betreffende de/het genoemde tijdvak(ken))
(ten name van de genoemde rechtspersoon) (telkens) een te laag bedrag aan omzet
en/of een te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en/of een te laag
bedrag aan te betalen omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag opgegeven,
terwijl dat feit/die feiten (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovengenoemd strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden
gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
[naam bedrijf 3] op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2015 tot en met 31 mei ·2017 te 's-Gravenhage en/of Apeldoorn, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen,
althans eenmaal (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een)(maand en/of
kwartaal)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 3]
betreffende de/het tijdvak(ken):
-tweede kwartaal 2015 en/of vierde kwartaal 2015 en/of
-januari 2016 en/of februari 2016 en/of maart 2016 en/of april 2016 en/of mei 2016 en/of
juni 2016 en/of juli 2016 en/of augustus 2016 en/of september 2016 en/of oktober 2016
en/of november 2016 en/of december 2016 en/of
-januari 2017 en/of februari 2017 en/of maart 2017 en/of april 2017
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben hij en/of zijn/hun
mededaders(s) - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk
op de/het bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te 's-Gravenhage
en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden
aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting (betreffende de/het genoemde tijdvak(ken))
(ten name van de genoemde rechtspersoon) (telkens) een te laag bedrag aan omzet
en/of een te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en/of een te laag
bedrag aan te betalen omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag opgegeven,
terwijl dat feit/die feiten (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van bovengenoemd strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging
met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden
gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
4.
zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 april 2017, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-077) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-081) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-085) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-087) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-080) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-082) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-086) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-083) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-088) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-079) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-084) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 12 april 2017 (DOC-078),
althans een of meer geschrift(en), (telkens) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, met het oogmerk om deze/dit verklaring(en)/geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen (telkens) hierin bestaan dat op/in die verklaring(en) betalingsgedrag, althans dat/die geschrift(en) valselijk, immers in strijd met de waarheid is vermeld:
-dat (volgens de Belastingdienst) door [naam bedrijf 3] alle verschuldigde loonheffingen en/of premie(s) volksverzekering en/of werknemersverzekering en /of omzetbelasting (over een periode voorafgaand aan de datum zoals vermeld op de desbetreffende verklaringen betalingsgedrag) is/zijn betaald en/of
-dat die/dat verklaring(en)/geschrift(en) afkomstig was/waren van en/of opgemaakt en/of ondertekend was/waren door/van ((een) medewerker(s) van) de Belastingdienst;
en/of
zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 12 april 2017, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Gorinchem en/of Badhoevedorp en/of Lijnden en/of Rotterdam en/of Ridderkerk en/of Hendrik-Ido-Ambacht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met(een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of doen gebruik maken van (een) vals(e) of vervalst(e) geschrift(en), als ware dat geschrift/die geschriften echt en onvervalst, immers heeft verdachte een of meerdere verklaring(en) betalingsgedrag, te weten
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-077) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-081) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-085) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2015 (DOC-087) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-080) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-082) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 29 februari 2016 (DOC-086) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-083) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 8 juni 2016 (DOC-088) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-079) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 2 november 2016 (DOC-084) en/of
-een verklaring betalingsgedrag op naam van [naam bedrijf 3] , d.d. 12 april 2017 (DOC-078)
althans een of meer geschrift(en), (telkens) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, opgestuurd en/of doen opsturen en/of verstrekt en/of doen verstrekken en/of afgegeven en/of doen afgeven aan [naam bedrijf 4] en/of [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 6] en/of [naam bedrijf 7] en/of [naam bedrijf 8] en/of [naam bedrijf 9] , althans een of meer (andere) rechtsperso(o)n(en) en bestaande die valsheid of vervalsing daarin dat op/in de verklaring(en) betalingsgedrag valselijk, immers in strijd met de waarheid was vermeld:
- dat (volgens de Belastingdienst) door [naam bedrijf 3] alle verschuldigde loonheffingen en/of premie(s) volksverzekering en/of werknemersverzekering en /of omzetbelasting (over een periode voorafgaand aan de datum zoals vermeld op de desbetreffende verklaringen betalingsgedrag) is/zijn betaald en/of
- dat die/dat verklaring(en)/geschrift(en) afkomstig was/waren van en/of opgemaakt en/of ondertekend was/waren door/van ((een) medewerker(s) van) de Belastingdienst.