Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 30 december 2019 met producties;
- de conclusie van antwoord, en
- de conclusie van repliek met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Marcan Vastgoed B.V. en een gedaagde die bedrijfsruimten huurt. De gedaagde heeft de datum van beëindiging van de huurovereenkomst niet betwist, en de eiser, Marcan, stelt dat de huurovereenkomst op 6 juli 2020 is geëindigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op die datum heeft ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst en de bedrijfsruimten vrijwillig heeft ontruimd. Hierdoor heeft Marcan geen belang meer bij de vordering tot ontruiming, die eerder was ingesteld. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 712,59, inclusief dagvaardingskosten, griffierecht en salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.