In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als betrokken partij aangemerkt. De minderjarige, geboren in 2004, verblijft momenteel bij een instelling en kampt met ernstige emotionele en gedragsproblemen, waaronder stemmingswisselingen en suïcidaliteit. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder verweer heeft gevoerd tegen de verzoeken van de GI, terwijl de vader deze verzoeken steunt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] eerder is verlengd tot 7 oktober 2021 en dat de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI gehonoreerd, gezien de aanhoudende problemen van [voornaam minderjarige] en de noodzaak voor intensieve hulpverlening. De kinderrechter heeft benadrukt dat de persoonlijke problematiek van [voornaam minderjarige] prioriteit heeft en dat contactherstel met de moeder pas aan de orde kan komen wanneer de minderjarige hierin klaar voor is.
De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] wordt verlengd tot 7 augustus 2022 en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend in een accommodatie van een zorgaanbieder. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.