ECLI:NL:RBROT:2021:13758

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
C/10/620270 / JE RK 21-1615 en C/10/624394 / JE RK 21-2304
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als betrokken partij aangemerkt. De minderjarige, geboren in 2004, verblijft momenteel bij een instelling en kampt met ernstige emotionele en gedragsproblemen, waaronder stemmingswisselingen en suïcidaliteit. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder verweer heeft gevoerd tegen de verzoeken van de GI, terwijl de vader deze verzoeken steunt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] eerder is verlengd tot 7 oktober 2021 en dat de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI gehonoreerd, gezien de aanhoudende problemen van [voornaam minderjarige] en de noodzaak voor intensieve hulpverlening. De kinderrechter heeft benadrukt dat de persoonlijke problematiek van [voornaam minderjarige] prioriteit heeft en dat contactherstel met de moeder pas aan de orde kan komen wanneer de minderjarige hierin klaar voor is.

De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] wordt verlengd tot 7 augustus 2022 en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend in een accommodatie van een zorgaanbieder. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/620270 / JE RK 21-1615 en C/10/624394 / JE RK 21-2304
datum uitspraak: 30 september 2021

verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats 1] ,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 22 juli 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 24 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de brief van de vader van 25 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de terugkoppeling van De [naam instelling] , ingekomen bij de griffie op 29 september 2021;
- de notities van de moeder, ter zitting voorgelezen en overgelegd.
Op 30 september 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- drie vertegenwoordigsters van de GI, mw. [persoon A] , mw. [persoon B] en mw. [persoon C] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft bij de [naam instelling] .
Bij beschikking van 22 juli 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 7 oktober 2021. De beslissing op het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/620270:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Een periode van tien maanden resteert.
Het verzoek met zaaknummer C/10/624394:
De GI heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een zorgaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft beide verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het afgelopen jaar was erg onrustig, mede door meerdere crisisopnames. De gedragstherapie van Mentaal Beter en de intensieve hulpverlening van Youz bleken niet toereikend genoeg. Begin 2021 is besloten dat voor [voornaam minderjarige] een reguliere opname nodig was. Vanwege een lange wachtlijst is [voornaam minderjarige] pas op 17 augustus jl. geplaatst bij De [naam instelling] . De hulpverlening voor [voornaam minderjarige] voor haar problematiek - stemmingswisselingen, emotieregulatieproblematiek en suicidaliteit - is pas recent gestart en zal lange tijd in beslag nemen. Het is nog onduidelijk wat de therapie bij [voornaam minderjarige] teweeg zal brengen. Naast de persoonlijke problematiek van [voornaam minderjarige] is ook sprake van passieve strijd tussen de ouders. De ouders hebben nauwelijks contact met elkaar over [voornaam minderjarige] . Het afgelopen jaar is nog niet ingezet op communicatietherstel tussen de ouders omdat dit voor [voornaam minderjarige] te veel onrust met zich zou brengen. De komende maanden zal opnieuw worden gekeken wat de mogelijkheden hiervoor zijn. De GI zou wellicht systeemtherapie willen inzetten, maar de vader heeft eerder aangegeven hier niet open voor te staan. Ten derde is er nog altijd sprake van een verstoorde relatie tussen [voornaam minderjarige] en de moeder. [voornaam minderjarige] wil tot op heden geen contact met de moeder. De moeder wil zo snel mogelijk contactherstel, maar [voornaam minderjarige] is hier nog niet aan toe. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] eerst werkt aan haar eigen problematiek voordat contactherstel kan plaatsvinden. Dat wil niet zeggen dat er helemaal niet gewerkt zal gaan worden aan contactherstel, maar het betekent wel dat het tempo van [voornaam minderjarige] leidend is.

De standpunten

De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI. Zij is het niet eens met de werkwijze van de GI. Het afgelopen jaar is niet gewerkt aan de doelen. Er is niet gewerkt aan contactherstel tussen de moeder en [voornaam minderjarige] en is ook niets ingezet voor communicatieherstel tussen de ouders. Het gevolg daarvan is dat het met [voornaam minderjarige] bergafwaarts is gegaan. De ondertoezichtstelling en de betrokkenheid van de GI hebben contraproductief gewerkt en de moeder beschouwt de GI als ondeskundig. De moeder voelt zich niet gehoord en volledig buiten spel gezet. Zij krijgt geen informatie over [voornaam minderjarige] . De moeder heeft al twee jaar geen contact met [voornaam minderjarige] en wil dat hier zo snel mogelijk aan gewerkt wordt. De moeder staat wel achter de opname bij de [naam instelling] en heeft daar vertrouwen in, maar de tussenkomst van de GI daarbij heeft een negatief effect.
De vader is het eens met de verzoeken van de GI. Het gaat niet goed met [voornaam minderjarige] . Zodra er met [voornaam minderjarige] gesproken wordt over haar moeder gaat het nog slechter. Zij is duidelijk nog niet klaar voor contactherstel. De vader ervaart rust door de betrokkenheid en het toezicht van de GI. De vader hoopt dat de ouders uiteindelijk weer in staat zijn om normaal met elkaar te communiceren, maar verschillende pogingen hiertoe - medation, Ouderschap Blijft, systeemtherapie - hebben niets geholpen. De vader is daarom huiverig voor een nieuwe poging, maar hij is wel bereid om mee te werken als de GI dit noodzakelijk acht. De vader staat achter de plaatsing van [voornaam minderjarige] bij De [naam instelling] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] kampt al lange tijd met depressieve en suïcidale gevoelens, heeft moeite om haar emoties te reguleren en wordt belast met volwassenenproblematiek. Ook heeft zij een sterke drang om zich zorgzaam op te stellen jegens haar vader en broertje. Gevoelens van nutteloosheid versterken haar suïcidaliteit. Verschillende vormen van ambulante en intensieve hulpverlening hebben onvoldoende tot verbetering geleid. Na meerdere crisisopnames is in januari 2021 besloten dat voor [voornaam minderjarige] een reguliere opname noodzakelijk is. Vanwege een lange wachtlijst is [voornaam minderjarige] pas in augustus 2021 geplaatst op een behandelkliniek van De [naam instelling] .
De wisseling van verblijfplaats en de inzet van intensieve therapie zijn voor [voornaam minderjarige] ingrijpende veranderingen. Het is onvermijdelijk dat [voornaam minderjarige] tijd nodig heeft om te stabiliseren bij De [naam instelling] en rust te ervaren voordat zij in staat is te gaan profiteren van haar behandeling. De twee andere doelen, te weten contactherstel met de moeder en het verbeteren van de relatie tussen de ouders, zijn hierdoor op de achtergrond komen te staan. De wens van de moeder om zo snel mogelijk tot contactherstel met [voornaam minderjarige] te komen is zeer begrijpelijk, maar de complexe problematiek van [voornaam minderjarige] maakt dat eerst sprake moet zijn van een verbetering in haar psychische toestand voordat zij in staat is om aan contactherstel te werken. Dit betekent voor de moeder dat zij, hoe moeilijk dat ook is, zich erbij neer zal moeten leggen dat niet direct wordt gewerkt aan dit doel. Dat de GI de afgelopen maanden niet heeft ingezet op contactherstel is dan ook niet onbegrijpelijk. De lange wachtlijst bij De [naam instelling] is hierbij evenmin helpend geweest, maar ligt buiten de invloed van de GI. Zodra [voornaam minderjarige] ervaart dat zij emotionele toestemming krijgt van de moeder om eerst aan zichzelf te werken, zal dit bij [voornaam minderjarige] meer rust geven wat haar behandeling ten goede zal komen. Het afdwingen van contact zal een negatief effect hebben.
Dat [voornaam minderjarige] inmiddels is opgenomen bij De [naam instelling] en dat beide ouders achter de plaatsing staan, is een positieve ontwikkeling. Er kan nu weer vooruit worden gekeken.
De vader en [voornaam minderjarige] hechten beide waarde aan de betrokkenheid van de GI. De kinderrechter ziet eveneens nog een rol voor de GI weggelegd. De doelen zijn, om verschillende redenen, nog niet behaald en gelet op de verstoorde relatie tussen de ouders acht de kinderrechter de verwachting niet gerechtvaardigd dat het de ouders in het vrijwillig kader gezamenlijk gaat lukken om de zorgen rondom [voornaam minderjarige] weg te nemen.
De komende maanden zal verder gewerkt moeten worden aan de doelen, waarbij de persoonlijke problematiek van [voornaam minderjarige] de hoogste prioriteit heeft en leidend zal zijn voor het tempo waaraan gewerkt wordt aan het contactherstel met de moeder en communicatieherstel tussen de ouders. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat de GI de regie houdt en de ontwikkelingen verder monitort. Het is eveneens in haar belang dat de relatie en het contact tussen de ouders en de GI op constructieve wijze verloopt. Een gesprek tussen de GI en de ouders - met name de moeder - om de verwachtingen op één lijn te krijgen en gevoelens en gedachtes te delen kan hierbij wellicht helpend zijn.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de resterende duur van tien maanden. Ook is de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 7 augustus 2022;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder met ingang van 30 september 2021 tot 7 augustus 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2021 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.