ECLI:NL:RBROT:2021:13737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/10/623154/ HO RK 21/262
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het budget voor de herstructureringsdeskundige in een WHOA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure onder de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Verzoekster, een besloten vennootschap, heeft op 2 augustus 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd. De rechtbank heeft in de openingsbeslissing van 14 september 2021 de bevoegdheid van de rechtbank en de keuze voor een besloten akkoordprocedure vastgesteld. Tevens is mr. M. Hoogendoorn aangewezen als herstructureringsdeskundige. In deze beschikking is de vaststelling van de kosten van de herstructureringsdeskundige en de door hem te raadplegen derden aangehouden tot een opgave is verstrekt.

Op 28 september 2021 heeft de herstructureringsdeskundige, samen met een plan van aanpak, een begroting van de kosten gepresenteerd. De begroting, ter hoogte van € 15.498,-, is door de herstructureringsdeskundige goedgekeurd door verzoekster. De rechtbank heeft op basis van artikel 371 lid 10 Fw het bedrag vastgesteld dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten. De rechtbank oordeelt dat de begroting niet onredelijk is, mede in het licht van het bijgevoegde plan van aanpak.

De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 15.498,- exclusief BTW. Deze beschikking is gegeven door de voorzitter mr. F. Damsteegt-Molier, samen met de rechters mr. K.M. van Hassel en mr. B.A. Cnossen, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Pieters-Boelhouwer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Vaststellen kosten herstructureringsdeskundige
rekestnummer: C/10/623154/ HO RK 21.262
uitspraakdatum: 8 oktober 2021
beschikking in de besloten akkoordprocedure van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster]
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. S.J. Bruins Slot, kantoorhoudende te Zaltbommel,
hierna te noemen: verzoekster.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 2 augustus 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd.
1.2.
In de openingsbeslissing van 14 september 2021 zijn de bevoegdheid van deze rechtbank en de keuze voor een besloten akkoordprocedure vastgesteld, en is
mr. M. Hoogendoorn aangewezen als herstructureringsdeskundige. In deze beschikking is de vaststelling van de kosten van de herstructureringsdeskundige en de door hem te raadplegen derden aangehouden tot een opgave is verstrekt.
1.3.
Bij e-mailbericht van 28 september 2021 heeft de herstructureringsdeskundige, tezamen met een plan van aanpak, een begroting gegeven van de kosten
.De herstructureringsdeskundige vermeldt in zijn brief dat de begroting de goedkeuring van verzoekster heeft.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank dient op grond van artikel 371 lid 10 Fw het bedrag vast te stellen dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten. De door de herstructurerings-deskundige gegeven begroting van € 15.498,- komt de rechtbank, mede in het licht van het daaraan gekoppelde plan van aanpak, niet onredelijk voor. De rechtbank zal de kosten dienovereenkomstig vaststellen. De rechtbank verwijst voor haar beslissing omtrent de toerekening van de kosten en de zekerheidsstelling hiervoor naar haar beslissing van 14 september 2021.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en die van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten vast op € 15.498,- exclusief BTW;
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Damsteegt-Molier, voorzitter,
mr. K.M. van Hassel en mr. B.A. Cnossen, rechters en in aanwezigheid van
mr. A.M. Pieters-Boelhouwer, griffier, bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op
8 oktober 2021.