Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
.De herstructureringsdeskundige vermeldt in zijn brief dat de begroting de goedkeuring van verzoekster heeft.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure onder de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Verzoekster, een besloten vennootschap, heeft op 2 augustus 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd. De rechtbank heeft in de openingsbeslissing van 14 september 2021 de bevoegdheid van de rechtbank en de keuze voor een besloten akkoordprocedure vastgesteld. Tevens is mr. M. Hoogendoorn aangewezen als herstructureringsdeskundige. In deze beschikking is de vaststelling van de kosten van de herstructureringsdeskundige en de door hem te raadplegen derden aangehouden tot een opgave is verstrekt.
Op 28 september 2021 heeft de herstructureringsdeskundige, samen met een plan van aanpak, een begroting van de kosten gepresenteerd. De begroting, ter hoogte van € 15.498,-, is door de herstructureringsdeskundige goedgekeurd door verzoekster. De rechtbank heeft op basis van artikel 371 lid 10 Fw het bedrag vastgesteld dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten. De rechtbank oordeelt dat de begroting niet onredelijk is, mede in het licht van het bijgevoegde plan van aanpak.
De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 15.498,- exclusief BTW. Deze beschikking is gegeven door de voorzitter mr. F. Damsteegt-Molier, samen met de rechters mr. K.M. van Hassel en mr. B.A. Cnossen, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Pieters-Boelhouwer.