ECLI:NL:RBROT:2021:13683

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
KTN-9549541_08122021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over loonvordering en nevenvorderingen tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als Ondersteunend Begeleider bij Infinitascare B.V., een kort geding aangespannen tegen haar werkgever wegens niet-betaling van salaris. Eiseres is op 1 juli 2021 in dienst getreden en is sinds 6 augustus 2021 arbeidsongeschikt door een herseninfarct en een hernia. Ondanks herhaalde verzoeken om betaling van haar salaris, heeft Infinitascare B.V. niet voldaan aan haar verplichtingen. Eiseres heeft op 23 november 2021 een dagvaarding uitgebracht en de mondelinge behandeling vond plaats op 1 december 2021. Infinitascare is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op haar salaris en de wettelijke verhoging wegens te late betaling. De rechter heeft Infinitascare veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, inclusief wettelijke rente en een dwangsom voor het niet verstrekken van salarisspecificaties. De uitspraak is gedaan op 8 december 2021 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9549541 VV EXPL 21-491
uitspraak: 8 december 2021
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.H. Bijvank,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Infinitascare B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres01] ” en “Infinitascare”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
[eiseres01] heeft Infinitascare op 23 november 2021 gedagvaard in kort geding.
1.2
Op 1 december 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiseres01] is verschenen, bijgestaan door mr. Bijvank. Van de zijde van Infinitascare is niemand verschenen.
1.3
De dagvaarding is op de juiste wijze betekend. Daarom is tegen Infinitascare verstek verleend.
1.4
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1
Op grond van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is [eiseres01] op 1 juli 2021 bij Infinitascare in dienst getreden in de functie van Ondersteunend Begeleider voor 32 uur per week, welke arbeidsovereenkomst eindigt op 2 januari 2022. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Gehandicaptenzorg 2019-2021 (hierna: de CAO) van toepassing.
2.2
Op 6 augustus 2021 heeft [eiseres01] een herseninfarct gehad, waardoor zij arbeidsongeschikt geworden is en uitgevallen is voor haar werk. Daarnaast is bij [eiseres01] voor de derde maal een hernia geconstateerd, waaraan zij tot nu toe niet geopereerd is vanwege risico op complicaties. [eiseres01] heeft haar werk niet kunnen hervatten.
2.3
De gemachtigde van [eiseres01] heeft op 3 september 2021 Infinitascare per brief aangemaand om het salaris van € 1.618,67 bruto per maand over de maand augustus uit te betalen aan [eiseres01] . Daarbij is ook aanspraak gemaakt op de onregelmatigheidstoeslag over de maand juli 2021, op betaling van € 101,34 aan achterstallig loon over de maand juli 2021, en op betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW in verband met te late betaling van salaris. Infinitascare is verzocht om binnen 14 dagen te betalen, waarbij te kennen is gegeven dat [eiseres01] aanspraak zal maken op € 327,77 aan buitengerechtelijke incassokosten als betaling uitblijft.
2.4
Bij e-mailbericht van 9 september 2021 heeft [eiseres01] aan Infinitascare te kennen gegeven dat het ontvangen loon over de maand augustus volgens haar niet klopt en verzocht dat te controleren.
2.5
Bij e-mailbericht van 3 november 2021 heeft [eiseres01] aan zorgmanager
[naam01] van Infinitascare gevraagd waar haar salarisspecificaties over de maanden september en oktober en haar salaris over de maand oktober blijven.
2.6
Bij e-mailbericht van de gemachtigde van [eiseres01] van 8 november 2021 is [naam01] voornoemd erop gewezen dat [eiseres01] niet haar volledige salaris ontvangt en dat er een loonvordering is. Daarbij is te kennen gegeven dat de schulden van [eiseres01] hierdoor oplopen.

3..De vordering

3.1
[eiseres01] vordert - verkort weergegeven - bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, Infinitascare te veroordelen:
tot betaling aan [eiseres01] van het netto equivalent van het salaris van € 1.618,67 (bruto), oftewel € 1.516,84 (netto) per maand, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten, vanaf de dagtekening van het vonnis tot het moment waarop de loondoorbetalingsverplichting van gedaagde is beëindigd, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
tot betaling aan [eiseres01] van het verschuldigde loon over de maanden juli tot en met oktober 2021 van € 1.821,24 (netto);
tot betaling aan [eiseres01] van het netto equivalent van de wettelijke verhoging wegens vertraagde loonbetaling ex artikel 7:625 BW, te weten € 2.124,85 (netto);
tot verstrekking van salarisspecificaties waarin de betaling van de bedragen onder de punten 1 tot en met 3 zijn verwerkt, zulks binnen zeven (7) dagen na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,-;
tot betaling aan [eiseres01] van € 628,72 aan buitengerechtelijke kosten inclusief BTW;
tot betaling aan [eiseres01] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van voornoemde bedragen tot aan de dag van algehele voldoening;
in de proceskosten en de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres01] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat Infinitascare haar salaris niet, althans niet volledig en op tijd heeft uitbetaald. Daarom vordert zij betaling van (achterstallig) salaris, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente. Daarnaast vordert zij een vergoeding in verband met gemaakte buitengerechtelijke kosten, omdat geprobeerd is om Infinitascare buiten rechte te bewegen om tot betaling over te gaan, in verband waarmee zij kosten heeft gemaakt.

4..Het verweer

4.1
Infinitascare voert geen verweer.

5..De beoordeling

5.1
Voldoende is gebleken dat [eiseres01] een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering.
5.2
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres01] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3
In de arbeidsovereenkomst wordt vermeld dat [eiseres01] ingeschaald is in functiegroep 30, periodiek 0, met als salaris € 1.707,- bruto per maand bij een fulltime dienstverband van 36 uur per week en dat het salaris overeenkomstig de CAO wordt gewijzigd. Bij een 32-urige werkweek, zoals partijen zijn overeengekomen, komt dat neer op € 1.517,33 bruto per maand. Genoemd bedrag is echter gebaseerd op de salarisschaal zoals deze gold per
1 januari 2019. Sindsdien is de salarisschaal tweemaal gewijzigd, laatst per 1 juni 2021, waardoor genoemde inschaling tot betaling dient te leiden van een salaris van € 1.821,- bruto per maand bij een fulltime dienstverband van 36 uur per week. (Zie artikel 4.15 CAO.) Bij een 32-urige werkweek komt dat neer op € 1.618,67 bruto per maand. Al in de onder 2.3 vermelde brief van 3 september 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres01] Infinitascare hierop gewezen. Uitgangspunt van de vordering is dat [eiseres01] aanspraak heeft op
€ 1.618,67 bruto per maand. Dat is niet bestreden. [eiseres01] heeft recht op betaling van het volledige brutosalaris gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid door ziekte. (Zie artikel 10.2 van de arbeidsovereenkomst en artikel 11.4 CAO.) Gesteld noch gebleken is dat dat in dit geval anders zou moeten zijn.
5.4
[eiseres01] dient uiterlijk 2 dagen voor het einde van de kalendermaand, zon- en feestdagen niet meegerekend, over haar salaris over die maand te kunnen beschikken. (Zie artikel 4.7 CAO.) Op basis hiervan kunnen als data waarop salarisbetaling had moeten of moet plaatsvinden worden aangehouden: 29 juli 2021, 30 augustus 2021, 29 september 2021, 28 oktober 2021, 29 november 2021, 30 december 2021 en 27 januari 2022.
5.5
Bij de mondelinge behandeling is, aan de hand van een overzicht, meegedeeld dat het salaris van [eiseres01] over de maanden juli tot en met oktober inmiddels uitbetaald is, zij het steeds te laat en niet volledig.
Het salaris van juli is uitbetaald op 12 augustus 2021, te weten € 1.347,- netto.
Het salaris van augustus is uitbetaald op 9 september 2021, te weten € 1.516,66 netto.
Het salaris van september is uitbetaald op 20 oktober 2021, te weten € 1.382,46 netto.
Het salaris van oktober is 23 dagen te laat uitbetaald, te weten € 1.382,46 netto.
Het salaris over de maand november is nog niet uitbetaald.
[eiseres01] is hierdoor in financiële problemen gekomen. Omdat niet steeds duidelijk is om welke bruto bedragen het gaat, zijn netto bedragen gevorderd.
5.6
Het vorenstaande is niet betwist en het gevorderde komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, met uitzondering van de gevorderde incassokosten. Daarom wordt het gevorderde toegewezen op de wijze zoals hieronder vermeld, waarbij, anders dan [eiseres01] , wel uitgegaan wordt van bruto bedragen. De gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW wordt (nu) gematigd tot 15% van het te laat betaalde salaris in de maanden juli tot en met oktober 2021, om betaling te bespoedigen. Ten aanzien van het salaris van de maand november is thans niet duidelijk of aanspraak is ontstaan op de verhoging. Verder wordt onderkend dat het salaris over de maand december, de vakantiebijslag en overige emolumenten (eindejaarsuitkering) nog niet opeisbaar zijn. Vakantiebijslag komt tot uitbetaling bij de eindafrekening na het einde van het dienstverband op 2 januari 2022. Hiermee wordt rekening gehouden, zodanig dat [eiseres01] hopelijk niet nogmaals achter haar geld aan hoeft te zitten. Wettelijke rente wordt toegewezen over het te laat uitbetaalde salaris vanaf de datum waarop het uitbetaald had moeten worden en over de verhogingen vanaf de datum van dit vonnis.
5.7
Dit brengt met zich dat Infinitascare het salaris van [eiseres01] dient te (her)berekenen en te specificeren voor iedere maand vanaf juli, uitgaande van voormeld (basis)salaris van
€ 1.618,67 bruto per maand plus emolumenten/vergoedingen waarop [eiseres01] aanspraak heeft, zoals onregelmatigheidstoeslag en reiskostenvergoeding in de maand juli en eindejaarsuitkering in de maand december. Hierop dient in mindering te worden gebracht (het bruto equivalent van) de bedragen die al aan [eiseres01] zijn uitbetaald. Infinitascare dient het verschil tussen wat betaald had moeten worden en betaald is aan [eiseres01] uit te betalen, plus de wettelijke verhoging van 15% over € 1.618,67 bruto, dat is € 242,80 bruto per maand, over de maanden juli, augustus, september en oktober (dus vier maal).
5.8
Als de in het ongelijk gestelde partij dient Infinitascare verwezen te worden in de kosten van het geding. Nu [eiseres01] procedeert op basis van een toevoeging blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten. Een en ander met rente.

6..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt Infinitascare om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot betaling aan [eiseres01] van haar salaris van € 1.618,67 bruto per maand, met emolumenten/vergoedingen waarop zij aanspraak heeft, over de maanden juli tot en met november, plus € 242,80 bruto per maand aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het salaris over de maanden juli, augustus, september en oktober, minus (het bruto equivalent van) de bedragen die al aan [eiseres01] zijn uitbetaald over de betreffende maanden, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het salaris vanaf de data waarop het uitbetaald had moeten worden en over de verhogingen vanaf de datum van dit vonnis, een en ander tot het moment van algehele voldoening;
veroordeelt Infinitascare om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot verstrekking aan [eiseres01] van specificaties van voormelde betaling over de maanden juli tot en met november, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat verstrekking uitblijft na voormelde termijn na betekening, met een maximum van
€ 10.000,-;
veroordeelt Infinitascare tot betaling aan [eiseres01] van haar salaris van € 1.618,67 bruto per maand, met emolumenten/vergoedingen waarop zij aanspraak heeft, over de maand december, met verstrekking van een specificatie hiervan, uiterlijk op 30 december 2021;
veroordeelt Infinitascare tot betaling (naar rato) aan [eiseres01] van haar salaris van
€ 1.618,67 bruto per maand, met emolumenten/vergoedingen waarop zij aanspraak heeft, tot 2 januari 2022, alsmede van de door haar tot aan die datum opgebouwde vakantiebijslag, met verstrekking van een specificatie hiervan, uiterlijk op 27 januari 2022;
veroordeelt Infinitascare in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres01] vastgesteld op € 85,- aan verschotten en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde, van welke bedragen het totaal rechtstreeks aan die gemachtigde dient te worden voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening, en indien Infinitascare niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is Infinitascare de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465