3.1BWH vordert - verkort weergegeven - dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde01] verbiedt te handelen in strijd met postcontractuele verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, in het bijzonder het in artikel 12.1 opgenomen geheimhoudingsbeding en het in artikel 14.2 opgenomen relatiebeding;
[gedaagde01] veroordeelt tot betaling aan BWH van een dwangsom van € 50.000,-voor iedere overtreding van het op de voet van het gevorderde onder 1 uit te spreken verbod alsmede € 2.500,- voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt;
[gedaagde01] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis, primair afschrift te verstrekken van, subsidiair inzage te verlenen in:
a) alle correspondentie in welke vorm dan ook (waaronder per brief, e-mail, interne elektronische systemen, WhatsApp, SMS), die [gedaagde01] na zijn vertrek van BWH heeft gevoerd met gedaagde(n) sub 2, 3, 4 en/of 5, [klant01] , [klant02] , [klant03] , [klant04] , [klant05] en/of [klant06] in de periode vanaf 20 oktober 2020 tot en met de datum waarop aan de vordering wordt voldaan;
b) alle correspondentie in welke vorm dan ook (waaronder per brief, e-mail, interne elektronische systemen, WhatsApp, SMS), die [gedaagde01] na zijn vertrek van BWH heeft gevoerd met andere relaties van BWH dan reeds onder a) bedoeld, in de periode vanaf 20 oktober 2020 tot en met de datum waarop aan de vordering wordt voldaan;
c) de gespecificeerde telefoonrekeningen van het nummer [telefoonnummer01] van [gedaagde01] over de periode vanaf 20 oktober 2020 tot en met de datum waarop aan de vordering wordt voldaan;
d) alle bescheiden waarin de afspraken tussen [gedaagde05] en [gedaagde01] zijn neergelegd;
e) de facturen, inclusief specificaties, van [gedaagde01] aan [gedaagde05] in de periode van 20 oktober 2020 tot en met de datum waarop aan de vordering wordt voldaan;
4. [gedaagde01] veroordeelt tot betaling aan BWH van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag dat hij geen gevolg geeft aan de op de voet van het gevorderde onder 3 uit te spreken veroordeling;
5. [gedaagde05] en de Vennoten van [gedaagde05] verbiedt om:
a) te contracteren met relaties/klanten/opdrachtgevers van BWH, die direct of indirect zijn benaderd door, waarmee direct of indirect zaken zijn gedaan met, waaraan direct of indirect diensten zijn geleverd door en/of waarmee direct of indirect zakelijke contacten zijn onderhouden door [gedaagde01] na 1 december 2020, ten behoeve van de door [gedaagde05] opgedragen werkzaamheden én zonder schriftelijke toestemming van BWH;
b) diensten te blijven verlenen aan [klant01] , [klant02] , [klant03] , [klant04] , [klant05] en/of [klant06] en iedere andere relatie/klant/opdrachtgever van BWH die direct of indirect is benaderd door, waarmee direct of indirect zaken zijn gedaan met, waaraan direct of indirect diensten zijn geleverd door en/of waarmee direct of indirect zakelijke contacten zijn onderhouden door [gedaagde01] na 1 december 2020, ten behoeve van de door [gedaagde05] opgedragen werkzaamheden én zonder schriftelijke toestemming van BWH; en/of
c) gebruik te maken van gegevens van vertrouwelijke aard betreffende BWH, waarvan [gedaagde01] aan [gedaagde05] mededeling heeft gedaan;
6. [gedaagde05] en de Vennoten van [gedaagde05] verbiedt om BWH onrechtmatig te beconcurreren door stelselmatig relaties/klanten/opdrachtgevers/opdrachtnemers/werknemers van BWH te benaderen om van [gedaagde05] diensten af te nemen respectievelijk voor [gedaagde05] werkzaamheden te gaan verrichten;
7. [gedaagde05] en de Vennoten van [gedaagde05] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een dwangsom aan BWH van € 100.000,- voor iedere overtreding van het op de voet van het gevorderde onder 5 uit te spreken verbod respectievelijk het op de voet van het gevorderde onder 6 uit te spreken verbod alsmede € 2.500,- voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt;
8. [gedaagde05] en de Vennoten van [gedaagde05] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis, primair afschrift te verstrekken van, subsidiair inzage te verlenen in:
a) alle correspondentie in welke vorm dan ook (waaronder per brief, e-mail, interne elektronische systemen, WhatsApp, SMS), die [gedaagde01] na zijn vertrek van BWH heeft gevoerd met gedaagde(n) sub 2, 3, 4 en/of 5, in de periode vanaf 20 oktober 2020 tot en met de datum waarop aan de vordering wordt voldaan;
b) alle bescheiden waarin de afspraken tussen [gedaagde05] en [gedaagde01] zijn neergelegd; en
c) de facturen, inclusief specificaties, van [gedaagde01] aan [gedaagde05] in de periode van 20 oktober 2020 tot en met de datum waarop aan de vordering wordt voldaan;
9. [gedaagde05] en de Vennoten van [gedaagde05] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan BWH van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag dat geen gevolg wordt gegeven aan de op de voet van het gevorderde onder 8 uit te spreken veroordeling;
10. gedaagden veroordeelt in de kosten van deze procedure een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het te wijzen vonnis; en
11. gedaagden veroordeelt in de nakosten van deze procedure te begroten op een bedrag van € 124,- en indien betekening van het vonnis plaatsvindt te vermeerderen met een bedrag van € 82,- een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het te wijzen vonnis.