ECLI:NL:RBROT:2021:13671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
KTN-8968915_30072021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht aan eiseres over overeenkomst voor levering van telefonie en internet met mobiele telefoon

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde, die wordt aangeduid als [gedaagde01]. T-Mobile vordert betaling van abonnementsgelden en andere kosten, omdat de gedaagde volgens T-Mobile een overeenkomst heeft gesloten voor een telefoon- en internetabonnement, maar in gebreke is gebleven bij het betalen van de facturen. De gedaagde betwist de overeenkomst en stelt dat haar identiteit is misbruikt. De kantonrechter heeft de procedure in gang gezet na een mondelinge behandeling op 29 april 2021, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechter heeft vastgesteld dat T-Mobile de bewijslast draagt om aan te tonen dat de overeenkomst daadwerkelijk met de gedaagde is gesloten. De rechter heeft T-Mobile toegelaten tot bewijslevering en verdere beslissingen zijn aangehouden. De zaak betreft belangrijke juridische vragen over identiteitsfraude en de geldigheid van overeenkomsten in het civiele recht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8968915 CV EXPL 21-1610
uitspraak: 30 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
T-Mobile Netherlands B.V. tevens h.o.d.n. [handelsnaam],
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
gemachtigde: [naam01] , LAVG te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. drs. C.G. Matze.
Partijen worden hierna aangeduid als “T-Mobile” en “ [gedaagde01] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 17 december 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 15 februari 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van T-Mobile, met aanvullende producties ten behoeve van de mondelinge behandeling.
1.2
De mondelinge behandeling heeft op 29 april 2021 plaatsgevonden via Skype. Voor T-Mobile is verschenen haar gemachtigde de heer [naam01] . [gedaagde01] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. drs. Matze.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Op afstand via de website GSMWEB.NL heeft (de rechtsvoorganger van) T-Mobile (Tele2) op 29 september 2019 een overeenkomst gesloten terzake van een telefoon- en 4G internetabonnement voor € 20,- per maand in combinatie met verstrekking van een Apple iPhone 11 128 GB Black ter waarde van € 768,-, te betalen in 24 termijnen van € 32,- per maand, zonder betaling van rente of andere kosten, ingaande per 1 oktober 2019, met een aanvrager/contractspartij die zich heeft bediend van de volgende gegevens:
Naam: mevrouw [gedaagde01]
Adres: [adres01]
Postcode: [postcode01]
Plaats: Rotterdam
Telefoonnummer: [telefoonnummer01]
Emailadres: [e_mail01]
Verzocht is om het telefoonnummer [telefoonnummer01] te porteren voor nummerbehoud.
Bij de ruimte voor ondertekening op het contract formulier is vermeld de naam [gedaagde01] en de plaats Rotterdam en er is een elektronische handtekening geplaatst.
De contractspartij van T-Mobile heeft een kopie verstrekt van een Nederlandse identiteitskaart op naam van [gedaagde01] , geboren [geboortedatum01], met documentnummer [nummer01] .
2.2
Omdat naar voormeld adres verzonden facturen onbetaald zijn gebleven, heeft T-Mobile de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
2.3
Bij brief van 16 juli 2020, verzonden naar het adres waar [gedaagde01] gedagvaard is, heeft de gemachtigde van T-Mobile Decaster aangemaand om tot betaling van € 1.057,04 over te gaan binnen 15 dagen na bezorging van de brief, waarbij te kennen is gegeven dat bij uitblijven van betaling de vordering wordt verhoogd met € 40,- aan incassokosten.
2.4
[gedaagde01] is niet tot betaling overgegaan.
2.5
Na ontvangst van de dagvaarding heeft [gedaagde01] op 22 december 2020 bij de politie aangifte gedaan van identiteitsfraude.

3..Het geschil

3.1
T-Mobile vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen:
  • € 901,61 aan abonnementsgelden, toesteltermijnen, verbruikskosten en aansluitkosten;
  • € 40,00 aan incassokosten;
  • € 155,43 althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag aan schadevergoeding;
  • de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt T-Mobile - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij met [gedaagde01] de onder 2.1 vermelde overeenkomst heeft gesloten, maar dat [gedaagde01] tekort geschoten is in de nakoming van de overeenkomst door facturen onbetaald te laten, op grond waarvan de overeenkomst ontbonden is. In verband hiermee wordt gevorderd [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van voormelde bedragen, met een gezamenlijk beloop van € 1.097,04.
3.3
[gedaagde01] betwist de vordering en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing daarvan.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vordering nader besproken.

4..De beoordeling

4.1
T-Mobile stelt zich op het standpunt dat zij met [gedaagde01] de onder 2.1 vermelde overeenkomst heeft gesloten. Ter aanvulling op de daarbij vermelde gegevens heeft T-Mobile bij de mondelinge behandeling erop gewezen dat door middel van zogenaamde “afgeleide identificatie” vastgesteld is dat [gedaagde01] de wederpartij is bij de overeenkomst. Onderdeel van ondertekening van de overeenkomst is namelijk geweest het verrichten van een overboeking via iDeal van € 0,01 van de bankrekening [iban_nummer01] , die op naam van [gedaagde01] staat. Dat is gebeurd op 29 september 2019 om 17:08 uur, vanaf het
IP-adres 143.179.30.211. Tevens is gesteld dat bij bezorging van de iPhone 11 op het opgegeven adres ook identificatie met het daadwerkelijke identiteitsbewijs van [gedaagde01] heeft plaatsgevonden, omdat een telefoon van die waarde alleen dan wordt afgegeven.
4.2
[gedaagde01] betwist de overeenkomst te zijn aangegaan en de telefoon te hebben ontvangen. Er is misbruik gemaakt van gegevens van haar en van haar identiteitskaart. Hiervan is aangifte gedaan. [gedaagde01] vermoedt dat de bij de aanvraag overgelegde foto van haar identiteitskaart gemaakt is bij een sluiten van een fitnessabonnement een paar weken vóór de totstandkoming van de overeenkomst met T-Mobile. Zij woont niet op het adres [adres01] te [plaats01] en heeft daar nooit gewoond. Zij kent ook niemand die daar woont. Het telefoonnummer [telefoonnummer01] en het e-mailadres [e_mail01] zijn niet van haar. Het IP-adres is ook niet van haar, maar volgens haar te herleiden tot een adres in [plaats02] . [gedaagde01] erkent een bankrekening te hebben bij BUNQ, zij het met een ander bankrekeningnummer dan gebruikt is bij het aangaan van de overeenkomst. Pas vanaf 15 april jl. is zij bekend met genoemd bankrekeningnummer op haar naam. Daarbij heeft zij gesteld dat het bij Bunq heel gemakkelijk is om een tweede bankrekening te openen. Ook is aangevoerd dat geen bewijs in het geding is gebracht dat daadwerkelijk € 0,01 is overgeboektTevens is erop gewezen dat bij de aanvraag tevens is verzocht om een kopie van de bankpas van de aanvrager, maar dat die kopie niet is overgelegd. Voorts is aangevoerd dat het imei-nummer van de telefoon bekend is en dat T-Mobile aan de hand daarvan had kunnen uitzoeken waar de telefoon gebruikt wordt. Ten slotte wordt betwist dat de bezorger van de telefoon deze pas heeft afgegeven na het tonen van het identiteitsbewijs van [gedaagde01] .
4.3
Vooralsnog staat onvoldoende vast dat [gedaagde01] de overeenkomst met T-Mobile heeft gesloten. Weliswaar bevindt zich in het dossier een kopie van het identiteitsbewijs van [gedaagde01] maar daarvan is niet zeker of het van haar afkomstig is. Anderzijds is daar wel het bankrekening nummer bij BUNQ dat op naam van [gedaagde01] staat en dat gebruikt zou zijn voor de afgeleide identificatie. [gedaagde01] heeft echter betwist dat zij degene is die zich daarvan heeft bediend.
4.4
Op T-Mobile, die zich op de rechtsgevolgen daarvan beroept, ligt de bewijslast van haar stelling dat T-Mobile op 29 september 2019 de onder 2.1 genoemde overeenkomst met [gedaagde01] heeft gesloten. Zij zal overeenkomstig haar aanbod toegelaten worden tot bewijs van deze stelling.
4.5
Iedere verdere beslissing wordt thans aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
laat T-Mobile toe tot het bewijs van haar stelling dat de onder 2.1 genoemde overeenkomst met [gedaagde01] is gesloten;
bepaalt dat:
  • T-Mobile zich ter rolzitting van 24 augustus 2021 te 13:30 uur bij akte dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij voornoemd bewijs wenst te leveren, waarbij de akte uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12:00 uur ter griffie ontvangen moet zijn;
  • indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan dadelijk bij die akte in het geding moet brengen;
  • indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in die akte opgave moet doen van naam en woonplaats van de door haar voor te brengen getuigen alsook van de verhinderdata van beide partijen en de getuigen voor de daaropvolgende vier maanden; T-Mobile zal te zijner tijd zelf zorg hebben te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;
bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100, gebouw B (het rode gebouw) te Rotterdam, ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
houdt iedere verdere beslissing in dit stadium van het geding aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465