ECLI:NL:RBROT:2021:13669

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
KTN-9280538_08112021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van ontslag op staande voet en toekenning van schadevergoeding in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen verzoekster, een tandartsassistente, en haar werkgever, MediPower International B.V. Verzoekster was op staande voet ontslagen na een conflict op de werkvloer, waarbij zij niet betrokken zou zijn geweest. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag onterecht was, omdat MediPower niet voldoende bewijs had geleverd voor de verwijten aan verzoekster. De rechter oordeelde dat verzoekster recht had op een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding, omdat het ontslag niet rechtmatig was en MediPower verwijtbaar had gehandeld. De kantonrechter heeft MediPower veroordeeld tot betaling van € 2.522,- aan gefixeerde schadevergoeding, € 1.342,15 aan transitievergoeding en € 5.000,- aan billijke vergoeding. Tevens is MediPower veroordeeld in de proceskosten van verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9280538 VZ VERZ 21-10581
uitspraak: 8 november 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoekster01],
wonende te [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.J.E. Spoormaker,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MediPower International B.V. t.h.o.d.n. Groepspraktijk ’s-Gravenlandseweg,
gevestigd te Leeuwarden, kantoorhoudende te Schiedam,
verweerster,
gemachtigde: mr. W.H.J. Luijer.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoekster01] ” en “MediPower”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift van [verzoekster01] , met producties 1 tot en met 7;
  • het verweerschrift van MediPower;
  • de e-mail van de gemachtigde van [verzoekster01] met producties 8 en 9;
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling en de bij die gelegenheid door de gemachtigde van [verzoekster01] overgelegde pleitnotities.
1.2
Op 14 oktober 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden via Skype. [verzoekster01] is verschenen, bijgestaan door mr. Spoormaker. Voor MediPower is verschenen mr. Luijer.
1.3
De datum van de uitspraak van de beschikking is bij vervroeging bepaald op heden.

2.De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
[verzoekster01] heeft vanaf 21 juli 2018 voor MediPower gewerkt in de functie van tandartsassistente en vanaf 1 september 2019 ook in de functie van preventieassistente, laatst op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Naast haar werk volgt [verzoekster01] een opleiding in België.
2.2
Op 16 april 2021, aan het eind van de werkdag, is op het werk een conflict met handgemeen geweest tussen twee medewerksters van MediPower.
2.3
Bij per e-mail verzonden brief van 16 april 2021, ontvangen door [verzoekster01] in de avond, is [verzoekster01] op staande voet ontslagen, evenals één van voormelde medewerksters. In de ontslagbrief wordt - verkort weergegeven - het volgende vermeld:
“(…)Vandaag heeft er zowel mentaal als fysiek geweld plaatsgevonden op de praktijk tegen collega (…) door uw collega (…).
U heeft bij een bemiddelingspoging van collega (…) haar weggestuurd. Eerder heeft u het verbale geweld van (…) aangemoedigd door uit te spreken ten overstaande van collega’s en patiënten “You’re the Boss”.
Verder is gebleken dat (…) veelvuldig gepest wordt in de weekenden als zij werkzaam is door u en uw collega (…). U zult begrijpen dat dit gedrag onacceptabel is. Deze redenen vormen elk afzonderlijk maar ook in samenhang een dringende reden voor dit ontslag op staande voet. (…)”
2.4
Op 20 april 2021 is [verzoekster01] gebeld door [naam01] , namens MediPower, bij welke gelegenheid [verzoekster01] - verkort weergegeven - zich heeft beklaagd over het feit dat zij voorafgaand aan het ontslag niet is gehoord. Zij heeft gevraagd om uitleg over hetgeen aan het ontslag ten grondslag is gelegd. [verzoekster01] heeft uitgelegd dat zij niet betrokken is geweest bij de gebeurtenissen op 16 april 2021, behalve dan dat zij samen met een collega op geschreeuw is afgekomen en de betrokken medewerksters uit elkaar heeft gehaald. [verzoekster01] heeft te kennen gegeven dat de verwijten aan haar adres niet kloppen. Zij heeft gevraagd naar de namen van de collega’s, die verklaringen hebben afgelegd waarop de verwijten zijn gebaseerd. [naam01] heeft die namen niet willen noemen. [naam01] heeft aan [verzoekster01] meegedeeld haar verhaal op papier te zetten, zodat zij nader onderzoek kan verrichten naar verklaringen die medewerkers hebben afgelegd en om te bezien of verdere samenwerking nog mogelijk is dan wel een andere wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerealiseerd kan worden. [verzoekster01] heeft dat niet gedaan.
2.5
Bij brief van 17 mei 2021 heeft de gemachtigde van [verzoekster01] - verkort weergegeven - aan [naam01] meegedeeld dat sprake is van een onterecht gegeven ontslag op staande voet en dat MediPower zodoende ernstig verwijtbaar heeft gehandeld tegenover [verzoekster01] . Verzocht is om het ontslag in te trekken en om [verzoekster01] weer toe te laten tot haar gebruikelijke werkzaamheden. Daarnaast is te kennen gegeven dat [verzoekster01] recht heeft op haar gebruikelijke loon vanaf de datum van ontslag tot de datum waarop haar dienstverband rechtsgeldig is geëindigd. Aangekondigd is dat [verzoekster01] de kantonrechter zal verzoeken het ontslag te vernietigen als MediPower daaraan vasthoudt.
2.6
Bij e-mailbericht van 9 juni 2021 is van de zijde van MediPower onderkend dat [verzoekster01] aan het handgemeen geen deel heeft gehad. Er is haar een voorstel voor een minnelijke regeling gedaan.
2.7
Bij e-mailbericht van 10 juni 2021 is van de zijde van [verzoekster01] te kennen gegeven dat geen sprake is van een onhoudbare arbeidsrelatie.
2.8
Vervolgens is van de zijde van MediPower aangeboden het ontslag in te trekken. [verzoekster01] heeft dat aanbod niet aanvaard.

3.Het geschil

3.1
[verzoekster01] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
  • MediPower te veroordelen tot betaling aan haar van € 25.144,56 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag aan billijke vergoeding;
  • MediPower te veroordelen tot betaling aan haar van € 3.143,07 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag voor de onregelmatige opzegging;
  • aan haar € 1.913,60 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag aan transitievergoeding toe te kennen;
subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig door MediPower is
beëindigd op 16 april 2021:
- aan haar € 1.913,60 bruto, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag aan transitievergoeding toe te kennen;
primair en subsidiair
  • MediPower te veroordelen tot tijdige afgifte aan haar van deugdelijke salarisspecificaties, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat MediPower in gebreke blijft;
  • MediPower te veroordelen in de kosten van deze procedure, het (na)salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.2
Aan het verzoek legt [verzoekster01] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat MediPower haar ten onrechte op staande voet ontslagen heeft. Zij berust in het ontslag. Omdat sprake is van een onregelmatige opzegging heeft zij aanspraak op gefixeerde schadevergoeding. Daarnaast verzoekt zij om transitievergoeding en een billijke vergoeding. Voor zover geoordeeld wordt dat haar dienstverband rechtsgeldig is beëindigd wegens een dringende reden, stelt [verzoekster01] zich op het standpunt dat er geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan haar zijde, zodat zij om die reden recht heeft op transitievergoeding.
3.3
MediPower voert verweer en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing van het verzochte, met veroordeling van [verzoekster01] in de proceskosten.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van het verzoek nader besproken.

4.De beoordeling

4.1
Daar waar MediPower zich in het verweerschrift op het standpunt lijkt te hebben gesteld dat het ontslag op staande voet voorbarig is geweest, heeft zij bij de mondelinge behandeling dat standpunt verlaten en bevestigd dat het ontslag niet rechtmatig is geweest. Dit is dus niet langer in geschil tussen partijen.
4.2
[verzoekster01] heeft de verwijten aan haar adres zoals vermeld in de onder 2.3 aangehaalde ontslagbrief van meet af aan betwist. Zo ook in het verzoekschrift. Ter onderbouwing van het gestelde dat zij zich niet aan de verweten gedragingen heeft schuldig gemaakt en dat de verstandhouding met haar collega’s bij MediPower, onder wie de collega’s die ruzie met elkaar hadden, goed is geweest, heeft [verzoekster01] diverse verklaringen in het geding gebracht. Erkend is door MediPower dat [verzoekster01] zich niet schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van een collega. Dat [verzoekster01] degene die dit wel heeft gedaan zou hebben aangemoedigd en zich samen met haar schuldig zou hebben gemaakt aan pestgedrag is niet onderbouwd door MediPower, zodat dit niet vast staat.
4.3
Aanvankelijk is [verzoekster01] uit geweest op ongedaan making van het ontslag en wedertewerkstelling, maar inmiddels is dat niet meer de inzet. [verzoekster01] berust nu in het ontslag en maakt aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding in verband met het niet in achtnemen van de wettelijke opzegtermijn, de transitievergoeding en een billijke vergoeding. In verband hiermee zullen bedragen worden toegewezen.
4.4
Voor het bepalen van de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding is de lengte van het dienstverband en de hoogte van het loon van belang.
4.5
Dat [verzoekster01] vanaf 21 juli 2018 voor MediPower heeft gewerkt, is niet in geschil. De arbeidsovereenkomst heeft dus korter dan vijf jaar geduurd, zodat de opzegtermijn één maand is geweest. Bij regelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst tegen het eind van de maand zou deze op 31 mei 2021 zijn geëindigd. Gelet hierop en gezien het bepaalde in artikel 7:672 lid 11 BW is MediPower aan [verzoekster01] een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon tot die datum. Bij gebreke van andersluidende stellingen op deze punten wordt ervan uitgegaan dat [verzoekster01] werkzaam was op doordeweekse dagen en dat het loon tot en met vrijdag 16 april 2021 reeds is uitbetaald, omdat zij toen de gehele dag gewerkt heeft. De gefixeerde schadevergoeding betreft dus een bedrag gelijk het loon over de periode van maandag 19 april 2021 tot en met maandag 31 mei 2021. Omdat gesteld noch gebleken is op welke andere dagen [verzoekster01] werkzaamheden verrichtte naast de vrijdag wordt bij de berekening van de schadevergoeding slechts uitgegaan van hele weken waarin [verzoekster01] gewerkt zou hebben bij regelmatige opzegging, te weten de weken 16 tot en met 20. Maandag 31 mei 2021 blijft dus buiten de berekening.
4.6
Over de hoogte van het loon lopen de standpunten uiteen, want [verzoekster01] stelt dat haar arbeidsovereenkomst per 1 april 2021 is uitgebreid van 16 naar 24 uur per week, terwijl MediPower dat weersproken heeft. Ter onderbouwing van het gestelde verwijst [verzoekster01] naar de door haar als productie 4 overgelegde WhatAppberichten, waaruit kan worden opgemaakt dat zij medio maart 2021 heeft geïnformeerd naar de mogelijkheid om doordeweeks een extra dag te werken, omdat zij op dat moment vrije dagen had. Daarbij heeft zij meegedeeld voorlopig elke vrijdag te kunnen. Van de zijde van MediPower is vervolgens te kennen gegeven dat de agenda van [verzoekster01] voor de hele maanden april en mei zou worden open gesteld op de vrijdag. Er zou gekeken worden hoe dat ging lopen. Gelet op de tijdelijkheid en onzekerheid van deze afspraak tussen partijen volgt de kantonrechter het standpunt van MediPower dat dit onvoldoende steun biedt voor het oordeel dat MediPower de wil heeft gehad om de arbeidsovereenkomst tussen partijen permanent te wijzigen wat betreft de arbeidsduur per week.
4.7
Het voorgaande neemt niet weg dat relevant is dat [verzoekster01] tijdelijk meer uren zou gaan werken in april en mei 2021. Voor wat betreft voormelde gefixeerde schadevergoeding over de periode van 16 april 2021 tot en met 31 mei 2021 zal daarom worden uitgegaan van het loon bij een 24-urige werkweek. Uit de door [verzoekster01] overgelegde salarisspecificatie van de maand maart 2021 blijkt dat haar vaste loon in die maand (en de eerdere maanden van 2021, gelet op het cumulatieve loon) bij 64 gewerkte uren € 962,96 bruto bedroeg. Dat levert een uurloon op van € 15,04625 bruto (€ 962,96/64). Bij een 24-urige werkweek komt dat neer op € 361,11 bruto. Daar komt nog 8% vakantiebijslag bij. Die wordt bepaald op € 28,89 bruto. Het vaste loon met vakantiebijslag komt daarmee uit op € 390,- bruto per week.
Daarnaast heeft [verzoekster01] variabel loon genoten in de vorm van een maandelijkse bonus. Onderbouwd met een salarisspecificatie van de maand maart 2021, in welke maand
€ 495,73 bruto aan bonus aan haar is uitbetaald, maakt zij aanspraak op dit bedrag. MediPower voert daartegen aan dat uit diezelfde salarisspecificatie kan worden afgeleid dat de bonus in 2021 gemiddeld € 429,17 bruto per maand bedroeg, door de cumulatieve bonus van € 1.287,51 bruto over drie maanden te delen door drie. Dat moge zo zijn, maar omdat [verzoekster01] in de maanden april en mei 2021 meer uren zou werken zal voor de vaststelling van de gefixeerde schadevergoeding worden uitgegaan van het hogere bedrag van € 495,73 bruto. Ten aanzien van de transitievergoeding is dat anders, waarover hieronder meer. De bonus per week voor de maanden april en mei wordt bepaald op € 114,40 bruto (€ 495,73 x 3 maanden / 13 weken). Het vaste loon van € 390,- bruto per week plus de bonus van € 114,40 bruto per week levert samen € 504,40 bruto aan loon per week op. Daarmee wordt de gefixeerde schadevergoeding over de weken 16 tot en met 20, zijnde 5 weken, vastgesteld op € 2.522,- bruto.
4.8
Voor wat betreft de transitievergoeding wordt anders geoordeeld onder verwijzing naar hetgeen omtrent het begrip loon bepaald is in het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding. Op grond van artikel 2 lid 1 aanhef en onder a van dat Besluit wordt - verkort weergegeven - voor de toepassing van artikel 7:673 lid 2 BW, dat ziet op de hoogte van de transitievergoeding, onder loon verstaan het bruto uurloon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand, in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. In lid 3 van dit artikel is bepaald dat, indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit provisie of afhankelijk is van de uitkomsten van de verrichte arbeid, onder loon tevens wordt verstaan het bruto loon verschuldigd in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, voor zover dit bestond uit provisie of afhankelijk was van de uitkomsten van de verrichte arbeid, gedeeld door twaalf. Het loon wordt onder meer vermeerderd met de vakantiebijslag, zo volgt uit artikel 3 lid 1 van het Besluit.
4.9
Uit het voorgaande volgt dat voor de transitievergoeding bepalend is het loon in de twaalf maanden vóór het einde van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter gaat daarbij om praktische redenen uit van hele maanden en, bij gebreke van andersluidende informatie op dit punt, dat [verzoekster01] steeds 64 uur per maand werkte tegen een vast loon van € 962,96 bruto plus 8% vakantiebijslag en een bonus van gemiddeld € 429,17 bruto. Uitgaande van deze looncomponenten en de data van in- en uitdiensttreding levert dit een transitievergoeding op van € 1.342,15 bruto.
4.1
Sprake is van een onterecht gegeven ontslag op staande voet. Achteraf heeft MediPower moeten erkennen dat er geen dringende reden is geweest om [verzoekster01] te ontslaan. Doordat MediPower op het zwaarste verwijt, te weten mishandeling van een collega, is teruggekomen, is de basis voor het ontslag komen te ontvallen. De andere verwijten aan het adres van [verzoekster01] zijn door haar bestreden en hebben het ontslag kennelijk niet kunnen dragen. Er is dus op ondeugdelijke inhoudelijke gronden tot ontslag overgegaan. Dit had vermeden kunnen worden door [verzoekster01] voorafgaand aan het ontslag te horen, zodat zij haar verhaal had kunnen doen. Daarom wordt geoordeeld dat MediPower verwijtbaar heeft gehandeld tegenover [verzoekster01] en dat in dit geval aanleiding bestaat om een billijke vergoeding toe te kennen. Verzocht is om een bedrag van € 25.144,56 bruto. Dat is meer dan een jaarloon en wordt onder de gegeven omstandigheden buitensporig geacht. Hiertoe is redengevend dat [verzoekster01] kort na het ontslag op 20 april 2021 gebeld is door haar baas en dat haar in dat telefoongesprek de mogelijkheid geboden is om haar verhaal op papier te zetten en dat, na nader onderzoek, een mogelijke terugkeer van [verzoekster01] bij MediPower of een regeling niet uitgesloten werd geacht. [verzoekster01] heeft haar verhaal niet op papier gezet, maar zich aanvankelijk wel gericht op terugkeer bij MediPower, zo blijkt uit de brief van 17 mei 2021 en de e-mail van 10 juni 2021. Op 11 juni 2021 heeft MediPower aangeboden het ontslag in te trekken, wat een terugkeer op het werk mogelijk maakte, maar dat aanbod is niet aanvaard, terwijl [verzoekster01] haar schade daarmee had kunnen beperken en het als een vorm van rehabilitatie had kunnen beschouwen. Omdat MediPower niet terug gekomen is op alles wat haar verweten is en haar geen excuses aangeboden heeft, vindt [verzoekster01] dat constructieve samenwerking in een veilige werkomgeving niet langer mogelijk is. Daarom heeft zij uiteindelijk niet gekozen voor herstel van de arbeidsrelatie, zo is bij de mondelinge behandeling verklaard. Die keuze is niet onbegrijpelijk, maar het strookt niet met haar verklaring dat de verstandhouding met haar collega’s goed is en haar eerdere houding gericht op terugkeer bij MediPower. Het leidt ertoe dat nadelige gevolgen van het ontslag deels voor haar rekening komen, zoals het door haar gestelde dat zij nog steeds zonder werk zit en geen inkomsten heeft. Dat laatste had ondervangen kunnen worden door weer aan het werk te gaan bij MediPower of alsnog een beëindigingsregeling aan te gaan. Dat [verzoekster01] stress heeft ervaren en slapeloze nachten heeft gehad door het ontslag is niet onaannemelijk. Dat zij door het ontslag te kampen heeft met psychische problematiek waarvoor zij zich onder behandeling heeft moeten stellen en dat zij studievertraging heeft opgelopen, is in twijfel getrokken en niet onderbouwd, zodat dit niet vast staat. Al met al vindt de kantonrechter een extra vergoeding van € 5.000,- bovenop de eerder genoemde bedragen billijk. Daarom wordt € 5.000,- bruto aan billijke vergoeding toegewezen.
4.11
MediPower zal worden veroordeeld om genoemde bedragen binnen twee weken na deze beschikking aan [verzoekster01] uit te betalen, onder verstrekking aan haar van een deugdelijke salarisspecificatie (bruto/netto-specificatie). Thans wordt geen reden gezien om hieraan een dwangsom te verbinden.
4.12
Gelet op het vorenstaande behoeft het subsidiair verzochte geen bespreking.
4.13
MediPower wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [verzoekster01] vastgesteld op € 85,- aan verschotten (griffierecht) en € 747,- aan salaris voor de gemachtigde. Omdat [verzoekster01] procedeert op basis van een toevoeging dient het totaal van deze bedragen rechtstreeks aan de gemachtigde te worden voldaan. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt MediPower tot betaling aan [verzoekster01] , binnen veertien dagen na deze beschikking, van:
  • € 2.522,- bruto aan gefixeerde schadevergoeding,
  • € 1.342,15 bruto aan transitievergoeding, en
  • € 5.000,- aan billijke vergoeding,
onder verstrekking aan [verzoekster01] van een deugdelijke salarisspecificatie (bruto/netto-specificatie) hiervan;
veroordeelt MediPower in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoekster01] vastgesteld op € 85,- aan verschotten en € 747,- aan salaris voor de gemachtigde, van welke bedragen het totaal rechtstreeks aan die gemachtigde dient te worden voldaan, en indien MediPower niet binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking vrijwillig aan de veroordeling heeft voldaan, begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465