ECLI:NL:RBROT:2021:13665

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
KTN-9261131_29102021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie en vervangende schadevergoeding in aannemingsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], wegens wanprestatie in het kader van een aannemingsovereenkomst. De eisers hebben een overeenkomst gesloten met [gedaagde 2] voor de verbouwing van hun woning, waarvoor een totaalbedrag van € 110.200,- is betaald. De werkzaamheden zijn in 2018 gestart, maar zijn tot op heden niet afgerond. Eisers hebben herhaaldelijk gedaagden aangesproken om de werkzaamheden af te ronden, maar zonder resultaat. In een e-mail van 10 november 2020 hebben eisers gedaagden een termijn van vier weken gegeven om de werkzaamheden uit te voeren, maar gedaagden hebben hierop niet gereageerd. In februari 2021 heeft de gemachtigde van eisers gedaagden in gebreke gesteld wegens wanprestatie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De werkzaamheden zijn niet of niet deugdelijk uitgevoerd, en gedaagden hebben onvoldoende onderbouwd dat de vertraging aan hen niet kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eisers recht hebben op vervangende schadevergoeding ter hoogte van € 16.353,43, alsook een bedrag van € 675,60 wegens het leveren van een andere keuken dan overeengekomen. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten van € 945,29 toegewezen. Gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9261131 CV EXPL 21-19503
uitspraak: 29 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiser 1] ,

2.
[eiser 2] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
gemachtigde: mr. M.E. Boerwinkel, DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. te Amsterdam,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] h.o.d.n. [bedrijf A] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
vertegenwoordigd door [persoon B] in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser 1] c.s.”, “ [gedaagde 1] ” en “ [gedaagde 2] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 2 juni 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 2 augustus 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2
Op 29 september 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De heer en mevrouw [eiser 1] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. [gedaagde 1] is verschenen voor zichzelf en namens [gedaagde 2] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat besproken is.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiser 1] c.s. heeft een overeenkomst gesloten met [gedaagde 2] voor het verbouwen van zijn woning, conform door [gedaagde 2] verstrekte offertes voor een totaalbedrag van
€ 110.200,-. Het gehele bedrag is voldaan.
2.2
Voor de verbouwing is een vergunning verleend door de gemeente Rotterdam.
2.3
De werkzaamheden zijn aangevangen in 2018 en nog niet afgerond.
2.4
In verband met bezwaren van de welstandcommissie ten aanzien van het plaatsen van keralit gevelbekleding op de zijgevel buiten heeft dat geen doorgang gevonden. Ten aanzien van aanpassing van de buitengevel is een nieuwe vergunningaanvraag gedaan. De daarmee verband houdende werkzaamheden hebben hierdoor vertraging opgelopen.
2.5
Vanaf najaar 2019 heeft [eiser 1] c.s. meermaals [gedaagde 1] per e-mail aangeschreven om de overeengekomen werkzaamheden, met uitzondering van die aan de zijkant van de buitengevel, af te maken en om schades te herstellen. Partijen hebben over en weer gecorrespondeerd maar tot een oplossing kwam het niet.
2.6
Bij e-mailbericht van 10 november 2020 heeft [eiser 1] c.s. aan [gedaagde 1] een termijn van vier weken gegeven om de (herstel)werkzaamheden uit te voeren. Daarbij is te kennen gegeven dat [gedaagde 1] aansprakelijk wordt gehouden voor eventuele schade als gevolg van ondeugdelijk werk. [gedaagde 1] heeft hierop niet gereageerd.
2.7
Bij brief van 25 februari 2021 heeft de gemachtigde van [eiser 1] c.s. aan [gedaagde 1] meegedeeld dat hij wanprestatie heeft gepleegd doordat de overeengekomen werkzaamheden niet althans niet volledig of niet juist zijn uitgevoerd en dat hij in verzuim verkeert. Te kennen is gegeven dat [gedaagde 1] aansprakelijk is voor alle kosten die [eiser 1] c.s. moet maken om de werkzaamheden alsnog te laten uitvoeren en voor het verkrijgen van zijn recht op nakoming of schadevergoeding. [gedaagde 1] is een laatste kans geboden en gesommeerd om uiterlijk per 5 maart 2021 te berichten dat hij a) de werkzaamheden zal uitvoeren voor eigen kosten, b) dat hij in staat en bereid is om de werkzaamheden uiterlijk per 9 april 2021 uitgevoerd te hebben en c) hiervan een plan van aanpak toe te sturen. In de brief is voorts - verkort weergegeven - het volgende vermeld:
“(…) Het betreft de volgende werkzaamheden waarvoor cliënt tevens de benodigde offertes voor heeft laten opstellen mocht u deze werkzaamheden niet (tijdig) uitvoeren (…):
Ad A) Benodigde onderdelen keuken:
- 1x Achterwand hoge kast
- 1x Passtuk tussen hoge kast en muur (10x235cm)
- 2x Plinten boven apparatuur
- 2x Scharnieren kastdeur van hoge kast
- 1x Greeplijstprofiel met eindkap (60 cm)
- 1x Interne greep (rubber) voor kooklade
- 1x Stopcontact Twist (dubbele stopcontact)
Ad B) Herstelwerkzaamheden via derde:
- Keuken:
- Aanbrengen van de benodigde onderdelen keuken
- Zaagsel onder werkblad oplossen
- Definitief aanbrengen werkblad
- Herstel muurbeschadiging keukeneiland
- Kozijnen:
- Vervanging van badkamerkozijn en woonkamer kozijn
- Herstel muurafwerking onder kantoorkozijn
- Overig:
- Kalkaanslag verwijderen buitensteen achtergevel en hoek bij buren
- Herstel binnenmuur woonkamer (lekkage)
- Herstel verlenging dakopbouw (verbinding 2 delen)
- Herstel dragers van deurluifel
- Herstel scheur in muur boven deurpost in slaapkamer grenzend aan de aanbouw
Ad C) Begroting gevelafwerking als zijnde onderdeel van de volledige dakopbouw op de garage (totaalsom reeds voldaan van 45.000 euro). De begroting voor de gevelafwerking is opgenomen in mailwisseling d.d. 2 november 2020.
De totaalsom van de nog uit te voeren werkzaamheden bedraagt dan ook
€ 16.353,43 zonder de in rekening te brengen buitengerechtelijke kosten. (…)”

3..Het geschil

3.1
[eiser 1] c.s. vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen € 17.029,03 (€ 16.353,43 plus € 675,60) aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 december 2020, althans vanaf de datum van de dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening,
€ 945,29 aan buitengerechtelijke kosten, en de proceskosten met rente vanaf veertien dagen na het vonnis als de proceskosten niet binnen die termijn worden betaald en de nakosten.
3.2
Aan zijn vordering legt [eiser 1] c.s. - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde 1] / [gedaagde 2] wanprestatie heeft gepleegd, doordat de onder 2.1 vermelde overeenkomst niet althans niet deugdelijk is nagekomen en terzake hiervan in verzuim is komen te verkeren. Daarom wordt € 16.353,43 gevorderd aan teveel betaalde aanneemsom en vervangende schadevergoeding. Daarnaast stelt [eiser 1] c.s. dat [gedaagde 1] / [gedaagde 2] een onrechtmatige daad heeft gepleegd door in afwijking van hetgeen partijen zijn overeengekomen niet een Bruynzeelkeuken maar een DKG-keuken te plaatsen in zijn woning, waar [eiser 1] c.s. achteraf toevallig achter is gekomen toen hij een kastje moest nabestellen, bij welke gelegenheid bleek dat de keuken niet bij Bruynzeel vandaan kwam. Hij heeft hierdoor schade geleden, omdat een Brunyzeelkeuken anders geprijsd en gewaardeerd wordt. Die schade wordt door [eiser 1] c.s. begroot op € 675,60 zijnde het prijsverschil tussen een Bruynzeel- en een DKG-keuken. Geprobeerd is om de zaak buiten rechte te regelen, waardoor kosten zijn gemaakt, in verband waarmee het bedrag van € 945,29 gevorderd wordt.
3.3
[gedaagde 1] voert verweer.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vordering nader besproken.

4..De beoordeling

4.1
De tussen partijen gesloten overeenkomst betreft een overeenkomst van aanneming van werk. Niet is in geschil dat het overeengekomen werk niet klaar is om te worden opgeleverd.
4.2
Dat het werk niet af is, komt deels doordat de gemeente het niet heeft toegestaan dat keralit gevelbekleding geplaatst wordt op de zijgevel aan de buitenzijde van de woning van [eiser 1] c.s.. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat [gedaagde 1] / [gedaagde 2] aan [eiser 1] c.s. heeft aangeboden om € 5.000,- van de oorspronkelijke aanneemsom terug te betalen, omdat hij dit niet heeft kunnen leveren en dus een besparing heeft gehad. Bij de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 1] aangevoerd nog steeds bereid te zijn om dit bedrag aan [eiser 1] c.s. terug te betalen.
4.3
Dat de rest van het werk - dus het werk met uitzondering van de gevelbekleding en daarbij komende werkzaamheden - niet af is, ligt niet aan de gemeente. Deze onder 2.7 vermelde werkzaamheden betreffen delen van het overeengekomen werk die niet of niet goed zijn uitgevoerd en het verhelpen van schade ontstaan bij de uitvoering van het werk en nadien. Vast staat dat [eiser 1] c.s. meermaals aan [gedaagde 1] heeft gevraagd om deze werkzaamheden uit te voeren. Daartoe gestelde termijnen zijn herhaaldelijk verstreken zonder dat het openstaande werk is verricht. [gedaagde 1] heeft aangevoerd dat er steeds meer werkzaamheden bij zijn gekomen en dat sprake is van onvoorziene kosten, maar hierin wordt hij niet gevolgd, omdat een groot deel van het werk het afmaken van de keuken, dus gewoon het overeengekomen werk betreft. Dat er werkzaamheden bij zijn gekomen, doordat het werk eerder niet goed is uitgevoerd en doordat bij de uitvoering van de werkzaamheden schade is veroorzaakt, wordt aan hem toegerekend. Dergelijke kostenverhogende omstandigheden dienen voor rekening van hem als aannemer te blijven. Daarbij is van belang dat [gedaagde 1] in geval van kostenverhogende omstandigheden die naar zijn mening niet aan hem kunnen worden toegerekend, had kunnen vorderen om de prijs geheel of gedeeltelijk aan de kostenverhoging aan te passen, wat niet is gebeurd.
4.4
[eiser 1] c.s. heeft onderbouwd gesteld dat het werk niet klaar is. Dat is niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Dat geldt ook voor de door [eiser 1] c.s. opgevoerde kosten om het werk alsnog af te ronden en voor de schade die ontstaan is bij de uitvoering van het werk. Ook is onvoldoende gemotiveerd weersproken de door [eiser 1] c.s. gestelde schade die later ontstaan is door ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden, zoals de waterschade door lekkage als gevolg van de tijdelijke afdekking van het dak die gebrekkig is gebleken.
4.5
Het aangevoerde door [gedaagde 1] dat de werkzaamheden voor minder geld kunnen worden uitgevoerd dan het door [eiser 1] c.s. gevorderde bedrag kan hem niet baten. Het verweer is niet onderbouwd, terwijl het gevorderde bedrag dat wel is en de kantonrechter niet bovenmatig voorkomt. Bovendien heeft [gedaagde 1] ruimschoots de gelegenheid gekregen om het werk zelf af te ronden of anderen daarvoor in te schakelen, zodat hij het voor minder had kunnen doen als hij dat wilde. Gelet op het uitblijven van een reactie op de e-mail van [eiser 1] c.s. van 10 november 2020 is het verzuim ingetreden. Op de brief van zijn gemachtigde van 25 februari 2021 is ook niet gereageerd. Mede gelet op het tijdsverloop heeft [eiser 1] c.s. vervolgens, in plaats van te opteren voor nakoming, kunnen kiezen voor vervangende schadevergoeding op grond van wanprestatie.
4.6
Gezien het vorenstaande is er voldoende grond voor het oordeel dat [gedaagde 1] / [gedaagde 2] tekort geschoten is in de nakoming van diverse verbintenissen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en dat [eiser 1] c.s. hierdoor schade heeft geleden, die [gedaagde 1] / [gedaagde 2] kan worden toegerekend. Daarom zal het bedrag van € 16.353,43 worden toegewezen.
4.7
Dat geldt ook voor het bedrag van € 675,60, want het leveren van een DKG-keuken in plaats van de overeengekomen Bruynzeelkeuken levert - naast wanprestatie - een onrechtmatige daad op als dit heimelijk is gebeurd, wat onderbouwd gesteld is door [eiser 1] c.s. en onvoldoende gemotiveerd weersproken is door [gedaagde 1] . Daarom zal het bedrag van € 675,60 eveneens worden toegewezen.
4.8
Kortom, de gevorderde hoofdsom van € 17.029,03 wordt geheel toegewezen, met de rente.
4.9
[eiser 1] c.s. maakt tevens aanspraak op € 945,29 aan buitengerechtelijke kosten, welk bedrag als onweersproken eveneens wordt toegewezen.
4.1
[gedaagde 1] / [gedaagde 2] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [eiser 1] c.s. vastgesteld op € 520,80 aan verschotten (griffierecht, explootkosten en informatiekosten) en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde.
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskosten-veroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat als de één betaalt, de ander is bevrijd, om aan [eiser 1] c.s. tegen kwijting te betalen € 17.029,03 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 december 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, en € 945,29 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser 1] c.s. vastgesteld op:
  • € 520,80 aan verschotten;
  • € 746,- aan salaris voor de gemachtigde;
  • beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
en indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis hebben voldaan, begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Indien van toepassing dienen beide bedragen te worden vermeerderd met btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465