ECLI:NL:RBROT:2021:13664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
KTN-8464685_15102021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis in burengeschil over overlast en schade door afwatering schuurdak tegen muur van de buurman

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een burengeschil tussen Benomius B.V. en een gedaagde partij. De zaak betreft overlast en schade veroorzaakt door de afwatering van een schuurdak dat tegen de muur van Benomius aanloopt. Benomius vorderde dat de gedaagde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de afwatering zodanig zou inrichten dat het water niet langer tegen de muur van Benomius stroomt, met een dwangsom van € 50,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 5.000,-. Daarnaast vorderde Benomius schadevergoeding voor expertisekosten, herstelkosten en proceskosten.

De procedure begon met een tussenvonnis op 22 januari 2021, waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. Tijdens deze behandeling, die op 28 april 2021 via Skype plaatsvond, werd een regeling besproken, maar de gedaagde voldeed niet aan de verzoeken van Benomius. De kantonrechter oordeelde dat de afwatering van het schuurdak onrechtmatig was en dat dit leidde tot schade aan de muur van Benomius. De deskundige rapporten van Top Expertise en Hazelzet Consultancy werden als bewijs gebruikt om de claims van Benomius te onderbouwen.

De kantonrechter concludeerde dat er een causaal verband was tussen de afwatering en de schade aan het pand van Benomius, en dat de gedaagde in gebreke was gebleven om de situatie te verhelpen. De vorderingen van Benomius werden grotendeels toegewezen, inclusief de kosten voor de expert en herstelkosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8464685 CV EXPL 20-12389
uitspraak: 15 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Benomius B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.F. van Leeuwen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als “Benomius” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit het tussenvonnis van 22 januari 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Benomius een expertiserapport in het geding gebracht. [gedaagde] heeft daarop gereageerd middels een aanvullend verweer, met producties.
1.2
Op 28 april 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden via Skype. Voor Benomius is verschenen haar directeur [persoon A] , bijgestaan door
mr. R.F. van Leeuwen. Voor [gedaagde] is verschenen haar gemachtigde [naam gemachtigde] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat besproken is.
1.3
Bij de mondelinge behandeling hebben partijen onderling een regeling getroffen ter mogelijke afdoening van het geschil. De zaak is verwezen naar de rolzitting van
22 juni 2021 om zich hierover uit te laten. Na verkregen uitstel heeft [gedaagde] een aanvullend verweer met producties in het geding gebracht. Benomius heeft gevraagd vonnis te wijzen of om te mogen reageren op het aanvullend verweer van [gedaagde] . Voor dat laatste is gelegenheid geboden. Bij akte heeft Benomius gereageerd op het aanvullend verweer en de producties van [gedaagde] .
1.4
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De (verdere) beoordeling

2.1
Zoals in het tussenvonnis reeds uiteengezet, vordert Benomius bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen:
om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de afwatering van de schuur zodanig in richten middels een dakgoot dat de afwatering niet langer tegen de muur en op het erf van Benomius stroomt, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde] (na betekening van het vonnis en het verstrijken van de 14-dagen termijn) niet voldoet aan het vonnis, met een maximum van € 75.000,- althans een in goede justitie te bepalen dwangsom;
tot betaling aan Benomius van € 245,80 aan kosten van de expert, te vermeerderen met de wettelijke rente;
tot betaling aan Benomius van € 1.635,- te vermeerderen met 21% BTW, althans een in goede justitie te bepalen bedrag aan schade en herstelkosten met betrekking tot de buiten- en binnenmuur van het pand aan de [adres] ;
tot betaling aan Benomius van € 1.490,72 aan reeds gemaakte herstelkosten;
in de proceskosten.
2.2
Na het wijzen van het tussenvonnis heeft Benomius een bouwkundig rapport van Top Expertise van 22 maart 2021 in het geding gebracht. Het aangevoerde biedt geen grond om te twijfelen ten aanzien van de deskundigheid van Top Expertise. Anders dan in de eerder in het geding gebrachte rapporten is het rapport van Top Expertise voorzien van zeer scherpe foto’s van de schuur van [gedaagde] , in het bijzonder van het dak van de schuur, en van de gemetselde en uit bakstenen opgetrokken buitenmuur van het pand van Benomius. Op de foto’s valt duidelijk waar te nemen dat het golfplaten schuurdak schuin afloopt naar die buitenmuur en een deel van die muur raakt over een afstand van ongeveer 40 centimeter. Dat is van de zijde van [gedaagde] ook erkend bij de mondelinge behandeling. Evident is dat neerslag die valt op het schuurdak daardoor zal stromen in de richting van de muur van Benomius en dat in dat geval, daar waar het dak de muur raakt, water langs de muur naar beneden zal stromen, waarvan een deel zal intrekken in de muur. Het gaat hier om beduidend meer water dan de hoeveelheid die langs de muur zou stromen als het schuurdak daar niet zou afwateren. Dat dit deel van de muur meer dan te doen gebruikelijk met water belast is, vindt steun in de groene aanslag en mosgroei die ter plaatse wordt waargenomen, wat duidt op een vochtige situatie. Van algemene bekendheid is dat blootstelling aan grote hoeveelheden water ertoe kan leiden dat een muur verzadigd raakt met vocht, met mogelijk vochtdoorslag en schade tot gevolg. Mede daarom is een eigenaar verplicht de afdekking van zijn gebouwen en werken zodanig in te richten dat daarvan het water niet op het erf van een ander afloopt. Zie art. 5:52 BW. Schending van de verplichting van dit artikel levert een onrechtmatige daad op in de zin van artikel 6:162 BW. De eigenaar van een erf mag ook niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen door wijziging te brengen in de loop, hoeveelheid of hoedanigheid van over zijn erf stromend water. Zie artikel 5:39 BW.
2.3
Voorafgaand aan deze procedure heeft Benomius aan [gedaagde] gevraagd de afwatering van de schuur zodanig in richten middels een dakgoot dat de afwatering niet langer tegen haar muur stroomt. Daaraan is toen geen gehoor gegeven, zodat Benomius genoodzaakt is geweest om [gedaagde] te dagvaarden om aan voormelde onrechtmatige situatie een eind te maken. Na de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] een strook van het golfplaten dak laten afzagen, zodat het dak niet meer de buitenmuur van Benomius raakt. De aldus gecreëerde ruimte tussen het dak en de muur is echter gering, naar het zich laat aanzien nog geen 10 centimeter breed, gezien de door [gedaagde] verstrekte foto van de huidige situatie. De kans wordt daarom reëel geacht dat bij een flinke regenbui met veel afvoer van water nog steeds water van het schuurdak via de buitenmuur van Benomius naar de grond zal stromen. De tot dusver verrichte werkzaamheden zijn dus niet afdoende en komen ook niet overeen met wat partijen bij de mondelinge behandeling zijn overeengekomen, namelijk om een hemelwaterafvoer bij het schuurtje te realiseren, zodanig dat het schuurtje niet langer afwatert via de muur van het pand van Benomius en de afwatering niet langer overlast veroorzaakt voor het pand van Benomius.
2.4
Daarom wordt het onder 1 gevorderde toegewezen. De dwangsom wordt gesteld op
€ 50,- per dag met een maximum van € 5.000,-.
2.5
Top Expertise heeft blijkens haar rapport op basis van metingen vastgesteld dat ter plaatse waar het schuurdak en de gemetselde buitenmuur elkaar raken sprake is van een verzadigde natte muur. Daarnaast is geconstateerd dat ter plaatse en daaronder, waar het water van het schuurdak langs de gevel stroomt, de voegen door vochtinwerking zijn aangetast en verzand. Dit in tegenstelling tot de overige geveldelen, waar de voegen hard en stabiel zijn bevonden. Te kennen is gegeven dat het water vanwege de verzande voegen eenvoudig in het metselwerk kan treden, waarna het in de spouw naar beneden kan zakken. Indien het een grote hoeveelheid betreft, kan het water niet snel genoeg worden afgevoerd, waardoor een aanzienlijke kans bestaat dat het water door de binnenmuur komt. Volgens Top Expertise heeft dit proces plaatsgevonden en de schimmelvorming op de binnenmuur in het pand van Benomius veroorzaakt.
Daarnaast is Top Expertise, mede aan de hand van foto’s, ingegaan op een aantal onjuistheden in het rapport van Schippers Bouwconsult, die door [gedaagde] is ingeschakeld als deskundige. Verkort weergegeven is vermeld dat de constatering van Schippers Bouwconsult dat de schuur geheel vrij staat van de gevel onjuist is, omdat het schuurdak deels aansluit tegen de buitenmuur. Ook is vermeld dat de verklaring van Schippers Bouwconsult dat het voegwerk in slechte conditie verkeert en verzand is in zoverre onjuist is dat dit alleen het voegwerk betreft waarlangs het water stroomt dat van het dak komt. Het overige voegwerk is in goede conditie. Daarnaast is erop gewezen dat Schippers Bouwconsult heeft vermeld dat er geen open stootvoegen aanwezig zijn, terwijl Top Expertise heeft waargenomen dat op meerdere plaatsen in de buitenmuur open voegen zijn voor de spouwventilatie. Voorts is erop gewezen dat de elektrische ventilator in het pand van Benomius, anders dan Schippers Bouwconsult vermeld heeft, niet uitkomt in de spouw maar doorgevoerd is naar buiten waar een uitblaasrooster zichtbaar is in de gevel. Tot slot is erop gewezen dat tussen de binnen- en buitenmuur in de spouw diverse bruggen aanwezig zijn waarlangs vochttransport mogelijk is, zodat water door de binnenmuur kan treden. Samenvattend is door Top Expertise geconcludeerd dat Schippers Bouwconsult de situatie niet juist heeft beoordeeld. Daartegenover heeft [gedaagde] geen reactie van Schippers Bouwconsult of van een andere organisatie of persoon ingebracht, die zich qua deskundigheid kan meten met Top Expertise. Het aangevoerde door [gedaagde] biedt geen basis om te twijfelen aan de bevindingen en conclusie van Top Expertise. Deze conclusie strookt ook met de conclusie van [persoon B] van Hazelzet Consultancy, die eerder al in opdracht van Benomius als deskundige onderzoek heeft verricht naar de schimmel aan de binnenzijde van de buitenmuur. Zie onder 2.4 van het tussenvonnis.
2.6
Gelet op het vorenstaande staat, anders dan ten tijde van het tussenvonnis, thans vast dat hemelwater dat valt op het schuurdak van [gedaagde] afwatert langs de buitenmuur van Benomius. Ook is er nu voldoende grond voor het oordeel dat er causaal verband is tussen dit fenomeen en het ontstaan van schimmel in het pand van Benomius. De omstandigheid dat zich niet eerder water- en schimmeloverlast heeft voorgedaan, althans daarover nooit is geklaagd, laat onverlet dat nu voldoende onderbouwd gesteld is dat het pand van Benomius te kampen heeft met deze problematiek en dat Benomius hierdoor schade heeft geleden, omdat hij kosten heeft moeten maken en moet maken om het probleem te verhelpen.
2.7
Benomius heeft onderbouwd gesteld dat zij € 245,80 kwijt is geweest voor de inschakeling van Hazelzet Consultancy, wat reden is om dit bedrag te vorderen. Aangezien het door haar gestelde met betrekking tot de wateroverlast gegrond is, terwijl zij daarnaar onderzoek heeft moeten laten verrichten, omdat [gedaagde] aansprakelijkheid van de hand wees, komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking. Ten aanzien van de gevorderde rente over het bedrag is geen ingangsdatum vermeld, wat reden is om deze in te laten gaan vanaf de datum van het vonnis.
2.8
Daarnaast vordert Benomius € 1.635,- te vermeerderen met 21% BTW aan schade en herstelkosten, conform de als productie 6 overgelegde offerte, en € 1.490,72 (inclusief BTW) aan reeds gemaakte herstelkosten. Tegen de gevorderde bedragen is geen verweer gevoerd, zodat deze eveneens worden toegewezen.
2.9
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van Benomius vastgesteld op € 584,09 aan verschotten (griffierecht, explootkosten en informatiekosten) en € 852,- aan salaris voor de gemachtigde.

3..De beslissingDe kantonrechter:

veroordeelt [gedaagde] :
  • om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de afwatering van de schuur zodanig in richten middels een dakgoot dat de afwatering niet langer tegen de muur en op het erf van Benomius stroomt, op straffe van een dwangsom van € 50,- per dag dat [gedaagde] (na betekening van het vonnis en het verstrijken van de 14-dagen termijn) niet voldoet aan het vonnis, met een maximum van € 5.000,-;
  • tot betaling aan Benomius van € 245,80 aan kosten van de expert, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf heden tot aan de dag van algehele voldoening;
  • tot betaling aan Benomius van € 1.635,- te vermeerderen met 21% BTW aan schade en herstelkosten met betrekking tot de buiten- en binnenmuur van het pand aan de [adres] ;
  • tot betaling aan Benomius van € 1.490,72 aan reeds gemaakte herstelkosten;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Benomius vastgesteld op € 584,09 aan verschotten en € 852,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465