ECLI:NL:RBROT:2021:13568

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
9079919_08102021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en reconventionele vordering tot schadevergoeding

In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van openstaande facturen door de gedaagde, Geveltech B.V. De eiseres heeft tussen 11 september 2020 en 22 oktober 2020 werkzaamheden verricht voor Geveltech en heeft hiervoor facturen gestuurd. Een aantal van deze facturen is niet of niet volledig betaald, ondanks herhaalde betalingsherinneringen. De eiseres vordert een totaalbedrag van € 7.706,94, inclusief rente en incassokosten. Geveltech heeft verweer gevoerd en stelt dat er nog een vordering openstaat na verrekening van facturen van de eiseres met die van Geveltech.

In reconventie vordert Geveltech een schadevergoeding van € 5.789,50, stellende dat de eiseres niet geschikt was voor de werkzaamheden en dat er extra kosten zijn gemaakt door fouten van de eiseres. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres recht heeft op betaling van een bedrag van € 4.072,-, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten van € 532,20. De reconventionele vordering van Geveltech is afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor de gestelde schade. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9079919 CV EXPL 21-9606
uitspraak: 8 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: [naam 3], Rijnland Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Geveltech B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. W. van der Meer de Walcheren.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” en “Geveltech”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 8 maart 2021, met producties 1 tot en met 7;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3;
  • het vonnis van 31 mei 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald en gelegenheid is geboden om een conclusie van antwoord in reconventie te nemen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met productie 8;
  • het proces-verbaal van de op 25 augustus 2021 gehouden mondelinge behandeling.
1.2
De datum van de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst heeft [eiseres] vanaf
11 september 2020 tot en met 22 oktober 2020 werkzaamheden verricht voor Geveltech. Vanaf week 44 in 2020 is zij elders gaan werken voor een andere klant.
2.2
[eiseres] heeft met facturen bedragen bij Geveltech in rekening gebracht. De facturen 2020.069, 2020.070, 2020.073 zijn voldaan door Geveltech. De facturen 2020.075, 2020.078, 2020.079, 2020.080 en 2020.084 zijn niet, althans niet volledig en op tijd voldaan door Geveltech, ondanks dat [eiseres] betalingsherinneringen aan Geveltech heeft doen toekomen. Met de eerste vier van deze facturen zijn bedragen in rekening gebracht voor verricht werk. Met de factuur 2020.084 is een bedrag in rekening gebracht in verband met reis- en parkeerkosten. Het gaat om de volgende bedragen: € 1.460,-, € 1.168,-, € 1.460,-,
€ 1.168,- en € 1.564,07, tezamen € 6.820,07.
2.3
Met de facturen met de kenmerken 480010-20, 480110-20 en 484111-20 zijn bedragen bij [eiseres] in rekening gebracht.
[naam bedrijf] heeft met factuur 480010-20 van 2 november 2020 € 2.601,50 inclusief BTW in rekening gebracht bij [eiseres] onder vermelding van:
“Hierbij laten wij u een declaratie toekomen voor de geleverde bedrijfskleding van Mascot in de kleur grijs met KozijnTech bv logo's.”
[naam bedrijf] heeft met factuur 480110-20 van 2 november 2020 € 2.904,- inclusief BTW in rekening gebracht bij [eiseres] onder vermelding van:
“Hierbij laten wij u een schadedeclaratie toekomen voor het zonder overleg niet meer komen opdagen op de ingeplande werkzaamheden, terwijl u op de hoogte was dat u in de tot einde van jaar was ingepland. We hebben verleden week extra uren moeten maken, bewoners moet afbellen en zaken moeten herstellen van uw eerder geleverde werkzaamheden.”
GevelTech heeft met factuur 484111-20 van 24 november 2020 € 4.356,- inclusief BTW in rekening gebracht bij [eiseres] onder vermelding van:
“Hierbij laten wij u een schadedeclaratie toekomen voor begeleidinguren van uw werkzaamheden, u gaf dat u zelfstandig kon werken, u gaf zelfs aan dat u een aannemer bent die zelfstandig kon werken. Maar we hebben wekenlang een extra monteur naast u moeten plaatsen om de werkzaamheden volgens de normen te plaatsen en uw werk te herstellen en te controleren. Verder heeft u desondanks gewoon de volle dagen naar ons gefactureerd terwijl u nog niet zelfstandig kon werken, we stellen u dan ook hierbij in gebreken van uw wanprestatie. En zullen de uren die wij extra hebben moeten maken bij uw gaan declareren.”
2.4
Op 17 november 2020 heeft Geveltech per bankoverschrijving € 1.184,- betaald aan [eiseres] met als omschrijving:
“Factuur 2020.075+2020.078+2020.079 Minus 480110-20”
2.5
[eiseres] heeft haar openstaande facturen ter incasso in handen gesteld van haar gemachtigde, die Geveltech gesommeerd heeft om tot betaling van de openstaande facturen van [eiseres] over te gaan. Geveltech heeft zich tegenover [eiseres] op het standpunt gesteld dat na verrekening van haar facturen met die van [eiseres] bij Geveltech nog een vordering openstaat.

3..Het geschil

in conventie
3.1
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Geveltech te veroordelen aan haar te betalen € 7.706,94, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 6.820,07 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Geveltech in de proceskosten.
3.2
Aan de vordering legt [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst [naam 1] en
[naam 2] zich ter beschikking hebben gesteld van Geveltech om voor haar werkzaamheden te verrichten bij opdrachtgevers van Geveltech. In verband daarmee heeft [eiseres] middels facturen diverse bedragen bij Geveltech in rekening gebracht. Een bedrag van € 6.820,07 is echter onbetaald gebleven. Hierover is tot aan de dagvaarding € 170,87 aan rente verschuldigd geworden. Geprobeerd is om het openstaande bedrag buiten rechte te incasseren, waardoor kosten zijn gemaakt, waarvoor een vergoeding van € 716,- in aanmerking komt. Tezamen levert dat € 7.706,94 op, welk bedrag wordt gevorderd, met rente.
3.3
Geveltech voert verweer tegen de vordering en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, met rente, en in de nakosten.
in reconventie
3.4
Geveltech vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerster] te veroordelen aan haar te betalen € 5.789,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 24 december 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten, met rente, en in de nakosten.
3.5
Aan de vordering legt Geveltech - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [naam 1] en [naam 2] niet geschikt zijn gebleken voor de werkzaamheden waarvoor Geveltech hen heeft ingeschakeld, dat zij fouten hebben gemaakt bij de uitvoering van de werkzaamheden, die hersteld moesten worden, waardoor Geveltech extra mankracht heeft moeten inhuren, en dat [naam 1] van de ene op de andere dag wegbleef. Hierdoor heeft Geveltech schade geleden. Daarnaast heeft [verweerster] bedrijfskleding van Geveltech onder zich gehouden, waarvan de kosten vergoed moeten worden. Geveltech heeft facturen aan [verweerster] doen toekomen. De bedragen die [verweerster] bij Geveltech in rekening heeft gebracht, met uitzondering van de betwiste bedragen, heeft Geveltech verrekend met haar facturen, waarna een bedrag van € 5.789,50 open is blijven staan, welk bedrag wordt gevorderd, met rente.
3.6
[verweerster] betwist de vordering en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Geveltech in de proceskosten.
in conventie en in reconventie
3.7
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vorderingen nader besproken.

4..De beoordeling

in conventie
4.1
Vast staat dat [eiseres] werkzaamheden heeft verricht voor Geveltech. Voor deze werkzaamheden heeft [eiseres] met de hierboven onder 2.2 vermelde facturen bedragen bij Geveltech in rekening gebracht. Het aantal uren dat gewerkt is noch het gehanteerde uurtarief is in geschil. De facturen 2020.075, 2020.078, 2020.079 en 2020.080 zijn (deels) onbetaald gebleven. Dit betreft de bedragen van € 1.460,-, € 1.168,-, € 1.460,- en € 1.168,-, tezamen € 5.256,-. Hierop strekt in mindering de door Geveltech op 17 november 2020 verrichte betaling van € 1.184,-. Er staat dus nog een bedrag van € 4.072,- open. Dit bedrag wordt toegewezen, met wettelijke handelsrente, zij het niet zoals gevorderd, maar op de wijze zoals hieronder vermeld.
4.2
Wel is in geschil de factuur 2020.084, waarmee door [eiseres] € 1.564,07 in rekening is gebracht. Dit betreft voornamelijk reis- en parkeerkosten. Geveltech heeft hiertegen aangevoerd dat een grondslag voor deze vordering ontbreekt, omdat partijen niet zijn overeengekomen dat Geveltech naast het uurtarief tevens reis- en parkeerkosten aan [eiseres] zou betalen. Dat dit niet is overeengekomen, vindt bevestiging in hetgeen van de zijde van [eiseres] bij de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, namelijk dat alle voor Geveltech werkzame zzp’ers hun reiskosten zelf moeten betalen uit het uurloon en geen reiskostenvergoeding ontvangen. Tevens is naar voren gebracht dat [eiseres] zich per e-mail heeft gericht tot Geveltech met de vraag hoe het zat met de kilometervergoeding, maar dat daar niets mee is gedaan, behalve dat bericht is dat niet betaald zou worden. Gelet hierop wordt vastgesteld dat er geen goede grond is om Geveltech te veroordelen tot betaling van reis- en parkeerkosten, zodat het daarmee verband houdende bedrag wordt afgewezen.
4.3
[eiseres] maakt tevens aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is hierop van toepassing. Aan de voorwaarden van dat Besluit wordt voldaan, behalve wat betreft de hoogte van het gevorderde bedrag omdat de gevorderde hoofdsom, waarop dit bedrag is gebaseerd, niet in zijn geheel toewijsbaar is. Berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom komt € 532,20 aan buitengerechtelijke incassokosten voor toewijzing in aanmerking. Daarbij speelt mee dat Geveltech ten onrechte een beroep op verrekening heeft gedaan, waarover hieronder meer, wat ertoe heeft bijgedragen dat [eiseres] buitengerechtelijke incassokosten heeft moeten maken.
4.4
Geveltech wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 597,67 aan verschotten (griffierecht, explootkosten en informatiekosten) en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde.
in reconventie
4.5
Geveltech vordert € 5.789,50. Het betreft het verschil tussen de door Geveltech respectievelijk KozijnTech gefactureerde bedragen met een gezamenlijk beloop van
€ 9.861,50 (zie onder 2.3: € 2.601,50 + € 2.904,- + € 4.356,- = € 9.861,50) en het bedrag van € 4.072,- waarop [verweerster] aanspraak heeft. Na verrekening blijft volgens Geveltech € 5.789,50 open, waarop zij aanspraak maakt.
4.6
Niet alleen bestrijdt [verweerster] - bij gebrek aan wetenschap, omdat onderbouwing met een akte van cessie ontbreekt - de cessie aan Geveltech van de beweerdelijke vorderingen van KozijnTech, bovendien betwist zij de gegrondheid van de vorderingen van Geveltech.
4.7
Wat betreft factuur 480010-20 waarmee € 2.601,50 in rekening is gebracht, heeft Geveltech bij de mondelinge behandeling gesteld dat KozijnTech nieuwe bedrijfskleding heeft moeten kopen, omdat [verweerster] weigerde de aan haar ter beschikking gestelde bedrijfskleding in te leveren. Dat is echter weersproken, zowel de gestelde noodzaak om nieuwe bedrijfskleding te moeten kopen, dat dit daadwerkelijk is gebeurd, en de daarmee gemoeide prijs als het gestelde dat [verweerster] gewoonweg zou hebben geweigerd de kleding in te leveren. [verweerster] voert aan dat zij bereid geweest is en nog steeds bereid is om de kleding af te geven aan Geveltech, zodra haar openstaande facturen worden voldaan. Dit verweer vindt steun in productie 5 bij de dagvaarding. Zodoende heeft [verweerster] een beroep gedaan op het retentierecht als bedoeld in artikel 3:290 BW. Mede gelet op hetgeen in conventie is geoordeeld, komt haar dat recht toe en kan zij bevoegdelijk de afgifte van de bedrijfskleding opschorten totdat Geveltech de vordering van [verweerster] heeft voldaan. Daarom heeft Geveltech geen recht op betaling door [verweerster] van het bedrag van € 2.601,50.
4.8
Wat betreft de facturen 480110-20 en 484111-20 waarmee KozijnTech respectievelijk Geveltech bedragen van € 2.904,- en € 4.356,- in rekening hebben gebracht, geldt dat onvoldoende grond wordt gezien althans onvoldoende gemotiveerd gesteld is, waarom [verweerster] de betreffende bedragen als schadevergoeding aan Geveltech zou moeten betalen. In dit verband is relevant dat nergens uit blijkt dat [verweerster] zich voor een bepaalde termijn heeft verbonden om werkzaamheden voor Geveltech te verrichten. Nergens blijkt ook uit dat een opzegtermijn is overeengekomen of dat [verweerster] een planning voor langere termijn gekregen heeft. Daarentegen blijkt uit hetgeen besproken is bij de mondelinge behandeling wel dat Geveltech tamelijk vrij is geweest wat betreft het al dan niet inroosteren van [naam 1] een [naam 2] voor projecten, want dit gebeurde op de vrijdag of zelfs op de zondag voor de daaropvolgende werkweek. Zo ook bij andere zelfstandigen werkzaam voor Geveltech. Gelet op die vrijheid voor Geveltech valt niet zonder meer in te zien waarom [naam 1] en [naam 2] zich minder vrijheid hebben kunnen permitteren wat betreft hun beschikbaarheid. Wat [naam 2] betreft, springt nog in het oog dat hij slechts kortstondig voor Geveltech heeft gewerkt en dat aan het niet langer beschikbaar zijn van hem toen geen gevolgen zijn verbonden. Daarom wordt ook geen grond gezien voor het oordeel dat het onbetamelijk is geweest dat [verweerster] niet meer is komen opdagen in week 44. Zelfs indien dat zou zijn gebeurd zonder kennisgeving, wat [verweerster] betwist, want zij voert onderbouwd aan dat zij Geveltech per e-mailbericht van 20 oktober 2020 heeft geïnformeerd vanaf week 44 niet meer beschikbaar te zijn, dan nog kan dat onder de gegeven omstandigheden niet zonder meer tot dat oordeel leiden. De gevorderde schadevergoeding van € 2.904,- in verband met het niet komen opdagen van [naam 1] is ook op geen enkele wijze onderbouwd. Dat geldt ook voor de gevorderde schadevergoeding van € 4.356,- voor begeleidingsuren. De gestelde wanprestatie doordat [naam 1] niet zelfstandig zou hebben kunnen werken, is weersproken. Onvoldoende feiten of omstandigheden zijn gesteld die tot die conclusie zouden kunnen leiden dat sprake is geweest van wanprestatie. Niet is geconcretiseerd waaruit de gestelde tekortkoming heeft bestaan en niet, althans onvoldoende gemotiveerd is gesteld dat [verweerster] erop is aangesproken, in gebreke is gesteld en gelegenheid is geboden om na te komen. Daarom wordt ook geen aanleiding gezien om Geveltech toe te laten tot bewijs, zoals bij de mondelinge behandeling aangeboden is. Bij deze stand van zaken is er geen goede grond om van [verweerster] betaling te verlangen van genoemde bedragen van € 2.904,- en € 4.356,-.
4.9
Gelet op het vorenstaande zijn de in de facturen 480010-20, 480110-20 en 484111-20 vermelde bedragen zonder deugdelijke grond bij [verweerster] in rekening gebracht, zodat Geveltech geen aanspraak heeft op € 9.861,50 en evenmin dus, na verrekening met het bedrag van € 4.072,-, op het bedrag van € 5.789,50. Daarom wordt het in reconventie gevorderde afgewezen.
4.1
Geveltech wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [verweerster] vastgesteld op € 311,- aan salaris voor de gemachtigde.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt Geveltech om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen:
  • € 4.072,- aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de met de facturen 2020.075, 2020.078, 2020.079 en 2020.080 in rekening gebrachte bedragen van € 1.460,-, € 1.168,-, € 1.460,- en € 1.168,- vanaf de data waarop Geveltech met de betaling daarvan in verzuim is geraakt tot aan de dag van algehele voldoening;
  • € 532,20 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Geveltech in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 597,67 aan verschotten en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt Geveltech in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] vastgesteld op € 311,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465