In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting Maasdelta Groep en een gedaagde. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. de Waard van Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, vorderde aanvankelijk ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van € 4.725,96 aan achterstallige huur en bijkomende kosten. Tijdens de procedure is gebleken dat de huurachterstand inmiddels was ingelopen tot € 215,84. Hierdoor heeft Maasdelta haar eis verminderd en verzocht om betaling van dit bedrag, plus buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
De mondelinge behandeling vond plaats op 1 maart 2021 via Skype, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven tot een onderlinge regeling te komen. Uiteindelijk heeft de rechter geoordeeld dat de gedaagde € 215,84 aan achterstallige huur en € 649,14 aan buitengerechtelijke kosten moet betalen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 609,96 aan verschotten en € 611,- aan salaris voor de gemachtigde.
De rechter heeft de gedaagde toegestaan om het verschuldigde bedrag in maandelijkse termijnen van € 100,- te voldoen, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming het totale bedrag ineens opeisbaar zal zijn. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.