ECLI:NL:RBROT:2021:13567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2021
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
8950224_30072021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak met veroordeling tot betaling van achterstallige huur en incassokosten met betalingsregeling

In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting Maasdelta Groep en een gedaagde. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. de Waard van Flanderijn Gerechtsdeurwaarders, vorderde aanvankelijk ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van € 4.725,96 aan achterstallige huur en bijkomende kosten. Tijdens de procedure is gebleken dat de huurachterstand inmiddels was ingelopen tot € 215,84. Hierdoor heeft Maasdelta haar eis verminderd en verzocht om betaling van dit bedrag, plus buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

De mondelinge behandeling vond plaats op 1 maart 2021 via Skype, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven tot een onderlinge regeling te komen. Uiteindelijk heeft de rechter geoordeeld dat de gedaagde € 215,84 aan achterstallige huur en € 649,14 aan buitengerechtelijke kosten moet betalen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 609,96 aan verschotten en € 611,- aan salaris voor de gemachtigde.

De rechter heeft de gedaagde toegestaan om het verschuldigde bedrag in maandelijkse termijnen van € 100,- te voldoen, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming het totale bedrag ineens opeisbaar zal zijn. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8950224 CV EXPL 20-47948
uitspraak: 30 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Maasdelta Groep,
gevestigd te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
eiseres,
gemachtigde: mr. D. de Waard, Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.A. Martha, te Almere.
Partijen worden hierna aangeduid als “Maasdelta” en “[gedaagde]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 28 december 2020, met producties 1 tot en met 3;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde];
  • het tussenvonnis van 18 januari 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van [gedaagde], met producties 1 tot en met 3 ten behoeve van de mondelinge behandeling;
  • de akte van Maasdelta, met producties 4 tot en met 7 ten behoeve van de mondelinge behandeling.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 maart 2021 via Skype. Voor Maasdelta is verschenen haar gemachtigde mr. De Waard. [gedaagde] is verschenen in aanwezigheid van zijn vader en bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Martha. De zaak is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen de zaak onderling te regelen en verwezen naar de rolzitting van 6 april 2021 om zich hierover uit te laten.
1.3
Maasdelta heeft dat gedaan bij akte, met productie 8. [gedaagde] heeft hierop gereageerd bij akte, met producties 4 tot en met 6. Vervolgens is op 2 juli 2021 een rolbeslissing genomen, waarna Maasdelta op 13 juli 2021 een akte heeft ingediend houdende vermindering van eis en een verzoek om een betalingsregeling in het te wijzen vonnis op te nemen.
1.4
De datum van de uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.

2..De beoordeling

2.1
Aanvankelijk heeft Maasdelta ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning in de [adres] gevorderd, met veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van die woning en betaling van € 4.725,96 aan achterstallige huur tot en met de maand december 2020, met nevenvorderingen waaronder veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 649,14 aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
2.2
In de laatst door haar genomen akte heeft Maasdelta meegedeeld dat de huurachterstand inmiddels is ingelopen tot een bedrag van € 215,84 tot en met de maand juli 2021. Dit is reden geweest voor Maasdelta om de eis te verminderen in die zin dat de gevorderde ontbinding en ontruiming is komen te vervallen.
2.3
Maasdelta vordert thans, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan haar van € 215,84 aan achterstallige huur tot en met de maand juli 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2021 totdat er is betaald,
€ 649,14 aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
2.4
Erkend is dat sprake is geweest van een forse huurachterstand. Onderbouwd met een specificatie heeft Maasdelta gesteld dat thans nog € 215,86 open staat. Dit bedrag is toewijsbaar, met rente. Dat geldt ook voor het gevorderde bedrag van € 649,14 aan buitengerechtelijke kosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is hierop van toepassing. Aan de voorwaarden van dat Besluit wordt voldaan, ook wat betreft de hoogte van het gevorderde bedrag, dat gelet op de oorspronkelijke hoofdsom niet bovenmatig is.
2.5
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van Maasdelta vastgesteld op € 609,96 aan verschotten (€ 507,- aan griffierecht plus
€ 102,96 aan exploot- en informatiekosten) en € 611,- aan salaris voor de gemachtigde. Wat de tarifering betreft is van belang dat de eerst dienende dag van deze zaak in januari 2021 heeft gelegen.
2.6
Maasdelta heeft onderbouwd te kennen gegeven dat [gedaagde] haar heeft aangeboden om
€ 100,- per maand af te lossen en dat zij dit aanbod heeft aanvaard.

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Maasdelta tegen kwijting te betalen:
  • € 215,84 aan achterstallige huur tot en met de maand juli 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 juli 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
  • € 649,14 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Maasdelta vastgesteld op € 609,96 aan verschotten en € 611,- aan salaris voor haar gemachtigde;
staat [gedaagde] toe om het totaal aan Maasdelta verschuldigde bedrag, inclusief rente en kosten als voormeld, aan Maasdelta te voldoen in maandelijkse termijnen van € 100,- voor het eerst uiterlijk op 1 september 2021 en vervolgens telkens uiterlijk op de eerste dag van iedere daarop volgende maand;
bepaalt dat wanneer [gedaagde] deze afbetalingsregeling niet behoorlijk nakomt het op grond van dit vonnis nog verschuldigde bedrag geheel ineens opeisbaar zal zijn;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465