In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 december 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en meerdere gedaagden. De procedure betreft een geschil over de aansprakelijkheid voor kosten van herstel van mandelige zaken, zoals dakdelen en goten, en schade door waterafvoer van een airconditioning. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N. Roodenburg, heeft gedaagden aangesproken op hun aansprakelijkheid voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met achterstallig onderhoud en schade aan mandelige zaken. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2021 is de vordering van de eiser gewijzigd, waardoor de kantonrechter bevoegd was om de zaak te behandelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de mandelige zaken gezamenlijk eigendom zijn van de partijen en dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de kosten van herstel. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde 1 aansprakelijk is voor de helft van de gemaakte kosten, terwijl gedaagde 3 aansprakelijk is voor de schade door de waterafvoer van zijn airconditioning. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is gedeeltelijk toegewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.