In deze zaak heeft eiser, werkzaam als Tekenaar bij Benka Tech B.V., een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever wegens achterstallig loon en reiskostenvergoeding. Eiser is op 6 april 2020 in dienst getreden en heeft gedurende zijn dienstverband herhaaldelijk te maken gehad met niet tijdige en onvolledige betalingen van zijn loon en reiskostenvergoeding. Ondanks meerdere verzoeken om betaling, waaronder een aangetekende brief van 15 december 2020 en een brief van 13 januari 2021, heeft Benka niet gereageerd en is de betalingsregeling die in februari 2021 tot stand kwam niet nagekomen.
Eiser heeft op 1 juli 2021 Benka gedagvaard en een mondelinge behandeling vond plaats op 19 juli 2021, waarbij Benka niet verschenen is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser spoedeisend belang heeft bij zijn vordering en dat de vordering niet betwist is. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, met uitzondering van de gevorderde wettelijke verhoging van het loon en de vakantietoeslag, omdat eiser vanaf begin mei 2021 niet langer een tegenprestatie voor het loon heeft verricht en Benka in betalingsonmacht lijkt te verkeren. Eiser heeft recht op achterstallig loon, reiskostenvergoeding en vakantietoeslag, alsook op salarisspecificaties en een jaaropgave.
De kantonrechter heeft Benka veroordeeld tot betaling van de achterstallige bedragen en de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 juli 2021.