In deze zaak vordert de stichting Woonbron de ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] en ontruiming van de woning wegens bedrijfsmatig gebruik en huurachterstand. De huurovereenkomst is op 28 december 2020 ingegaan en de huurprijs bedraagt € 636,52 per maand. Woonbron stelt dat [gedaagde] de woning heeft gebruikt voor prostitutieactiviteiten, nadat de politie op 28 april 2021 een vrouw aantrof die seksuele diensten aanbood vanuit de woning. De gemeente Nissewaard heeft Woonbron en [gedaagde] op 25 mei 2021 geïnformeerd over het voornemen om de woning voor drie maanden te sluiten. Woonbron heeft [gedaagde] de mogelijkheid geboden om de huurovereenkomst op te zeggen, maar [gedaagde] heeft dit geweigerd. Woonbron vordert ook betaling van de huurachterstand, die op dat moment € 3.765,41 bedraagt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2021 heeft [gedaagde] betwist dat hij op de hoogte was van de activiteiten van de vrouw die in zijn woning verbleef. Hij heeft verklaard dat hij haar slechts tijdelijk onderdak heeft geboden en dat hij zelf niet in de woning was tijdens de controle. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Woonbron haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de gedragingen van de vrouw. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming afgewezen, maar heeft [gedaagde] wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 2.481,37. Tevens is [gedaagde] een termijn van één maand gegeven om de huurachterstand te voldoen, anders zal de huurovereenkomst worden ontbonden en de woning ontruimd.