Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Weergave bestreden besluit en verzoek en beroep
Spoedeisend belang
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een huisverbod dat door de burgemeester van Rotterdam was opgelegd aan verzoeker. Het huisverbod was opgelegd op 13 april 2021 en had een duur van tien dagen. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting waren de gemachtigden van beide partijen aanwezig, maar verzoeker en de achterblijfster waren niet verschenen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de aard van het huisverbod. De rechter heeft de feiten en omstandigheden beoordeeld die ten grondslag lagen aan het huisverbod, waaronder een incident waarbij verzoeker achterblijfster zou hebben bedreigd. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de burgemeester terecht een huisverbod heeft opgelegd, omdat de aanwezigheid van verzoeker in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar opleverde voor de veiligheid van achterblijfster, die een kwetsbare, drieëntachtigjarige vrouw is.
De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter heeft overwogen dat het belang van achterblijfster bij een veilig verblijf in de woning zwaarder weegt dan het belang van verzoeker bij verblijf in de woning. De voorzieningenrechter heeft ook vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat het gevaar is geweken, aangezien verzoeker niet bereid was om hulpverlening te aanvaarden. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod en de afweging van belangen in dergelijke zaken.