In deze zaak vordert de stichting Woonbron, gevestigd te Rotterdam, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning door de gedaagde. De kantonrechter heeft op 11 november 2021 uitspraak gedaan in de rechtbank Rotterdam, waarbij de gedaagde is toegelaten tot tegenbewijs. Woonbron stelt dat de gedaagde de woning zonder toestemming in gebruik heeft gegeven aan derden en dat zij niet haar hoofdverblijf in de woning heeft. De huurprijs bedraagt € 552,01 per maand en de Algemene Huurvoorwaarden 2017 vereisen dat de gedaagde haar hoofdverblijf in de woning heeft. Woonbron heeft bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat de gedaagde niet in de woning verblijft en dat er overlast is van derden die in de woning verblijven. De gedaagde betwist deze claims en voert aan dat zij tijdelijk in het buitenland verblijft vanwege persoonlijke omstandigheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Woonbron voorshands in haar bewijs is geslaagd, maar dat de gedaagde de mogelijkheid krijgt om tegenbewijs te leveren. De verdere beslissing is aangehouden en een rolzitting is gepland voor 25 november 2021.