Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, door de rechtbank ontvangen op 29 juli 2021, met producties;
- het schrijven van [verweerder], ontvangen op 28 juli 2021.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Appèl B.V. en [verweerder]. De procedure begon met een verzoekschrift van Appèl, waarin werd verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] sinds 30 januari 2020 ziek was, maar dat zij herhaaldelijk niet heeft meegewerkt aan haar re-integratieverplichtingen. Ondanks meerdere aanmaningen en een loonstop, bleef [verweerder] niet bereikbaar en verscheen zij niet op afspraken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerder] weliswaar aangegeven weer beter te zijn, maar dit werd door Appèl betwist en niet onderbouwd met medische stukken.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder], wat een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleverde. De rechter heeft de arbeidsovereenkomst per direct ontbonden en verklaard dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding, aangezien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg was van haar eigen handelen. Tevens werd vastgesteld dat [verweerder] vanaf 14 mei 2021 geen recht had op vakantiegeld, omdat de loonstop rechtsgeldig was opgelegd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.