Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 6 september 2021, met producties
- de producties van Allianz;
- de mondelinge behandeling gehouden op 5 oktober 2021;
- de pleitnota van Allianz.
2..De feiten
De Kantonrechter begrijpt de stellingen van London aldus dat de onderhavige bestelauto van het merk Peugeot met kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto) op 7 juni 2004 is aangeschaft door de vennootschap onder firma [naam vof] ; [vestigingsadres] te [vestigingsplaats] (hierna: [naam vof] ) waarvan blijkens een overgelegd uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel [persoon A] (geboren op [geboortedatum A] en [persoon B] (geboren op [geboortedatum B] ) de beide vennoten waren. De vennootschap onder firma is ten gevolge van haar faillissement met ingang van 22 september 2005 opgeheven, zo blijkt uit vorenbedoelde uittreksel. Dit impliceert tevens het faillissement van de beide vennoten. Ambtshalve informatie bij het faillissementsregister leert dat deze faillissementen op 11 oktober 2007 zijn opgeheven bij gebrek aan baten. Kennelijk bedoelt London voorts te stellen dat [eiser] één van de twee vorenbedoelde vennoten- van [naam vof] was.
“uw cliënt destijds zelf verweer heeft gevoerd en na betekening van het vonnis nog in hoger beroep is gegaan.”
3..Het geschil
4..De beoordeling
1.016,00