ECLI:NL:RBROT:2021:13387

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
C/10/629304 / JE RK 21-3089
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2021 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 25 november 2021 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van de kinderen, die in een onveilige situatie verkeerden. De ouders, die het gezag over de kinderen uitoefenen, waren betrokken bij een ernstige situatie waarbij de vader verdacht werd van een ernstig strafbaar feit. De kinderen verbleven tijdelijk bij een tante, maar het was onduidelijk waar zij zich op het moment van de uitspraak bevonden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van de kinderen onvoldoende gewaarborgd was en dat er zorgen waren over hun ontwikkeling. De moeder had de kinderen meegenomen naar de Dominicaanse Republiek, maar er waren twijfels over de juistheid van deze informatie. De kinderrechter oordeelde dat de ouders niet in staat waren om de veiligheid van de kinderen te waarborgen en heeft daarom besloten om de kinderen voor de duur van negen maanden onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Locatie Rotterdam
Zaaknummer: C/10/629304 / JE RK 21-3089
Datum uitspraak: 16 december 2021

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2011 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2016 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. L.A.R. Newoor, te Rotterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, verblijvende in de Penitiaire Inrichting te Krimpen aan den IJssel.

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de Raad van 25 november 2021, ingekomen bij de griffie op 25
november 2021;
- het gezinsplan van de GI van 23 november 2021, ingekomen bij de griffie op 1 december
2021;
- het Raadsrapport van 2 december 2021, ingekomen bij de griffie op 3 december 2021.
Op 16 december 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door [naam tolk] tolk in de Spaanse taal;
- mr. L.A.R. Newoor namens de moeder;
- [persoon A] namens de Raad;
- [persoon B] en [persoon C] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgevoerd door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verbleven met de moeder bij een tante moederszijde, maar op dit moment is onbekend waar zij zich bevinden.
Bij beschikking van 30 september 2021 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voorlopig onder toezicht gesteld tot 30 december 2021.

Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn zorgen over de veiligheid van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De vader wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit, waarvoor hij gedetineerd is. Omdat de moeder en de kinderen niet terug konden naar de woning zijn zij naar de tante moederszijde gegaan. Echter is gebleken dat zij daar op dit moment niet meer verblijven en het is onduidelijk waar zij zijn. Er zijn grote zorgen over wat [voornaam minderjarige 1] heeft meegekregen van het incident. Twee dagen ervoor heeft zij een tekening gemaakt op school van een mes met bloed. Zij is gesloten en praat niet over wat haar bezighoudt. Ondanks dat het goed lijkt te gaan met de kinderen, is het onduidelijk welke veiligheidsrisico’s er zijn voor de moeder en de kinderen. Het is van belang dat de kinderen op een veilige en geheime plek verblijven en dat er hulpverlening voor de kinderen wordt ingezet.

De standpunten van de belanghebbenden

De GI heeft zich tijdens de mondelinge behandeling aangesloten bij het verzoek van de Raad. Van de school is vernomen dat de kinderen al een week niet naar school gaan. Daarop is de moeder gebeld en zij heeft aangegeven met de kinderen naar de Dominicaanse Republiek te zijn vertrokken. Er zijn echter twijfels of dit daadwerkelijk zo is. De moeder wil niet meewerken aan verificatie, het gezin staat nog ingeschreven in het Basisregistratie Personen (BRP) en de aanvraag voor een uitkering is niet stopgezet. De GI heeft een melding gemaakt bij de Centrale autoriteiten Internationale Kinderaangelegenheden. Er zijn zorgen over de houding van de moeder en of zij de ernst van de situatie inziet. Zij lijkt niet te zijn aangedaan. De kinderen lijken dezelfde houding aan te nemen.
Namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De moeder is met de kinderen definitief naar de Dominicaanse Republiek vertrokken. Zij komt enkel terug naar Nederland om spullen op te halen en voor de inhoudelijke behandeling van de strafzaak van de vader. Er is om die reden geen belang meer bij een ondertoezichtstelling.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling eveneens verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De vader begrijpt dat er zorgen zijn, maar een ondertoezichtstelling is daarvoor niet nodig. Het gaat goed met de moeder en de kinderen en er zijn geen problemen.

De beoordeling

Allereerst moet de kinderrechter beoordelen of zij bevoegd is om een beslissing te nemen op het verzoek. Op grond van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de rechter van de woonplaats van de minderjarige of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige, bevoegd om van het onderhavig verzoek kennis te nemen. In gevolge artikel 1:12 van het Burgerlijk Wetboek is de woonplaats van de minderjarigen dezelfde als de woonplaats van degene die het gezag over de minderjarigen uitoefent.
Uit de uittreksels uit de BRP blijkt dat de ouders ten tijde van indiening van het verzoekschrift woonachtig waren in het arrondissement Rotterdam. Daarbij komt dat niet vast staat dat de moeder met de kinderen daadwerkelijk vertrokken is naar de Dominicaanse Republiek. Zij staan volgens de GI nog altijd in de BRP ingeschreven in Nederland en daarnaast is de aanvraag voor de uitkering niet stopgezet. Bovendien heeft de moeder geen bewijsstukken overgelegd of zich meewerkend opgesteld richting de GI om aan te tonen dat het anders is. Gelet daarop acht de kinderrechter zich bevoegd om de zaak te behandelen.
Voorts is de kinderrechter op basis van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
Gebleken is dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de opvoedingssituatie waarbij de veiligheid van de kinderen onvoldoende gewaarborgd wordt. De vader wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit, waarbij een persoon is overleden. Daarnaast zijn er drugs en vuurwapens en/of munitie in de woning aangetroffen. Als gevolg van de verdenking van de vader, hebben de moeder en de kinderen de woning moeten verlaten en hebben de kinderen van school moeten wisselen. Zij hebben voor enige tijd bij de tante moederszijde verbleven, maar op dit moment is het onbekend waar zij zich bevinden. Er zijn grote zorgen over de veiligheid van de kinderen. Volgens het wijkteam bestaan er veiligheidsrisico’s vanwege mogelijke wraakacties. Verder zijn er zorgen over wat [voornaam minderjarige 1] heeft meegekregen van het incident. Zij heeft twee dagen voor het incident een tekening gemaakt op school van een mes met bloed. [voornaam minderjarige 1] wil niets kwijt over waarom zij deze tekening heeft gemaakt en praat niet makkelijk over wat haar bezighoudt.
Daarnaast lijken de ouders de zorgen te bagatelliseren. Beide ouders hebben aangegeven dat de kinderen geen gevaar liepen in de woning en ook ter zitting stelt de vader dat er geen problemen zijn. Hoewel de moeder praktische zaken goed lijkt te regelen, is het onduidelijk in hoeverre zij de ernst van de situaties en de risico’s die zij en de kinderen lopen inziet.
De kinderrechter is van oordeel dat de ouders onvoldoende in staat zijn om onder eigen verantwoordelijkheid de veiligheid van de kinderen te waarborgen. Het is van belang dat de kinderen op een veilige plek verblijven op een geheim adres. Daarbij komt dat er in de komende periode veel geregeld dient te worden. De moeder dient een eigen woning te krijgen, er moet een school voor de kinderen gevonden worden en ook moeten de financiën geregeld worden. De kinderrechter acht gelet hierop de betrokkenheid van een jeugdbeschermer in het kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk om zicht te houden op de situatie, om de veiligheid van de kinderen te waarborgen en om passende hulpverlening in te zetten. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht stellen voor de duur van negen maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 16 december 2021 tot
16 september 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2021 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 30 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.