ECLI:NL:RBROT:2021:13282

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
C/10/619887 / FA RK 21-4393
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en uitvoering gezamenlijk gezag met betrekking tot minderjarigen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 november 2021, wordt een wijziging van de zorgregeling en de uitvoering van het gezamenlijk gezag tussen de ouders van twee minderjarigen besproken. De man verzoekt om aanpassingen in de zorgregeling, waaronder het ophalen en brengen van de kinderen, de tijden voor videobellen, en de kleding van de minderjarigen. De rechtbank constateert dat partijen op sommige punten nader tot elkaar zijn gekomen, maar beslist ook over de overige geschilpunten. De rechtbank wijst op de noodzaak van goede communicatie tussen de ouders en het belang van de kinderen in de zorgregeling. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij bereid is om de man te informeren en te betrekken bij belangrijke beslissingen. De rechtbank legt een dwangsom op voor het niet nakomen van afspraken over contactmomenten tussen de man en de kinderen. De beschikking bevat ook bepalingen over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tijdens vakanties en de verantwoordelijkheden van beide ouders. De rechtbank besluit dat de man de minderjarigen eens per twee weken bij zich zal hebben en dat de zorgregeling wordt vastgesteld zoals beschreven in de beschikking. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/619887 / FA RK 21-4393
Beschikking van 29 november 2021 betreffende de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van:
[naam man], de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. J.M. Wigman te Den Haag,
t e g e n
[naam vrouw], de vrouw,
wonende op een geheim adres,
advocaat mr. K.R. Koopman te Zeist.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 9 juni 2021;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen, ingekomen op
18 november 2021;
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op
24 november 2021. Daarbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger]

2..De vaststaande feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
2.2.
Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:
  • [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
  • [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
2.3.
Het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt door de ouders gezamenlijk uitgeoefend.
2.4.
Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2018 is een regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vastgesteld als volgt:
  • de man zal de minderjarigen eens per twee weken bij zich hebben, waarbij hij de minderjarigen op vrijdag om 13:30 uur bij de vrouw ophaalt en hen op zondag tussen 16:00 uur en 17:00 uur bij de vrouw terugbrengt;
  • in het weekend dat de minderjarigen niet bij de man zijn zal de man op zaterdag om 17:00 uur contact met hen hebben via Skype;
  • de man zal de minderjarigen in de oneven jaren bij zich hebben in de herfstvakantie van vrijdag tot zaterdag een week later.
  • de man zal de minderjarigen in de even jaren bij zich hebben in de voorjaarsvakantie van vrijdag tot zaterdag een week later.
  • de man zal de minderjarige in de kerstvakantie gedurende één week bij zich hebben. In de even jaren zal dit de week zijn waar Kerstmis in valt, in de oneven jaren de week waar Kerstmis niet in valt. De minderjarigen zullen, indien de ouder waar de minderjarigen met Kerstmis verblijven geen vakantieplannen heeft, tweede Kerstdag bij de andere ouder verblijven vanaf 10:00 uur tot 27 december 10:00 uur.
Daarnaast is bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen (hierna: kinderbijdrage) € 150,50 per maand per kind zal uitkeren.

3..De beoordeling

3.1.
De man verzoekt wijziging van voormelde beschikking van 2 november 2018 in die zin dat de minderjarigen in het kader van de zorgregeling:
I eenmaal per veertien dagen bij de man verblijven van vrijdag uit school tot zondag 17.00 uur, waarbij de vrouw de minderjarigen naar de man brengt en de man de minderjarigen naar de vrouw brengt;
II eenmaal per veertien dagen op zaterdag om 10.30 uur/11.00 uur via Skype contact hebben met de man.
III gedurende de helft van de mei- en zomervakantie bij de man verblijven, waarbij de verdeling als volgt is:
meivakantie
als het reguliere omgangsweekend in het eerste weekend valt zijn de minderjarigen de eerste helft bij de man (van vrijdag uit school tot vrijdag een week later 16.00 uur/17.00 uur;
als het reguliere omgangsweekend in het middelste weekend valt zijn de minderjarigen de tweede helft bij de man (van vrijdag 11.00 uur/12.00 uur uit school tot zondag 16.00 uur/17.00 uur;
zomervakantie
de minderjarigen zijn in de weken 1, 2 en 5 bij de man, waarbij de zomervakantie begint op vrijdag als dat ook zijn reguliere omgangsweekend is en op zondag tussen 16.00 uur/17.00 uur als dat niet zijn reguliere omgangsweekend is, waarbij de daaropvolgende overdrachtsmomenten op zondag tussen 16.00 uur en 17.00 uur zijn en de vrouw de minderjarigen naar de man brengt en de man de minderjarigen naar de vrouw brengt;
De man verzoekt daarnaast te bepalen dat:
  • de zwemles van de minderjarigen vanaf begin school 2021/2022 wordt verplaatst van de vrijdag naar de maandag, dinsdag, woensdag of donderdag;
  • de vrouw zorgt voor voldoende, passende, schone en fatsoenlijke kleding voor de minderjarigen als zij naar de man gaan;
  • de vrouw uitvoering dient te geven aan het gezamenlijk gezag, in die zin dat zij de man onverwijld betrekt in gezagsbeslissingen met bepaling dat zij geen belangrijke beslissingen mag nemen zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de man, en met bepaling dat de vrouw de man onverwijld informeert over relevante aspecten zoals opvoeding, verzorging, ontwikkelingen, voortgang op school, gezondheid en medische zaken van de kinderen et cetera.
3.2.
De vrouw verweert zich niet tegen het verzoek te bepalen dat:
  • het overdrachtsmoment in de vakantie op zondag tussen 16.00 uur en 17.00 uur is;
  • het tijdstip van de Skypecontacten wordt gewijzigd naar zaterdag tussen 10.30 uur en 11.00 uur.
De vrouw voert gemotiveerd verweer ten aanzien van:
  • de kleding van de minderjarigen;
  • de uitvoering van het gezamenlijk gezag.
De vrouw verzoekt bij wijze van zelfstandig verzoek te bepalen dat:
  • de man de minderjarigen haalt en brengt;
  • de man de minderjarigen vrijdag uit school ophaalt en meegaat naar zwemles, dan wel dat de man de minderjarigen uit zwemles ophaalt;
  • indien en voor zover de minderjarigen hun zwemdiploma A en B hebben behaald, de man de minderjarigen uit school ophaalt;
  • de zwemles op vrijdag plaatsvindt, dan wel dat het aan de vrouw in het kader van de dagelijkse verzorging en opvoeding is om te bepalen op welke dag- en/of tijdstip de minderjarigen zwemles hebben;
  • indien wordt bepaald dat de vrouw de minderjarigen naar de man brengt, de vrouw de minderjarigen na zwemles of na het avondeten naar de man brengt.
3.3.
De rechtbank kan op verzoek van de gezaghebbende ouders of van een van hen krachtens artikel 1:253a in verbinding met artikel 1:377e BW een beslissing inzake een zorgregeling of een door ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.4.
Op grond van artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen, wat er soms ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde moet zijn bij de afweging van belangen.
3.5.
Over de zorgregeling oordeelt de rechtbank als volgt.
3.5.1.
De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling spreekwoordelijk water bij de wijn gedaan en is de man tegemoetgekomen door subsidiair in te kunnen stemmen met het laten vervallen van de zwemles op vrijdagen. De minderjarigen kunnen dan meer genieten van het tweewekelijkse contact met hun vader vanaf vrijdagmiddag. Mede gelet daarop zal de rechtbank beslissen tot de verder door beide partijen akkoord bevonden reguliere zorgregeling van een weekend per twee weken, van vrijdag uit school tot zondag 17 uur bij de vrouw.
3.5.2.
Voor de rechtbank is vast komen te staan dat de vrouw in 2020 niet voldoende heeft gedaan om de minderjarigen te stimuleren tot contact met de man in de week dat zij hun vader niet zien, terwijl dit wel is afgesproken.
De vrouw lijkt in 2021 haar inzicht iets te hebben gewijzigd en heeft via haar advocaat tijdens de mondelinge behandeling uiteindelijk verklaard dat het haar plicht is om te faciliteren dat dit contact plaatsvindt en om de minderjarigen te stimuleren dat dit contact op een positieve manier plaatsvindt. De vrouw is hiertoe mogelijk ook beter in staat als, zoals tijdens de mondelinge behandeling is besproken, het contact niet per se hoeft te verlopen via videobellen, en indien nodig ook kan verlopen via normaal bellen, audioberichten of e-mail.
De vrouw is akkoord met het door de man voorgestelde tijdstip van 10:30 uur, op zaterdag.
3.5.3.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank hierna bepalen dat de vrouw tweewekelijks op zaterdag om 10:30 uur – en als de minderjarigen verhinderd zijn bijvoorbeeld vanwege het voetballen van [voornaam minderjarige 1] – op een ander door partijen uiterlijk op de voorafgaande woensdag overeen te komen tijdstip, bijvoorbeeld zondag 10:30 uur, ervoor zorgt dat de minderjarigen een kwalitatief zo goed mogelijk contact hebben met de man via, in volgrode van voorkeur:
videobellen, als dat ondanks redelijke pogingen niet lukt,
normaal bellen, als dat ondanks redelijke pogingen niet lukt,
audioberichten, als dat ondanks redelijke pogingen niet lukt,
e-mail.
Een kort bericht met alleen de strekking ‘hoi papa, het gaat goed’, telt niet als contact.
3.5.4.
De vrouw merkt terecht op dat kinderen soms geen zin hebben om te doen wat ouders vragen. Dat kan ook gelden voor het voorgaande.
Een goed contact met hun vader is echter belangrijk voor hun ontwikkeling en vanwege de afstand tussen partijen zijn de mogelijkheden tot contact beperkt. Het goed nakomen van de (al geldende) afspraak is daarom in het belang van de minderjarigen en lijkt overigens van de vrouw niet te veel gevraagd.
Als in vijf opvolgende tweewekelijkse zaterdagen waarop er contact hoort te zijn, het een keer helemaal niet lukt ondanks redelijke pogingen, is dat niet onbegrijpelijk. De rechtbank ziet aanleiding een dwangsom van € 50,- op te leggen voor iedere bijkomende keer per vijf zaterdagen waarop er contact hoort te zijn en dat contact er niet is.
Dus een keer niet doorgaan per vijf keer dat het hoort, kan nog. Voor elke volgende keer in een aaneengesloten serie van vijf, verbeurt de vrouw een dwangsom van € 50,-.
3.5.5.
Gelet op de hoeveelheid zorg die de vrouw feitelijk op zich neemt zonder daarbij de steun te hebben van een partner – waarbij de rechtbank in het midden laat wat de reden is van deze zorgverdeling, onder andere omdat gelet op de gemotiveerde betwisting niet is komen vast te staan dat partijen hebben samengewoond in Den Haag – acht de rechtbank het niet onredelijk dat de man vier keer per maand het reizen met de minderjarigen op zich neemt. Dit betekent dat de man de minderjarigen tweewekelijks uit school haalt op vrijdag en op zondag terugbrengt bij de vrouw.
3.5.6.
Partijen zijn het eens over de verdeling van de mei -en zomervakantie. De rechtbank zal die overeenstemming opnemen. Naar de rechtbank begrijpt wensen partijen geen wijzigingen in de bestaande verdeling van de overige vakanties. Voor het gemak van partijen zal de rechtbank die ook vermelden onder de beslissing.
3.5.7.
De vrouw heeft zich bereid verklaard in geval van vakanties te brengen of te halen. Naar de rechtbank veronderstelt kunnen partijen die verdeling bij helfte onderling afstemmen. Voor het geval dit niet lukt, zal de rechtbank beslissen dat de man ophaalt uit school of bij de vrouw, omdat hij dat bij een reguliere regeling ook doet en meerdere vakanties zullen starten vanuit school, en beslissen dat de vrouw ophaalt bij de man.
3.6.
Voor zijn verzoek over de kleding heeft de man onvoldoende gesteld en onderbouwd om te komen tot toewijzing daarvan. De rechtbank zal dat afwijzen.
Ten overvloede vermeldt de rechtbank het volgende. Kinderkleding kan vies zijn en kan een gat hebben. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het wel redelijk is van de vrouw te verlangen dat in geval van een vakantieperiode bij de man, de minderjarigen bij vertrek naar de man beschikken over deugdelijk schoeisel en overige kleding.
3.7.
De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling ronduit erkend dat het haar plicht is
1) de man op eigen initiatief te informeren en
2) te overleggen met de man alvorens te beslissen
over zaken die de minderjarigen betreffen, waaronder (en dus niet alleen):
  • een zwem – of andere vereniging waarvan een van hen lid wil worden,
  • contact met een huisarts, tandarts, of andere medicus.
Partijen zijn het eens over het voorgaande. De rechtbank zal dat als overeenstemming tussen partijen opnemen.
3.7.1.
De man kan zelf met school bespreken dat hij ook een ouder met gezag is en dat school alle informatie die zij deelt met de vrouw, ook met de man moet delen.
3.7.2.
Daar komt bij dat partijen tijdens de mondelinge behandeling volmondig hebben ingestemd met het voorstel om zichzelf aan te melden, via een verwijzing van bijvoorbeeld de huisarts, voor het hulptraject Ouderschap blijft.
3.7.3.
Gelet op het voorgaande heeft de man naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende resterend belang bij zijn verzoek tot het opnemen van een verklaring van recht. De rechtbank zal dat voormelde afspraken.
3.8.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijzigt de bij beschikking van deze rechtbank van 2 november 2018 gegeven beslissing inzake de zorgregeling in die zin dat die zorgregeling nu wordt vastgesteld als volgt:
  • de man zal de minderjarigen eens per twee weken bij zich hebben, waarbij hij de minderjarigen op vrijdag uit school ophaalt en hen op zondag om 17:00 uur bij de vrouw terugbrengt;
  • in het weekend dat de minderjarigen niet bij de man zijn zal de man contact met hen hebben zoals hiervoor beschreven in 3.5.3. op straffe van een dwangsom van € 50,- op de manier zoals hiervoor beschreven in 3.5.4.;
  • de man zal de minderjarigen in de oneven jaren bij zich hebben in de herfstvakantie van vrijdag tot zaterdag een week later;
  • de man zal de minderjarigen in de even jaren bij zich hebben in de voorjaarsvakantie van vrijdag tot zaterdag een week later;
  • de man zal de minderjarigen in de kerstvakantie gedurende één week bij zich hebben. In de even jaren zal dit de week zijn waar Kerstmis in valt, in de oneven jaren de week waar Kerstmis niet in valt. De minderjarigen zullen, indien de ouder waar de minderjarigen met Kerstmis verblijven geen vakantieplannen heeft, tweede Kerstdag bij de andere ouder verblijven vanaf 10:00 uur tot 27 december 10:00 uur;
  • de man zal de minderjarigen in de meivakantie gedurende één week bij zich hebben. Als het reguliere omgangsweekend in het eerste weekend valt zijn de minderjarigen de eerste helft bij de man (van vrijdag uit school tot vrijdag een week later 16.00 uur/17.00 uur. Als het reguliere omgangsweekend in het middelste weekend valt zijn de minderjarigen de tweede helft bij de man (van vrijdag 11.00 uur/12.00 uur uit school tot zondag 16.00 uur/17.00 uur;
  • de man zal de minderjarigen in de zomervakantie 2022 bij zich hebben in week 1, 3 en 4., waarbij de zomervakantie begint op vrijdag als dat ook zijn reguliere omgangsweekend is en op zondag tussen 16.00 uur/17.00 uur als dat niet zijn reguliere omgangsweekend is, waarbij de daaropvolgende overdrachtsmomenten op zondag tussen 16.00 uur en 17.00 uur zijn;
  • waarbij voor alle vakanties geldt dat partijen het halen en brengen gelijk verdelen over hen. Voor het geval het verdelen niet lukt, dan geldt dat de man ophaalt bij de vrouw en de vrouw ophaalt bij de man.
4.2.
neemt op de overeenstemming tussen partijen zoals hiervoor beschreven in 3.7;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.C.A. van 't Zelfde op 29 november 2021.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.