Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis van 26 juni 2019 en de daarin genoemde stukken,
- de akte uitlaten opgave bewijsmiddelen van [naam eiser] ,
- de antwoordakte van [naam gedaagde] ,
- de akte uitlaten na beraad van [naam eiser] ,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 8 juni 2020,
- de schriftelijke getuigenverklaring van 25 juni 2020 van [naam eiser] ,
- het proces-verbaal van contra-enquête van 4 september 2020,
- de conclusie na enquête van [naam eiser] ,
- de antwoordconclusie na enquête van [naam gedaagde] .
2..De verdere beoordeling
tot het tegenbewijs van het dwingende bewijs dat de totale koopprijs is voldaan zoals blijkt uit de akte van levering onder 2.4”. De rechtbank constateert dat de formulering “zoals blijkt uit de akte van levering onder 2.4” onder r.o. 5.1 van het tussenvonnis enigszins verwarrend kan zijn, omdat deze kan worden gelezen als een verwijzing naar een artikel 2.4 als onderdeel van bedoelde akte. De akte bevat echter geen artikel 2.4. Bedoeld is te verwijzen naar rechtsoverweging 2.4 van het tussenvonnis zelf, in welke rechtsoverweging de akte van levering (voor zover relevant) is geciteerd. Feitelijk is [naam eiser] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het uit artikel 3 van de akte van levering voortvloeiende dwingende bewijs dat de koopprijs volledig is voldaan en daarvan kwijting is verleend aan [naam gedaagde] . De rechtbank stelt op grond van het verdere verloop van de procedure na het tussenvonnis vast, dat over het onderwerp van het tegenbewijs bij partijen geen enkele onduidelijkheid heeft bestaan.
nergens bij aanwezig” te zijn geweest en zich te hebben laten vertegenwoordigen door [naam persoon A] . [naam eiser] kan dus niet uit eigen waarneming verklaren omtrent hetgeen is gedaan of overeengekomen. [naam eiser] herhaalt in zijn schriftelijke verklaring ook uitsluitend wat zijn vertegenwoordiger [naam persoon A] hem heeft verteld. Dit nota bene aangevuld met de woorden “
Begrijp mij goed, dit is het verhaal zoals ik dit van de heer [naam persoon A] telefonisch vernam in het voorjaar van 2018”. Daarmee geeft [naam eiser] naar het oordeel van de rechtbank te kennen zelf ook niet te weten in hoeverre dit “verhaal” wel of niet klopt.
Op het moment dat de overdracht plaats zou vinden, ging ik naar [naam persoon B] om naar de notaris te gaan. Ik wist toen dat er € 100.000,00 nog niet was betaald. Heb toen gezegd dat hij die 100.000 nog niet had betaald.(…)
Ik heb het bedrag dat was betaald doorgestreept en de toevoeging op de overeenkomst geschreven en getekend. [naam persoon B] heeft ook een handtekening daarbij gezet.Daarna ben ik het lange tijd vergeten[onderstreping rechtbank]”.
Ik was naar [naam persoon B] op weg om met hem naar de notaris te gaan. Toen wist ik het dat die 100.000 nog niet was betaald. Vlak daarvoor was ik daar achter gekomen. Ik wist hoe vaak hij betaald had. Die stortingen[bedragen van € 100.000,00 á € 200.000,00]
wist ik uit mijn hoofd.Dat ging om bedragen die men niet snel vergeet[onderstreping rechtbank]”.
In de notariële akte staat niks over de ontbrekende € 100.000,00, omdat dit een hele formele kwestie was. Ik zat daar alleen voor de vorm. Dat was alleen voor het passeren. Ik heb daar niks gezegd. Het is überhaupt niet meer ter sprake gekomen, omdat ik helemaal niet erover nagedacht heb om daar op die manier te interveniëren. Ik zat er echt voor spek en bonen, ik heb me er niet mee bemoeid en er werd mij niets gevraagd.”
Deze koopovereenkomst is opgemaakt door mr. [naam persoon A] , advocaat, kantoorhoudende(…)
die in deze als verkoper optreedt.(…)
De onroerende zaak(…)
is eigendom van(…)
[naam eiser](…).
Aan deze overeenkomst zijn als bijlage gehecht ter zake(…)
de bevoegdheid van mr. [naam persoon A] de kopieën van: 1. de notariële akte waaruit blijkt dat mr. [naam persoon A] bevoegd is om als verkoper op te treden”
.
schriftelijk gevolmachtigde” van [naam eiser] . [naam persoon A] heeft dus, nota bene in zijn hoedanigheid van advocaat, als zaaks- en belangenbehartiger en schriftelijk gevolmachtigde van [naam eiser] opgetreden gedurende de gehele transactie, van verkoop tot en met levering.
voor spek en bonen” bij zit, en geen melding maakt van de hem bekende omstandigheid dat een gedeelte van de koopsom ten bedrage van € 100.000,00 nog niet is voldaan, laat staan de notaris daar iets over op laat nemen in de leveringsakte, maar in plaats daarvan namens zijn cliënt verklaart en middels een handtekening bekrachtigt dat de gehele koopsom is voldaan en kwijting verleent, is naar het oordeel van de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Dit geldt temeer indien die advocaat, zoals getuige [naam persoon A] in zijn getuigenverklaring over zichzelf heeft verklaard, “
een procesadvocaat” is die “
iedere dag” bezig is met het schrijven van “
bijna alleen maar civiele processtukken”. Juist zo’n advocaat mag immers bij uitstek verondersteld worden beroepshalve doordrongen te zijn van de verregaande risico’s van een in een authentieke akte vastgelegde onjuiste verklaring en alert te zijn op de noodzaak van een correcte schriftelijke vastlegging van afspraken en feiten, teneinde mogelijke (bewijs)problemen voor zijn cliënt in de toekomst te beperken en zo mogelijk te voorkomen. Het gaat in dit geval ook niet bepaald om een kleinigheid die eenvoudig aan de aandacht ontsnapt.
Ik was naar [naam persoon B] op weg om met hem naar de notaris te gaan. Toen wist ik het dat die 100.000 nog niet was betaald. (…) Dat was ongeveer 2 uur voor we naar de notaris zouden gaan. (…) Ik realiseerde me wel dat hij 100.000 euro te weinig had betaald. Vond ik erg vervelend. Ik heb het aan de keukentafel, voor we naar de notaris gingen, bij hem aangekaart. Toen zijn we, op zijn wens, alsnog naar de notaris gegaan. Hij wilde dat niet uitstellen en het was moeilijk om hem tegen te spreken. Ik heb dat toen wel opgeschreven. Er zijn twee aantekeningen gemaakt, daar heeft hij een paraaf en een handtekening bij geplaatst. Die aanpassing was dat dat toen 100.000 minder was. Dat stond ook in de overeenkomst”.
omdat de verklaring in de notariële akte niet strookt met de werkelijkheid is op 25 maart 2013,na[onderstreping rechtbank]
het transport, een verklaring op de koopovereenkomst gezet”.
7.681,50(4,5 punten × tarief € 1.707,00)