In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Aannemersbedrijf Maas B.V. en haar verzekeraars over de dekking van schade die is ontstaan tijdens de uitvoering van werkzaamheden aan de Grote Wijnbrug te Rotterdam. Maas, als onderaannemer, heeft werkzaamheden uitgevoerd voor de Gemeente Rotterdam en heeft een CAR-verzekering afgesloten bij de verzekeraars. Tijdens de werkzaamheden is er lekkage opgetreden, waardoor de bouwkuip volstroomde met water. Maas heeft de hoofdaannemer, Volker Staal en Funderingen B.V., aansprakelijk gesteld voor de schade, maar deze heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de oorzaak van de lekkage niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld, ondanks de rapportages van deskundigen. Maas vorderde een schadevergoeding van € 71.992,17, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeraars niet gehouden waren tot vergoeding van de schade, omdat niet was komen vast te staan dat er sprake was van een verzekerd voorval. De rechtbank heeft de vordering van Maas afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in aansprakelijkheidskwesties en de rol van deskundigen in het vaststellen van oorzaken van schade.