Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de overgelegde producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 augustus 2020,
- de brief namens de man van 24 augustus 2021,
- de brief namens de vrouw van 26 augustus 2021.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
voorde man gedurende de affectieve relatie heeft gedaan, zijn niet aan te merken als onverschuldigde betalingen
aan de mandie
van hemkunnen worden teruggevorderd. Deze betalingen zijn dan immers niet aan de man maar aan derden gedaan. Voorts dient ingevolge art. 6:203 lid 1 BW sprake te zijn van een betaling die zonder rechtsgrond is gedaan. Een prestatie is zonder rechtsgrond verricht, indien daarvoor objectief gezien een rechtvaardiging ontbreekt, of indien de betaling niet berust op een feit dat het verrichten ervan rechtvaardigt. Dat de betalingen die de vrouw heeft gedaan
aan die derden,zonder rechtsgrond zijn verricht, is gesteld noch gebleken, en de vrouw zou, als dat toch het geval is, hebben moeten aankloppen bij die derden.
diendebij te dragen in de kosten van de huishouding en de vakanties, en dus óók in de vaste lasten, zodat hier sprake is van een stilzwijgende overeenkomst.
€ 5.500,= ‘extra’ heeft gespaard, zou “naar vermogen bijdragen” hebben betekend dat de man gedurende de 51 maanden waarin hij weer inkomen had, per maand gemiddeld
€ 107,84 (€ 5.500,= : 51) extra zou hebben bijgedragen aan de vaste lasten, en de vrouw dat bedrag minder. De man heeft ook niet weersproken, ook niet toen daar specifiek naar werd gevraagd, dat hij nooit méér is gaan bijdragen aan de vaste lasten dan € 200,= per maand.
ongerechtvaardigdverrijkt dan voor het bedrag ad € 5.500,= dat wordt toegewezen. Weliswaar is de man, zoals hij zelf ook erkent, in financieel opzicht veel gunstiger uit de samenlevingsrelatie gekomen dan hoe hij erin ging (met schulden), vanwege de betalingen die de vrouw vanaf het begin daarvan (per 1 december 2015) voor de man heeft verricht en de kosten die zij vanaf het begin geheel, en later grotendeels, voor haar rekening heeft genomen. Maar blijkens haar eigen stellingen deed de vrouw dat vanwege de affectieve relatie tussen partijen en zonder terugbetaling te bedingen, zodat voor die (overige) verrijking van de man een redelijke grond aanwezig is.