7.2.Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 oktober 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is sprake van een psychische stoornis, te classificeren als een beperkte neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel en prikkelbaar en opstandig gedrag, te classificeren als een oppositionele opstandige stoornis. De verdachte heeft een disharmonisch opgebouwd intelligentieprofiel. De performale intelligentie komt uit op laag begaafd niveau. Er is geen sprake van een licht verstandelijke beperking. Door de psychische stoornissen stagneert zijn persoonlijkheidsontwikkeling. De forensisch relevante beperkingen zijn te zien in de geringe impulscontrole en probleemoplossingsvaardigheden bij oplopende stress ten gevolge van zijn gebrekkige, trage informatieverwerking en geringe cognitieve flexibiliteit. Hierbij is er een risico op overvraging en faalervaringen wanneer hij op zijn verbale vaardigheden wordt beoordeeld. Betrokkene heeft weinig inzicht in zijn eigen problematiek en is geneigd te externaliseren en de schuld of oorzaak bij anderen te leggen, waardoor hij zich oppositioneel opstelt.
Op basis van de voornoemde psychische stoornissen en de familieomstandigheden waarin de verdachte zich bevond, wordt geadviseerd om de verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. Hierbij is een driepuntschaal gehanteerd van toerekenen, in een verminderde mate toerekenen en in het geheel niet toerekenen.
Zonder justitieel kader wordt de kans op herhaling als matig tot hoog geschat. Terugval wordt met name verwacht bij triggering van eerdere ervaringen met heftige conflicten binnen de familierelatie(s).
Beschermd wonen en werken en een pro-sociale vrijetijdsbesteding in combinatie met behandeling gericht op het aanleren en oefenen van emotieregulatie-strategieën zijn de belangrijkste beschermende factoren om het geweldsrisico te verminderen. Doel is steeds dat de draaglast en draagkracht van betrokkene in balans blijven waardoor hij zijn beperkingen op een goede manier leert compenseren. Een dwingend kader - bij voorkeur vanuit de specialistische ambulante GGZ - is nodig om betrokkene een dergelijke omgeving voor langere tijd te kunnen bieden. Er dient controle te zijn op het gebruik van Cannabis, omdat het een negatieve invloed heeft op zijn stemming.
Geadviseerd wordt om een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met bijzondere voorwaarden, in combinatie met toezicht van de jeugdreclassering, zodat begeleid wonen en werken en behandeling bij de GGZ of een soortgelijke instelling gewaarborgd zijn. Vanwege de complexe problematiek is de resterende periode van de ondertoezichtstelling te kort voor deze behandeling en het inslijten van ander gedrag.
De verdachte is aangemeld voor dagbesteding in de Beroepentuin.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 november 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Om de risicofactoren te verminderen, de kans op herhaling op de korte- en de langere termijn te verlagen én de ontwikkeling van de verdachte zo goed mogelijk te stimuleren, is zowel behandeling, begeleiding als begrenzing noodzakelijk. Hij heeft op alle functiegebieden ondersteuning nodig om niet overprikkeld te raken. De Raad van de Kinderbescherming sluit zich dan ook aan bij het interventieadvies in het hiervoor genoemde psychologisch rapport.
Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, die gelijk is aan het voorarrest en daarnaast voorwaardelijke jeugddetentie onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een
strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
- wordt verplicht zich onder behandeling van GGZ of soortgelijke instelling te
stellen;
- wordt verplicht dagbesteding te volgen ook indien dit de Beroepentuin betreft;
- wordt verplicht medewerking te verlenen aan behandeling gericht op zijn
middelengebruik ook indien daar bloed- / urineonderzoek een onderdeel van zijn;
- zich gedurende een door gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
Rijnmond te Rotterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van
de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij
de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht.
Waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. De verdachte is daarbij van rechtswege verplicht zijn medewerking te verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit en aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De deskundige, jeugdreclasseringswerker [naam jeugdreclasseringswerker] , heeft op de terechtzitting aangegeven dat hij zich kan vinden in de voorgestelde bijzondere voorwaarden en heeft hieraan toegevoegd dat een behandeling bij Fivoor zijn voorkeur zou hebben in plaats van een meer algemene formulering van behandeling bij GGZ of soortgelijke instelling. Vanuit pedagogisch perspectief ziet hij meerwaarde in het aanvullend opleggen van een werkstraf, zodat de verdachte leert dat er vergelding bij een bepaald gedrag past.