Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de heer [naam 1] , middellijk bestuurder van verzoekster;
- mr. B. Besseling, advocaat van verzoekster; en
- de heer [naam 2] , werkzaam bij [X] .
2.De feiten
3.Het standpunt van verzoekster
4.De beoordeling
5.De beslissing
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van verzoekster behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van verzoekster bevinden, gedurende een periode van twee maanden niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid;
- dat de behandeling van een door een schuldeiser jegens de schuldenaar ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst;
uiterlijk 9 december 2021moet worden geïnformeerd over de voortgang van de akkoordprocedure, op de wijze zoals hiervoor onder 4.7. beschreven.