Op 16 november 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde, geboren in 2001. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd door het gerechtshof Den Haag op 31 oktober 2019, ter zake van verkrachting in vereniging en diefstal met geweld. De rechtbank ontving op 5 oktober 2021 een vordering tot verlenging van deze maatregel, die op de zitting van 16 november 2021 achter gesloten deuren werd behandeld. De officier van justitie pleitte voor een verlenging van 18 maanden, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman een verlenging van 12 maanden bepleitten. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de voorwaarden uit het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde een voorzichtige positieve ontwikkeling had doorgemaakt, maar dat er nog veel werk aan de winkel was om de kernproblematiek aan te pakken. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde was om de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen. De beslissing houdt in dat de maatregel op 16 mei 2023 onvoorwaardelijk zal eindigen, mits de veroordeelde zich aan de voorwaarden houdt.