ECLI:NL:RBROT:2021:13147

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
6 januari 2022
Zaaknummer
630490 / HA RK 21-1434
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot verschoning van de rechter in een faillissementszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van mr. M. Aukema, rechter in de rechtbank Rotterdam, om zich te mogen verschonen in de zaak van een voormalig bestuurder van een vennootschap die in faillissement verkeert. De rechter had eerder de bestuurder voorgedragen voor inbewaringstelling wegens het niet voldoen aan de inlichtingenplicht. Het verzoek om verschoning werd gedaan in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) van de bestuurder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechter-commissaris in het faillissement van de vennootschap betrokken is en dat er een bevel tot verzekerde bewaring is gegeven tegen de bestuurder. Dit leidde tot de conclusie dat de rechter niet onpartijdig kan oordelen in de zaak van de bestuurder, wat de rechtbank als een zwaarwegende aanwijzing voor de vrees van partijdigheid beschouwde. Daarom werd het verzoek tot verschoning toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 630490 / HA RK 21-1434
Beslissing van 22 december 2021
op het verzoek van:
mr. M. Aukema,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team insolventie (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[naam],
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: [naam] .

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij de rechter is in behandeling het verzoek van [naam] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp), met kenmerk 627092 FT SN 21/1287.
Op 16 december 2021 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van een tweetal e-mailberichten van de griffier, gedateerd 17 december 2012.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven – :
Op de zittingenrol van 15 december 2015 (de verschoningskamer begrijpt dat deze datum een misslag betreft en moet worden gelezen als: 15 december 2021) stond de behandeling van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) van [naam] . Vooruitlopend op het verschoningsverzoek heeft de rechter de behandeling van de zaak aangehouden en de griffie verzocht een nieuwe datum voor de behandeling van de zaak te bepalen.
Op 13 oktober 2020 is de rechter benoemd als rechter-commissaris in het op die datum uitgesproken faillissement van [naam vennootschap] BV. Het faillissement staat geregistreerd onder nummer F. 10/20/380.
De curator in dit faillissement heeft de rechter gerapporteerd dat [naam] voormalig
bestuurder is van deze vennootschap en een inlichtingenplicht heeft. [naam] is deze plicht naar de opvatting van de curator niet nagekomen want hij reageert niet op verzoeken van de curator om inlichtingen te verstrekken.
Bij beschikking van 23 juni 2021 heeft de rechtbank bevolen dat [naam] in verzekerde bewaring wordt gesteld voor de duur van ten hoogste 30 dagen. De rechter is om die reden van mening dat hij het verzoek van [naam] niet kan behandelen als rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De rechter heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de rechtbank in een lopend faillissement een bevel tot verzekerde bewaring heeft gegeven tegen [naam] . De grond voor dat bevel is dat [naam] volgens de curator zijn verplichtingen in dat faillissement niet nakomt.
Uit dat bevel dat de rechter bij zijn verzoek heeft overgelegd, blijkt dat dit is gegeven op voordracht van de rechter, in zijn hoedanigheid van rechter-commissaris in dat faillissement.
Deze omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. M. Aukema zich in de procedure betreffende het verzoek van [naam] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling met kenmerk 627092 FT SN 21/1287 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. A.J.P. van Essen en
mr. drs. E. van Schouten, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. A.J.P. van Essen en J.A. Faaij, griffier ondertekend op 22 december 2021.