ECLI:NL:RBROT:2021:13137
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechters na einduitspraak in een civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het wrakingsverzoek was ingediend op 2 december 2021, na een eerdere uitspraak van de rechters op 29 november 2021 in een andere wrakingsprocedure. De wrakingskamer, bestaande uit de gewraakte rechters, had op 29 november 2021 een eindbeslissing genomen, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek was ingediend nadat de rechters hun beslissing al hadden genomen. De rechtbank benadrukte dat het doel van wraking is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit niet meer mogelijk is als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan. De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.