ECLI:NL:RBROT:2021:13131

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
6 januari 2022
Zaaknummer
C/10/598763 / HA ZA 20-590
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dekkingsgeschil inzake schade door falen van koelinstallatie in bedrijfsomgeving

In deze zaak gaat het om een dekkingsgeschil tussen een onderneming die diepvriesgebak en -desserts produceert en haar verzekeraars. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Backx, vordert verklaringen voor recht over de dekking onder haar verzekering na schade aan de inhoud van haar Grote Bewaarcel, veroorzaakt door een stroomstoring op 4 juli 2016. De verzekeraars, waaronder Allianz Benelux N.V. en VIVAT N.V., verzetten zich tegen de vordering en stellen dat de schade niet gedekt is onder de polisvoorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekering dekking biedt voor schade aan de verzekerde inhoud van de Grote Bewaarcel, ondanks de betwisting van de verzekeraars over de oorzaak van de schade. De rechtbank oordeelt dat de clausule in de polis die betrekking heeft op koelschade van toepassing is en dat de schade aan de inhoud van de cel moet worden vergoed door de verzekeraars, elk naar rato van hun aandeel in het risico. De rechtbank wijst de vordering van eiseres tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af, maar veroordeelt de verzekeraars in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 24 november 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/598763 / HA ZA 20-590
Vonnis van 24 november 2021
in de zaak van
[eiseres]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J. Backx te Rotterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap
VIVAT N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
3. de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
4. de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERINGS MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CHINA TAIPING INSURANCE (UK) CO LTD.,
gevestigd te Rotterdam,
6. de naamloze vennootschap
DE GOUDSE SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Gouda,
gedaagden,
advocaat mr. N.P. Jonker te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en verzekeraars genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis in de vorm van een brief d.d. 9 oktober 2020, waarbij de mondelinge behandeling is gelast, alsmede de zittingsagenda d.d. 2021
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 2021 en de bij die gelegenheid voorgedragen pleitnota’s aan beide zijden, alsmede de nader overgelegde productie 14 zijdens [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende gemotiveerd betwist staat tussen partijen vast:
2.1.
[eiseres] drijft een onderneming die gespecialiseerd is in het produceren van diepvriesgebak en -desserts. Zij beschikt in haar pand te Velp over meerdere koelruimtes, onder meer de zogenaamde Grote Bewaarcel, een ruimte van ca. 275 m2.
2.2.
Tussen [eiseres] als verzekeringnemer, tevens verzekerde, en Verzekeraars is op door tussenkomst van Vandien Service Provider en Driessen Assuradeuren als gevolmachtigde een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. Het gaat om een Driessen Blockpolis, een beurspolis waarop Verzekeraars, elk voor hun eigen aandeel, als risicodragers zijn vermeld, die gold van 10 december 2015 tot 10 december 2016..
2.3
Op de polis zijn de polisvoorwaarden NBZB 2006 van toepassing. Deze luiden voor zover van belang als volgt:

Artikel 1 BEGRIJPSOMSCHRIJVINGEN
(...)
1.1
Bedrijfsuitrusting/inventaris
Alle roerende zaken, met uitzondering van goederen van particuliere inboedel. (...)
1.8
Gevaarsobjecten
De gebouwen, bedrijfsuitrusting/inventaris en/of goederen in de gebouwen op het (de) in het
polisblad omschreven adres(sen).
1.9
Goederen
Grond- en hulpstoffen, halffabrikaten, eindproducten, goederen in bewerking en emballage.
(...)
Artikel 2 OMVANG VAN DE DEKKING
2.1
Dekking
Verzekerd wordt het zakelijk belang tegen schade als vermeld in artikel 2.1.1 en 2.1.2 indien en voor zover de schade het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit voor verzekerde schade was ontstaan dan wel nog zou ontstaan.
2.1.1
Zaakschade
Schade aan of verlies van de op het polisblad genoemde verzekerde gevaarsobjecten die is
veroorzaakt door de in artikel 2.2 genoemde gevaren/gebeurtenissen, ongeacht of deze
gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van de verzekerde
gevaarsobjecten.
Schade aan of verlies van de verzekerde gevaarsobjecten ongeacht door welke oorzaak-
behoudens de in artikel 2.4 genoemde uitsluitingen - is gedekt als die oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis, onverschillig waar dit heeft plaatsgevonden.
2.1.2
Bedrijfsschade
De vermindering van de brutowinst- onder aftrek van de eventuele besparingen - van het op het polisblad omschreven bedrijf van verzekerde, die gedurende de schadevergoedingstermijn is opgetreden, als gevolg van schade aan over verlies van de gevaarsobjecten tijdens de duur van deze verzekering ontstaan, veroorzaakt door de in artikel 2.2 genoemde gevaren/gebeurtenissen, ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van het gevaarsobject.
Bedrijfsschade als gevolg van schade aan of verlies van de gevaarsobjecten ongeacht door welke oorzaak - behoudens de in artikel 2.4 genoemde uitsluitingen - is gedekt als die oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis, onverschillig waar dit heeft plaatsgevonden.
2.2
Gevaren/gebeurtenissen:
(...)
2.2.17
Storing in of uitval van koel- en diepvrieskasten respectievelijk -kisten
Deze dekking geldt alleen voor de verzekerde inhoud van deze kasten of kisten. (...)”
2.5
Op de polis is opgenomen de clausule Koelschade, die luidt als volgt:
"Koelschade
Deze verzekering dekt tevens schade (zoals verlies, waardevermindering en/of bederf) aan de verzekerde zaken, veroorzaakt door een geheel of gedeeltelijk falen van de koelinstallatie, als rechtstreeks gevolg van:
- Een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging onverschillig door welke oorzaak
ontstaan aan de koelapparatuur, waaronder begrepen daartoe behorende reservoirs, leidingen en andere onderdelen.
- Een storing in de elektriciteitslevering door brand of het daarmee gelijkgestelde of ontploffing zoals omschreven in de bijbehorende brandpolis, één en andere optredende in de elektriciteit leverende centrale met de daarbij behorende onder- en schakelstations en kabels.
Uitgesloten zijn schaden als direct gevolg van:
- Overstroming (...)
- Een gebrek aan brandstof of werkkracht.
- Het niet of niet naar behoren functioneren van afleesapparatuur(...)”
2.4
Op 4 juli 2016 werd Velp en omgeving getroffen door een grote stroomstoring, waardoor het pand van [eiseres] 2 uur zonder stroom zat. De temperatuur in de Grote Bewaarcel van [eiseres] is op of omstreeks 16 juli 2016 stapsgewijs opgelopen en/of instabiel geworden en de cel is ontruimd.
2.5
Een werkbon van Emondt d.d. 18 juli 2016 luidt voor zover van belang:
Vriescel komt niet op temperatuur.
Afgelopen weekend ventiel vervangen van I van de 2 verdampers.
2.6
Een nota van Pola van november 2016 luidt:
Uitgevoerde werkzaamheden:
Door klachten van te hoge temp. in vries bewaar cel storing gezocht.
Met elektronische lek zoeker niks kunnen vinden, zuig en pers druk zijn in orde.
Alle ventilatoren werken naar behoren, verdampers staan in rijp en blazen koude lucht -9 na ontdooi moment. Kijkglas geeft geen lekkage indruk!
Met monteur van AdapCool via de computer de storing achterhaald.
Expansie ventiel vervangen en systeem weer in bedrijf gesteld,
lom TD ivm nog niet bereikte temp. expertise van derden
2.7
Een brief van 18 januari 2019 van DKC Totaaltechniek, het vaste onderhoudsbedrijf voor de koelinstallaties van [eiseres] , aan [eiseres] luidt voor zover thans van belang:
“(…)
Na de stroomuitval van 4 juli 2016 in Velp en omstreken zijn er problemen opgetreden bij de vriezer.
DKC heeft samen met de technische dienst geprobeerd om deze vriezer op zijn oude niveau te krijgen. Later is de vriezer weer in storing gegaan en bleek dat er schade was.
In september 2016 is de condensor en van de installatie nog vervangen, later in oktober 2016 zijn de seals van de compressoren vervangen.
(…)
De overige vriescellen zijn na de stroomstoring gewoon weer op temperatuur gekomen.(…)”
2.8
Verzekeraars hebben Dekra onderzoek laten doen. De conclusie van haar rapport van 26 april 2017 luidt:

Conclusie
De bewuste koelinstallatie beschikt over een te gering koelvermogen (i.e. werkkracht) om een additionele koelvraag bij een verstoring van buitenaf (hoge buitenluchttemperatuur), een gebrekkig functionerend component van de installatie of een plotselinge grote “koude vraag” op te kunnen vangen, hetgeen resulteert in een oplopende temperatuur in de ruimte en daarmee van het in de ruimte opgeslagen product.
De onderbreking van de elektrische voeding van de installatie op 4 juli 2016 zou een dergelijke verstoring kunnen zijn geweest. In het verdere onderzoek na de stroomuitval zou zijn geconstateerd dat één van de expansievatventielen gebrekkig functioneerde, echter is niet vastgesteld dat het gebrekkig functioneren van dit ventiel verband hield met de bewuste periode van stroomuitval, mede aangezien door Coolmark is vastgesteld dat het gebrek aan het ventiel van mechanische aard was.
Daarnaast kan van de kamertemperatuurtrends worden afgeleid dat de temperatuur in de Grote Bewaarcel in de periode voor 4 juli 2016 als ook in de periode na 1 augustus 2016 niet stabiel was, hetgeen duidt op een gebrekkig functionerende installatie vanwege een tekort aan werkkracht. Dat ook na het herstellen van het vermeend niet goed functionerende ventiel sprake blijft van perioden van aanhoudende oplopende temperaturen zelfs tot boven het vriespunt, onderschrijft een blijvend gebrek aan werkkracht van de koelcel en moet dit ons inziens primair als de feitelijke oorzaak van de onderhavige problematiek en schade worden beschouwd.(...)”

3..Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat – verklaringen voor recht aangaande de dekking onder de verzekering, met proceskostenveroordeling.
3.2.
Verzekeraars voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot afwijzing.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een dekkingsgeschil. Tussen partijen staat vast dat de onderhavige beurspolis moet worden uitgelegd aan de hand van objectieve factoren zoals de bewoordingen gezien in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Anders dan [eiseres] stelt bestaat er in deze situatie, tussen twee grote professionele partijen waarbij [eiseres] werd bijgestaan door een verzekeringstussenpersoon, geen aanleiding om een contra proferentem-uitleg te volgen.
4.2
De opbouw van de polis brengt mee dat eerst wordt bezien of dekking bestaat onder de speciaal voor koelschades opgenomen clausule.
[eiseres] stelt dat, waarschijnlijk door de stroomstoring, een expansievatventiel beschadigd is geraakt; door falen van het ventiel werkte de koelinstallatie niet meer naar behoren en zijn de producten die in de Grote Bewaarcel lagen opgeslagen meerdere malen ontdooid. De betrokken producten heeft [eiseres] moeten vernietigen, omdat die niet meer verhandeld konden worden. Dat heeft voor haar schade opgeleverd, die gedekt is onder de clausule.
Verzekeraars betwisten dat het ventiel de schade heeft veroorzaakt en dat is voldaan aan de vereisten voor dekking.
4.3.1
De clausule bevat een causaliteitsmaatstaf. Zij bevat immers de bepaling:
Deze verzekering dekt tevens schade (…) aan de verzekerde zaken, veroorzaakt door een geheel of gedeeltelijk falen van de koelinstallatie, als rechtstreeks gevolg van:
- Een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging onverschillig door welke oorzaak
ontstaan aan de koelapparatuur.
Vast staat dat schade is geleden aan opgeslagen producten, die verzekerde zaken zijn, en dat die schade is veroorzaakt door het falen van de koelinstallatie. Vast moet echter voorts staan dat dat falen het rechtstreeks gevolg is van een plotselinge en materiele beschadiging aan de koelapparatuur. Volgens [eiseres] is aan die eis voldaan. Die beschadiging is gelegen in een defect ventiel; zij onderbouwt dat met de onder 2.5, 2.6 en 2.7 weergegeven bevindingen van de technici. Verzekeraars betwisten die oorzaak. Het was niet een defect ventiel, maar de uitdrukkelijk uitgesloten beperkte werkkracht waardoor de koelinstallatie faalde. Zij wijzen erop dat uit de temperatuurregistraties blijkt dat reeds voor de stroomstoring sprake was van temperatuurschommelingen en dat ook na de vervanging van het ventiel de temperatuur nog niet stabiel was.
4.3.2
Dit verweer slaagt. De stellingen van [eiseres] worden onvoldoende onderbouwd door de beschikbare gegevens zoals weergegeven in 2.5, 2.6 en 2.7. Daaruit blijkt eigenlijk niet meer dan dat er na 4 juli 2016 problemen waren met de koeling en dat een ventiel is vervangen. Het ventiel is niet bewaard, nadere gegevens zijn niet voorhanden en een concreet bewijsaanbod is overigens niet gedaan.
Dat betekent, dat de (plotselinge en onvoorziene) materiele beschadiging (in de vorm van een defect ventiel) die [eiseres] moet aantonen als oorzaak van het falen van de koelinstallatie niet is komen vast te staan, zodat het beroep op dekking onder die clausule reeds om die reden faalt.
4.4
Er is echter wel dekking onder art. 2.2.17 van de NBZB 2006. De rechtbank licht dit toe.
4.4.1
In geschil is of de Grote Bewaarcel wel een diepvries- of koelkast of -kist is. Verzekeraars menen in de kern dat de Bewaarcel te groot is om een diepvries-of koelkast of -kist te zijn.
In het algemeen spraakgebruik en blijkens de woordenboekdefinities impliceren de termen diepvries- of koelkast of -kist niet een bepaalde omvang, zij het dat, zoals Verzekeraars terecht opmerken, daarmee in het algemeen niet een ruimte als deze, ter grootte van een zeer flinke kamer, wordt bedoeld. De doorslag geeft echter de in de verhouding tussen partijen in de context van deze bedrijfsmatige verzekering passende betekenis.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat door het noemen van verschillende verschijningsvormen, te weten diepvries naast koel, en kist naast kast, kennelijk bedoeld is een ruime verscheidenheid aan koelruimtes te bestrijken. Enige nadere aanduiding of definitie, naar maat of anderszins, ontbreekt. Voorts is door [eiseres] gesteld en onderbouwd en door Verzekeraars niet voldoende gemotiveerd betwist dat de inrichting van het bedrijf van [eiseres] Verzekeraars bekend was. Gelet op de aard van de onderneming was het gekoeld bewaren van producten een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering en de onderneming beschikte dan ook over meerdere koelfaciliteiten. De polisvoorwaarden zijn niet op deze onderneming toegesneden maar maken deel uit van een zeer algemeen gebruikte beurspolis. Deze polis biedt een ruim omschreven dekking tegen allerlei uiteenlopende gevaren.
Tegen die achtergrond moeten de polisvoorwaarden zo worden uitgelegd dat zij een ruime koelschade-dekking bieden en moet
koel- en diepvrieskast- of kistook geacht worden deze bewaarcel te omvatten.
4.4.2
De apart overeengekomen clausule koelschade biedt een andere dekking. De formulering van die clausule verwijst ook niet naar de dekking onder art. 2.2.17. Tenslotte is er een aparte, aanzienlijke verzekerde som overeengekomen. De dekking onder de beide bepalingen staat dus los van elkaar.
Uit het opnemen van deze clausule kan hoogstens worden opgemaakt dat koelschade een, voor Verzekeraars kenbaar, belangrijk risico voor [eiseres] vormde dat zij graag goed verzekerd zag. In zoverre ondersteunt dit de uitleg als onder 4.4.1 bedoeld.
4.5
Het gedekte gevaar dan wel de gebeurtenis is de storing in of uitval van de koeling. Dat die zich in de periode tussen 4 en 16 juli 2016 heeft voorgedaan staat vast. Ingevolge art. 2.1.1 doet dan de oorzaak van die uitval niet ter zake, gelet op de uitdrukkelijke vermelding
ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van de verzekerde gevaarsobjecten.Zelfs als, zoals Verzekeraars in navolging van Dekra stellen, de eigenlijke achterliggende oorzaak het gebrek aan werkkracht is, is er dus dekking. Ook hier is immers een causaliteitsmaatstaf overeengekomen, te weten de causa proxima, blijkens de tweede zin van bedoeld artikel
Schade aan of verlies van de verzekerde gevaarsobjecten ongeacht door welke oorzaak(…)
is gedekt als die oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis.Nu de verzekerde gebeurtenis de uitval van de koeling is doet de achterliggende oorzaak van die koelingsuitval niet ter zake.
Dat betekent, dat ingevolge art. 2.2.17 dekking bestaat voor de schade aan de verzekerde inhoud van de Grote Bewaarcel.
4.6
Dat [eiseres] onvoldoende aan haar bereddingsplicht heeft voldaan, zoals Verzekeraars stellen, is door hen onvoldoende onderbouwd. Zij stellen in de kern slechts dat [eiseres] , gelet op de voorraad, het seizoen en de bekende beperkte marge in werkkracht van de Grote Bewaarcel, in alternatieve koeling had moeten voorzien. Zoals [eiseres] nader heeft toegelicht is de schade beperkt gebleven tot de producten die al in de cel waren opgeslagen toen de uitval zich voordeed. Andere, later gereed gekomen, producten heeft zij elders gekoeld bewaard. Dat alles is niet, althans niet behoorlijk gemotiveerd en onderbouwd, betwist. Tegen die achtergrond vielen van [eiseres] geen nadere maatregelen om de schade te beperken te vergen; het gaat te ver om te verwachten dat zij in het kader van beredding voortdurend een volledige vervangende koelinstallatie bedrijfsklaar had. Dat, toen de koeling eenmaal uitviel, tijdig -dat wil zeggen voordat de producten ontdooid waren- vervangende koeling aan te voeren zou zijn geweest is door Verzekeraars niet voldoende toegelicht, gelet op de uitleg die [eiseres] (o.m. ter zitting) heeft gegeven. Aan bewijs wordt dan niet toegekomen.
4.7
Dat betekent, dat Verzekeraars de schade aan de verzekerde inhoud van de cel zullen hebben te vergoeden, elk naar rato van hun aandeel in het risico onder de polis. Uit randnrs. 2.6 en 2.7 van de dagvaarding maakt de rechtbank op dat de cel is leeggehaald op 16 juli 2016 en weer in gebruik genomen op 24 juli 2016 en [eiseres] baseert daarop blijkbaar haar petitum. Van welke schade [eiseres] precies vergoeding verlangt is niet duidelijk, zowel de vordering als het partijdebat hebben zich toegespitst op de dekkingsvraag zelf. De rechtbank zal daarover dan ook geen beslissingen nemen.
De rechtbank gaat er, met partijen, vanuit dat zij in staat zullen zijn om gezamenlijk, met gebruikmaking van het daarvoor voorziene systeem in de polis, tot overeenstemming over de omvang van de schade te komen. Een eventuele restwaarde van de producten kan daarin betrokken worden. Deze dient op de schade in mindering gebracht te worden, nu [eiseres] de producten zelf heeft vernietigd in plaats van daarover met Verzekeraars te overleggen.
De onder II gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden gegeven als na te melden. Bij een verklaring voor recht dat Verzekeraars tot uitkering dienen over te gaan heeft [eiseres] thans, gelet op hetgeen in de aanhef van deze overweging is opgenomen, niet het vereiste belang.
4.8
Dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten, waartegen verweer is gevoerd, zijn gemaakt en aan de dubbele redelijkheidstoets voldoen is onvoldoende onderbouwd. Op dit punt is de vordering niet toewijsbaar.
4.9
Verzekeraars zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- explootkosten € 87,99
- griffierecht 656,00
- salaris advocaat
1.126,00(0,0 punt × tarief € 563) nog invullen
Totaal € 1.869,99
Er is geen behoorlijke grond om Verzekeraars hoofdelijk in de kosten te veroordelen; ook hier geldt dat zij de kosten elk naar rato van hun aandeel dienen te dragen.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Verzekeraars gehouden zijn, elk naar rato van hun eigen aandeel, dekking te verlenen voor de schade van [eiseres] ten gevolge van het falen van de Grote Bewaarcel in de periode tussen 16 en 24 juli 2016 onder artikel 2.2.17 van de polisvoorwaarden NBZB 2006;
5.2
veroordeelt Verzekeraars, elk naar rato van hun aandeel, in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.869,99,
5.3
veroordeelt Verzekeraars, elk naar rato van hun aandeel, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2021.
106/2054