ECLI:NL:RBROT:2021:13125

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
628328 / HA RK 21-1296
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2021 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een bestuursrechtelijke procedure tegen de Autoriteit Persoonsgegevens. Het wrakingsverzoek volgde op de afwijzing door de rechter, mr. M. Zoethout, van een verzoek om aanhouding van de zaak. De verzoeker stelde dat de rechter hem geen eerlijk proces had geboden door het aanhoudingsverzoek niet toe te wijzen, omdat er lopende strafzaken waren die eerst afgerond moesten worden. De rechter heeft echter gemotiveerd dat het verzoek om aanhouding niet kon worden gehonoreerd en dat er geen omstandigheden waren die grond voor wraking konden opleveren.

De wrakingskamer heeft het verzoek om wraking beoordeeld en vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De wrakingskamer oordeelde dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek geen grond voor wraking kon zijn, aangezien het gesloten stelsel van rechtsmiddelen inhoudt dat een rechterlijke beslissing niet kan worden aangevochten door middel van wraking. De wrakingskamer heeft het verzoek om wraking dan ook ongegrond verklaard en afgewezen.

De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M.L.F. de Leeuw. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de onpartijdigheid van de rechter niet kan worden gebaseerd op de inhoud van de eerdere beslissing, maar dat dit voorbehouden is aan de rechter die de zaak behandelt in het geval van een rechtsmiddel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 628328 / HA RK 21-1296
Beslissing van 12 november 2021
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. M. Zoethout, rechter in de rechtbank Rotterdam, team bestuur 3 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1
Ter zitting van 8 november 2021 heeft de rechter het beroep van verzoeker tegen het besluit van Autoriteit Persoonsgegevens behandeld. Die procedure draagt als kenmerk ROT 20/1858.
1.2
Bij gelegenheid van die behandeling heeft verzoeker de wraking van de rechter verzocht.
1.3
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven zaak, waarin zich onder meer het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting bevindt.
1.4
Verzoeker en de rechter zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld. Aan de Autoriteit Persoonsgegevens is per brief kennis gegeven van de zitting.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 9 november 2021.
1.5
Ter zitting van 12 november 2021 waar het wrakingsverzoek is behandeld, is de rechter verschenen.
1.6
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van:
  • twee e-mailberichten van verzoeker aan de algemeen secretaris van de wrakingskamer, gedateerd 11 november 2021;
  • twee e-mailberichten van de algemeen secretaris van de wrakingskamer aan verzoeker, gedateerd 11 november 2021;
  • het faxbericht van de Autoriteit Persoonsgegevens, gedateerd 11 november 2021;
  • een e-mailbericht van de algemeen secretaris van de wrakingskamer aan de rechter, gedateerd 11 november 2021;
  • een e-mailbericht van de algemeen secretaris van de wrakingskamer aan verzoeker, gedateerd 11 november 2021.
1.7
De wrakingskamer heeft, nadat de behandeling van het wrakingsverzoek is gesloten, na beraad, aansluitend mondeling uitspraak gedaan.

2.Het verzoek en de reactie daarop

2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
Verzoeker heeft tijdens de zitting van 8 november 2021 de rechter gevraagd om de zaak aan te houden omdat er lopende strafzaken zouden zijn. Die strafzaken moet eerst afgerond worden voordat verder gegaan kan worden met de zaak tegen de Autoriteit Persoonsgegevens. Het heeft geen zin om die zaak voort te zetten en zou alleen tot meer frustratie en eventueel werk en proceskosten bij de Raad van State, of een nieuw verzoek bij de Autoriteit Persoonsgegevens leiden. Door het aanhoudingsverzoek niet toe te wijzen heeft de rechter verzoeker geen recht op een eerlijk proces gegeven.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter heeft te kennen gegeven dat geen sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Tijdens de zitting heeft verzoeker verzocht om aanhouding van de zaak. Dit verzoek is ter zitting afgewezen. De rechter heeft deze beslissing gemotiveerd en nader toegelicht. Verzoeker is tijdens de zitting meerdere keren teruggekomen op zijn verzoek om de zaak aan te houden. Op enig moment heeft hij daarbij te kennen gegeven de rechter te zullen wraken indien het aanhoudingsverzoek niet wordt gehonoreerd. De rechter heeft meerdere keren meegedeeld dat zij het aanhoudingsverzoek al heeft afgewezen en dat zij niet zou terugkomen van deze beslissing. Daarop is het wrakingsverzoek ingediend.

3.De beoordeling

3.1
Het verzoek om uitstel van de zitting van de wrakingskamer
In zijn e-mailbericht van 11 november 2021 te 14.37 uur verzoekt verzoeker tot uitstel van de zitting omdat hij niet in de gelegenheid is aanwezig te zijn bij de zitting van 12 november 2021 en omdat het een en ander voorbereiding vergt.
De algemeen secretaris van de wrakingskamer heeft bij e-mailbericht van 12 november 2021 te 09.04 uur namens de wrakingskamer aan verzoeker medegedeeld dat het aanhoudingsverzoek die middag op de zitting van de wrakingskamer zal worden behandeld.
De wrakingskamer heeft het aanhoudingsverzoek ter zitting van 12 november 2021 afgewezen, omdat verzoeker niet heeft onderbouwd waarom hij niet aanwezig kan zijn bij de zitting. Evenmin heeft verzoeker onderbouwd waarom hij een langere voorbereidingstijd van de behandeling van het wrakingsverzoek nodig heeft. Bij de beoordeling van het aanhoudingsverzoek heeft de wrakingskamer in aanmerking genomen dat een verzoek tot wraking zo spoedig mogelijk ter zitting moet worden behandeld (artikel 8:18 lid 1 Algemene wet bestuursrecht).
3.2
Het wrakingsverzoek tegen de rechter
3.2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
3.3
Het verzoek is daarom ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. M. Zoethout.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. A. Verweij en
mr. J. van den Bos, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 12 november 2021 in tegenwoordigheid van mr. M.L.F. de Leeuw, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. M. Zoethout
-
-