Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
3.De beoordeling
4.De beslissing
mr. A.J.L.M. van der Wildt;
mr. G.A. Vriezen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechters mr. A.J.L.M. van der Wildt en mr. G.A. Vriezen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A.M. Lem, in het kader van een lopende procedure tegen [naam vennootschap] B.V. De verzoeker stelde dat de rechters hem ten onrechte de mogelijkheid hadden onthouden om getuigen te horen over zijn werkzaamheden als Manager Productmanagement. Hij betoogde dat de beslissing van mr. Vriezen om het verzoek tot het opnieuw horen van getuigen af te wijzen, onbegrijpelijk was en dat het proces-verbaal van de zitting niet voldeed aan de eisen van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen feitelijke grondslag was voor het wrakingsverzoek tegen mr. Van der Wildt, aangezien deze geen bemoeienis had met de beslissing van 15 oktober 2021. Wat betreft mr. Vriezen oordeelde de wrakingskamer dat de door de verzoeker aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter in beginsel wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat een tussenbeslissing in een procedure niet kan leiden tot een wrakingsverzoek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank beide wrakingsverzoeken afgewezen, waarbij de beslissing openbaar is uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters in aanwezigheid van de griffier. De zaak benadrukt het belang van transparantie en de noodzaak voor verzoekers om voldoende bewijs te leveren voor claims van vooringenomenheid.