ECLI:NL:RBROT:2021:13113

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
10/289819-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging, bedreiging en verduistering door verdachte met psychische stoornis

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner, bedreiging van de vader van zijn ex-partner, vernieling van de telefoon van de vader van een andere ex-partner en verduistering van een bedrijfsauto. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, en een vrijheidsbeperkende maatregel van 5 jaar, die een contactverbod en een locatieverbod inhoudt. De verdachte is preventief gedetineerd en heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die leed aan een psychotisch toestandsbeeld, en heeft geadviseerd om hem te behandelen in een GGZ-instelling. De rechtbank oordeelt dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar dat de ernst van de feiten en zijn strafblad een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook de impact van de feiten op de slachtoffers in overweging genomen, waarbij de belaging en bedreiging als bijzonder ernstig zijn aangemerkt. De verdachte moet zich gedurende de looptijd van de maatregel onthouden van contact met de slachtoffers en zich niet binnen een straal van 1 kilometer van hun woonadressen bevinden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/289819-20
Datum uitspraak: 16 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. C.M. van Ommeren, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 28 oktober 2021 en 2 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest tot het moment van (de toekomstige) opname van de verdachte in een GGZ-instelling op basis van de af te geven zorgmachtiging;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende – kort gezegd – een contactverbod ten aanzien van [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en een locatieverbod, te weten het verbod zich te bevinden binnen een straal van 1 kilometer rondom de adressen waar de aangevers wonen, voor de duur van 5 jaar, met 2 weken hechtenis voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van maximaal 6 maanden, en de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
Door de verdediging is aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de verdachte de woorden “ik schiet je dood” zou hebben gezegd, nu alleen de getuige [naam getuige] dit heeft verklaard. Nu niet bewezen kan worden dat deze woorden de aangever hebben bereikt en vrees hebben aangejaagd, is geen sprake van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. De handgebaren alleen zijn daarvoor onvoldoende.
4.1.1.
Beoordeling
Het dossier bevat de verklaring van de aangever en een verklaring van de getuige [naam getuige] die de verklaring van de aangever ondersteunt. Immers, de aangever heeft (onder meer) verklaard dat de verdachte met beide handen schietbewegingen maakte en “bam, bam” riep, terwijl de getuige heeft verklaard dat de verdachte “Ik schiet je pang pang dood” riep terwijl hij schietbewegingen maakte. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan deze verklaringen; de omstandigheid dat de verklaring van de aangever en de verklaring van de getuige niet woordelijk gelijkluidend zijn wat betreft het geuite dreigement is geen reden tot twijfel. Op grond van deze verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2 en 3
De verweren ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2 en 3 worden door de bewijsmiddelen weerlegd. Deze feiten zullen daarom zonder nadere motivering bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering feit 4
Door de verdediging is aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen. De verdachte heeft de auto tijdig afgestaan en geen opzet gehad om zich de bedrijfsauto wederrechtelijk toe te eigenen.
4.3.1.
Beoordeling
De verdachte heeft op 12 november 2020 om 10:00 uur ’s ochtends een gesprek gehad met zijn werkgever waarbij hem is verteld dat zijn uitzending per 12 november 2020 werd beëindigd wegens het wegvallen van werk. Tijdens het gesprek is aan hem medegedeeld dat hij de bedrijfsauto binnen 24 uur, dus uiterlijk 13 november 2020 om 10:00 uur, moest achterlaten op een parkeerplaats van het bedrijf. Na dit gesprek is de verdachte weggereden met de bedrijfsauto. Daarnaast heeft de werkgever per e-mail en aangetekende brief van
12 november 2020 de verdachte gesommeerd dat hij de bedrijfsauto binnen 24 uur terug moest brengen. Nu de verdachte op 14 november 2020 bij zijn aanhouding nog in de bedrijfsauto reed, heeft hij de bedrijfsauto dus niet tijdig ingeleverd en had hij deze wederrechtelijk onder zich. Gelet op de mededelingen aan de verdachte wist hij ook dat hij de bedrijfsauto binnen 24 uur na 12 november 2020 moest terugbrengen. Door desondanks na dat tijdstip in de auto te blijven rijden, deze niet terug te brengen en daarover als heer en meester te beschikken, heeft de verdachte die bedrijfsauto opzettelijk wederrechtelijk toegeëigend oftewel verduisterd.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 10 november 2020 te Hellevoetsluis [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
- op de ramen van de woning van die [naam slachtoffer 2] te slaan en een deur open te trekken, en
- met zijn handen schietbewegingen te maken in de richting van die [naam slachtoffer 2] , en
- die [naam slachtoffer 2] meermalen toe te voegen:
"Bam bam" en/of "Pang pang, ik schiet je dood, pang", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 13 september 2020 tot en met 10 november 2020 te Hellevoetsluis en te Rotterdam en te Spijkenisse, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door:
- veelvuldigbeledigende/bedreigende berichten naar die [naam slachtoffer 1] te sturen via o.a. WhatsApp en of SMS en
- veelvuldigbeledigende
berichten te sturen naar de ouders en de zus van die [naam slachtoffer 1] via o.a. WhatsApp en
- meermalen onaangekondigd naar de woning van (de ouders van) die [naam slachtoffer 1] te komen, terwijl hem duidelijk was gemaakt dat men dat niet wilde en
- vrienden van die [naam slachtoffer 1] (en diens familie) op dwingende en dreigende wijze te benaderen ;
met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] te dwingen iets
te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
3
hij op 7 november 2020 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk
een mobiele telefoon die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 3] , toebehoorde, heeft beschadigd;
4
hij omstreeks de periode van 12 november 2020 tot en met 14 november 2020 te Rotterdam en te Hellevoetsluis opzettelijk een bestelauto, merk/type Fiat Fiorino, kenteken [kentekennummer] toebehorende aan [naam bedrijf]
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als werknemer in dienstbetrekking van genoemde BV, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

2..belaging;

3.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
4.
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner. De verdachte heeft zowel telefonisch als fysiek op verschillende manieren veelvuldig contact met haar gezocht. Hoewel hem meerdere malen duidelijk is gemaakt dat hij moest ophouden met het sturen van beledigende en bedreigende berichten, is hij daarmee doorgegaan. Bovendien heeft de verdachte op beledigende en bedreigende wijze contact gezocht met familie en vrienden van zijn ex-partner, zowel per telefoon als in persoon. Daarbij ging het steeds om hun dochtertje, wat op de aangever – en haar familie –buitengewoon beangstigend was, zoals blijkt uit de slachtofferverklaring. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat de grenzen van het maatschappelijk betamelijke ver heeft overschreden. Hier was geen sprake van normale ouderlijke bezorgdheid. Uit de verklaring van het slachtoffer blijkt dat het gedrag van de verdachte veel negatieve impact op haar leven heeft gehad.
Bovendien heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van de vader van zijn ex-partner, door staande in de tuin van de woning waar ook zij woont te dreigen dat hij hem zou doodschieten. Voorts heeft hij de telefoon van de vader van een andere ex-partner vernield. Dit zijn vervelende feiten en houden verband met de onderhavige belagingszaak en een belagingszaak waarvoor de verdachte in het verleden is veroordeeld. Ten slotte heeft de verdachte gedurende een dag een bedrijfsauto verduisterd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in 2018 is veroordeeld voor belaging en vernieling en dat aan hem een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, is opgelegd.
7.3.2.
Rapportages
Psychiater [naam psychiater] en GZ-psycholoog [naam GZ-psycholoog 1] , onder supervisie van GZ-psycholoog [naam GZ-psycholoog 2] , allen verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 oktober 2021. De verdachte is van 7 juli 2021 tot en met 17 augustus 2021 ter observatie opgenomen geweest in het Pieter Baan Centrum. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in.
De verdachte heeft beperkt meegewerkt aan het onderzoek. Bij de verdachte is sprake van een psychotisch toestandsbeeld en er zijn veel aanwijzingen dat de verdachte psychotisch ontregeld was tijdens de ten laste gelegde feiten. Dit heeft geleid tot ernstige oordeels- en kritiekstoornissen bij de verdachte, waardoor hij niet meer in staat was zijn wil in vrijheid te bepalen. De psychotische symptomen waren dermate overheersend dat deze het gedrag van de verdachte tenminste in enige mate hebben bepaald ten tijde van deze feiten. Er is een hoog risico op stalking en geweld in de toekomst. Om het herhalingsgevaar in te perken is het noodzakelijk dat de psychotische symptomen behandeld worden. Geadviseerd wordt om de psychotische stoornis te behandelen. Omdat – gezien het beperkte ziektebesef en het feit dat de psychotische symptomen al langer aanwezig zijn – een ambulante behandeling niet volstaat, is het advies om de verdachte op te nemen in een GGZ-instelling, waar de verdachte onder meer kan worden ingesteld op medicatie. Aansluitend aan de klinische behandeling zou de verdachte behandeld kunnen worden door een FACT-team, zodat de verdachte begeleiding kan krijgen in zijn thuissituatie. De geadviseerde behandeling is mogelijk binnen een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet Forensische zorg (Wfz) in verbinding met de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Reclassering Nederland heeft op 5 oktober 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Uit dit rapport blijkt dat de reclassering zich aansluit bij de hierboven genoemde conclusie van de onderzoekers, te weten behandeling in het kader van een zorgmachtiging.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, legt de rechtbank die conclusies aan haar beslissingen ten grondslag. De feiten worden de verdachte daarom verminderd toegerekend, aangezien de verdachte ten tijde van het begaan daarvan leed aan een psychische stoornis en de feiten daaruit mede voortkwamen.
Gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De nadruk ligt hierbij op de belaging gezien de aard, intensiteit en impact van dat feit. De belaging heeft niet alleen impact gemaakt op het leven van het slachtoffer, maar ook op het leven van haar familie en vrienden. Een getuige heeft zelfs verklaard zo bang te zijn voor de verdachte dat zij om die reden gaat verhuizen. De verdachte is in 2018 veroordeeld voor belaging en vernieling, wat maakt dat hij geen first-offender is. De rechtbank ziet daarom aanleiding om in de onderhavige strafoplegging met die eerdere veroordeling in strafverhogende zin rekening te houden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf neemt de rechtbank ook mee dat de feiten de verdachte verminderd worden toegerekend. De val van de trap van zijn pasgeboren dochtertje heeft de verdachte een stressvolle periode bezorgd, waardoor hij – niet voor de eerste keer – psychisch ontregeld is geraakt.
De rechtbank neemt in overweging dat de verdachte lang in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf behoort te worden opgelegd dan hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden passend en geboden.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met de aangevers [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] en een verbod zich te bevinden in een straal van één kilometer rond de adressen [adres 1] , [postcode 1] te Hellevoetsluis en [adres 2] , [postcode 2] te Rotterdam.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Bij het bepalen van de soort en de duur van de op te leggen straf en maatregel, is ook rekening gehouden met de ten aanzien van de verdachte op dezelfde datum verleende zorgmachtiging, waarin onder meer een machtiging wordt gegeven voor verplichte klinische opname en behandeling van de verdachte.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38v, 38w, 57, 285, 285b, 321 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 ,3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich te onthouden van direct of indirect contact met de aangevers [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] , gedurende de looptijd van de maatregel;
zich niet op te houden binnen een straal van 1 (één) kilometer rond de woonadressen van de genoemde aangevers, te weten [adres 1] , [postcode 1] te Hellevoetsluis en [adres 2] , [postcode 2] te Rotterdam, gedurende de looptijd van de maatregel;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 10 november 2020 te Hellevoetsluis [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- in een auto meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met verhoogde snelheid) naar de woning van die [naam slachtoffer 2] te rijden, en/of
- op de ramen van de woning van die [naam slachtoffer 2] te slaan en/of een deur (met kracht) open te trekken, en/of
- met zijn handen schietbewegingen te maken naar/in de richting van die [naam slachtoffer 2] , en/of
- die [naam slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (telkens) toe te voegen:
"Bam bam" en/of "Pang pang, ik schiet je dood, pang pang", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 september 2020 tot en met 10 november 2020 te Hellevoetsluis en/of te Rotterdam en/of te Spijkenisse, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door:
- veelvuldig, althans meermalen, intimiderende/dwingende/beledigende/bedreigende berichten naar die [naam slachtoffer 1] te sturen via o.a. WhatsApp en/of SMS en/of
- veelvuldig, althans meermalen, intimiderende/dwingende/beledigende/bedreigende
berichten te sturen naar de ouders en/of de zus van die [naam slachtoffer 1] via o.a. WhatsApp en/of SMS en/of
- meermalen onaangekondigd naar de woning van (de ouders van) die [naam slachtoffer 1] te komen, terwijl hem (telkens) duidelijk was gemaakt dat men dat niet wilde en/of (vervolgens) goederen – luiers en/of (andere) aan [naam slachtoffer 1] toebehorende spullen – in de tuin van die woning te gooien en/of
- veelvuldig, althans meermalen vrienden en/of kennissen van die [naam slachtoffer 1] (en diens familie) op intimiderende en/of dwingende en/of dreigende wijze te benaderen en/of te berichten; met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] (en/of haar familie) te dwingen iets
te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3
hij op of omstreeks 7 november 2020 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 3] , toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2020 tot en met 14 november 2020 te Rotterdam en/of te Hellevoetsluis, althans in Nederland, opzettelijk een bestelauto, merk/type Fiat Fiorino, kenteken [kentekennummer] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als werknemer in dienstbetrekking van genoemde BV, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.