3.1.vorderen, na eiswijzigingen I en II, dat het de rechtbank moge behage bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(
i) te verklaren voor recht dat DNZB Franchise tekortgeschoten is, althans
onrechtmatig gehandeld heeft, ter zake:
a. het gedragen als goed franchisegever ten aanzien van de afspraken tot
voortzetting van de herinrichting van de samenwerking;
b. het schenden van de informatieplicht ten aanzien van de afspraken tot
voortzetting van de herinrichting van de samenwerking;
c. het niet nakomen van de afspraak/toezegging alternatieve zekerheid te stellen,
in plaats van de aangezegde conservatoire maatregelen;
(
ii) te verklaren voor recht dat [eiseressen] recht hebben op een vergoeding wegens
ongerechtvaardigde verrijking, voor goodwill, schade en/of (klant)vergoeding van
DNZB Web en/of DNZB Franchise zo mogelijk hoofdelijk;
(
iii) te verklaren voor recht dat [eiseressen] ingevolge artikel 24.2 van de
Franchiseovereenkomst (ook) recht hebben op uitbetaling van bemiddelingsfee die is
ontstaan door hun bemiddeling van vóór 1 maart 2021, maar ten aanzien waarvan (ook)
na 1 maart 2021 omzet wordt behaald;
(
iv) te verklaren voor recht dat DNZB Franchise en/of DNZB Web
vergoedingsplichtig is/zijn (op grond van hetgeen bepaald is onder (i), (ii) en (iii) of
anderszins), nader op te maken bij staat;
(
v) DNZB Franchise en/of DNZB Web zo veel mogelijk hoofdelijk te
veroordelen tot betaling van een voorschot van € 800.000,00, althans een bedrag door U
E.A. te bepalen;
(
vi) voorwaardelijk - indien en voor zover er een concurrentieverbod (artikel 21.3
franchiseovereenkomst) en/of relatiebeding (artikel 21.4 franchiseovereenkomst)
overeengekomen is tussen DNZB Franchise enerzijds en [naam eiseres 1]
anderzijds - voor recht te verklaren dat [naam eiseres 1] hier niet (meer) aan
gehouden is;
(
vii) het concurrentieverbod en relatiebeding te vernietigen, de betreffende bedingen buiten
werking te stellen, althans [eiseressen] ([naam eiseres 1] en/of [naam eiseres 2])
daarvan (zo veel mogelijk) te ontheffen, althans de werking van de betreffende
bepalingen te beperken;
(
viii) DNZB Franchise en/of DNZB Web zo veel mogelijk hoofdelijk te
veroordelen tot vergoeding van:
a. de kosten van beslag ad € 3.048,08, althans een bedrag door de rechtbank in goede
justitie te bepalen;
b. de buitengerechtelijke kosten, begroot conform het Besluit vergoeding voor
buitengerechtelijke incassokosten (Staatsblad 2012, nr. 141), althans het Rapport
Voorwerk II, althans het Rapport BGK-Integraal 2013, alsmede;
c. de proceskosten ex artikel 237 Rv, alsmede;
d. te veroordelen in de nakosten van deze procedure, te begroten conform het
liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid
van de vordering(en), tot de dag der algehele voldoening, althans een bedrag
door U E.A. in goede justitie te bepalen een en ander te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de vordering(en), tot de dag der
algehele voldoening, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen.
3.1.1.Bij hun eerste akte eiswijziging van 23 juni 2021 hebben [eiseressen] verduidelijkt dat waar in de dagvaarding [naam eiseres 1] staat, ook [naam eiseres 2] is bedoeld. Aan hun vorderingen leggen [eiseressen] het volgende ten grondslag.
(i) a, b en c - verklaring voor recht: tekortkoming/onrechtmatige daad
3.1.2.DNZB c.s. waren op basis van de afspraken van 30 juni 2019 en de op die dag getekende geheimhoudingsovereenkomst gehouden om met een voor aanvaarding vatbaar voorstel te komen voor de samenwerking na 28 februari 2021. Omdat hiervoor geen termijn was overeengekomen, hadden DNZB c.s. dat op grond van artikel 6:38 BW terstond moeten doen. Dat hebben zij ten onrechte pas op 8 januari 2020 gedaan met de toezending van de conceptstukken. Hiermee hebben zij, als franchisegever, niet voldaan aan hun informatieplicht op basis van artikel 7:916 BW en hebben zij zich evenmin als goed franchisegever gedragen als bedoeld in artikel 7:912 BW. DNZB c.s. hebben de betreffende conceptstukken bovendien bewust lang achter gehouden wat onzorgvuldig is, in strijd met de redelijkheid en billijkheid en met hun informatieplicht. De in de conceptstukken voorgestelde samenwerking was bovendien in strijd met de Mededingingswet zodat van een voor aanvaarding vatbaar aanbod geen sprake is geweest. DNZB c.s. zijn daarnaast hun aanbod om vervangende zekerheid te stellen niet nagekomen terwijl [eiseressen] dit aanbod hadden aanvaard. Door de niet nakoming hebben [eiseressen] schade geleden. DNZB c.s. weigert ten onrechte om mobiele telefoons van [naam eiseres 2] terug te geven. Ook zetten DNZB c.s. [naam eiseres 1] onrechtmatig onder druk door haar het non-concurrentiebeding en relatieverbod tegen te werpen.
3.1.3.Het voorgaande ligt ten grondslag aan de onder (i) gevorderde verklaring voor recht dat sprake is van een tekortkoming van DNZB Franchise, althans dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseressen] Bij hun eerste eiswijziging hebben [eiseressen] hieraan onder verwijzing naar artikel 6:166 BW nog toegevoegd dat DNZB c.s., tezamen met andere groepsmaatschappijen, (ook) in groepsverband jegens hen onrechtmatig hebben gehandeld. [eiseressen] hebben bij die gelegenheid ook aangevoerd dat zowel DNZB Franchise als DNZB Web kwalificeren als franchisegever onder de Franchiseovereenkomst en dat zij daarom beide zijn tekortgeschoten jegens [eiseressen]
(ii) - verklaring voor recht: vergoedingsplicht ongerechtvaardigde verrijking
3.1.4.DNZB Franchise en/of DNZB Web hebben op 1 maart 2021 alle relaties en klanten van [eiseressen] laten weten dat de activiteiten van [naam eiseres 2] geruisloos worden voortgezet door DNZB Web. DNZB c.s., althans het “concern van DNZB c.s.”, hebben daarmee de onderneming van [eiseressen] geruisloos voortgezet. Het klanten- en relatiebestand behoort aan [eiseressen] toe, maar zij hebben hiervoor geen vergoeding ontvangen waardoor DNZB Franchise en/of DNZB Web ten koste van hen ongerechtvaardigd zijn verrijkt. [eiseressen] verwijzen in dit kader ook naar artikel 7:920 BW waarin onder meer is bepaald dat de franchiseovereenkomst moet bepalen of goodwill in de onderneming van de franchisenemer aanwezig is en zo ja, welke omvang deze heeft. Dat sprake is van goodwill die voor vergoeding in aanmerking komt, volgt ook uit een presentatie van DNZB c.s. aan hun franchisenemers van eind 2019 over de waardering van de franchiseonderneming waarbij ook een rekenmethode is voorgesteld om de goodwill te bepalen. Ook verwijzen [eiseressen] in dit kader naar artikel 24.3 van de franchiseovereenkomst waarin is bepaald dat ingeval van een overname van het bedrijf door de franchisegever na overlijden van de franchisenemer, de franchisegever ook een vergoeding verschuldigd is die zonodig door deskundigen moet worden bepaald. Op grond van het voorgaande hebben [eiseressen] recht op een vergoeding voor “
goodwill, schade en/of (klant)vergoeding” van DNZB Franchise en/of DNZB Web, zo mogelijk hoofdelijk, aldus [eiseressen] Volgens een rapport van de deskundige van [eiseressen] bedroeg de goodwillwaarde van de onderneming van [eiseressen] minimaal € 1.600.000,00 en bedraagt dit dan ook de minimale schade van [eiseressen]
(iii) - verklaring voor recht: bemiddelingsfee
3.1.5.[eiseressen] hebben op basis van de letterlijke tekst van artikel 24.2 van de Franchiseovereenkomst recht op uitbetaling van bemiddelingsfee die is ontstaan door hun bemiddeling van vóór 1 maart 2021, maar ten aanzien waarvan (ook) na 1 maart 2021 nog omzet wordt behaald door DNZB c.s. Deze uitleg sluit ook aan bij de regeling inzake agentuur, aldus [eiseressen]
(iv) - verklaring voor recht: vergoedingsplicht wegens (i), (ii) en (iii)
3.1.6.DNZB Franchise en/of DNZB Web zijn op grond van “
hetgeen bepaald is onder (i), (ii) en (iii) of anderszins” op basis van de artikelen 6:74, 6:162 en 6:212 BW vergoedingsplichting jegens [eiseressen] “
nader op te maken bij staat”. DNZB c.s. zijn vergoedingsplichtig omdat zij de onderneming van [eiseressen] hebben overgenomen en voortgezet, althans dat een aan hen gelieerde partij dit heeft gedaan, zonder dat [eiseressen] hiervoor een vergoeding hebben gekregen.
3.1.7.[eiseressen] vorderen bij wege van voorschot betaling van € 800.000,00, zo veel mogelijk hoofdelijk, van DNZB c.s omdat vaststaat dat [eiseressen] recht hebben op enige vegoeding en omdat [eiseressen] vanwege het non-concurentiebeding en relatieverbod verstoken zijn van inkomsten. Het voorschot heeft ook betrekking op de ten onrechte nog niet uitbetaalde bemiddelingsfee ex artikel 24.2 van de Franchiseovereenkomst (sub iii).
(vi) en (vii) - verklaring voor recht/vernietiging: non-concurrentiebeding en relatieverbod
3.1.8.[eiseressen] stellen dat [naam eiseres 1] na de contractsovername door [naam eiseres 2] niet langer partij is bij de Franchiseovereenkomst en [naam eiseres 1] daarom niet gehouden is aan het non-concurrentiebeding en relatieverbod. [eiseressen] vorderen, onder de voorwaarde dat het non-concurrentiebeding en relatieverbod aanvankelijk met [naam eiseres 1] is overeengekomen, een verklaring voor recht dat zij hieraan niet (meer) gehouden is. Onder verwijzing naar de afhankelijke positie van [naam eiseres 1] en het feit geen sprake is van know how die voor bescherming in aanmerking komt, vorderen [eiseressen] daarnaast vernietiging van de bedingen, althans beperking van de werking ervan. Zij beroepen beroepen zich in dit kader ook op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.