Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- partiële vrijspraak van het, in het onder 1 ten laste gelegde “een mes aan die [naam slachtoffer] te tonen”;
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden op afspraken met de reclassering en zich laat behandelen door Topzorg van de Waag of een soortgelijke zorgverlener, alsmede oplegging van een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
2..diefstal
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9..Vorderingen tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 123 (honderd drieëntwintig) dagen;
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
60 dagen;
€ 854,27 (zegge: achthonderdvierenvijftig en zevenentwintig cent), bestaande uit € 204,27 aan materiële schade en € 650 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer] te betalen
€ 854,27 (hoofdsom, zegge: achthonderdvierenvijftig en zevenentwintig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 854,27 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
17 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;