Op 15 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het versturen van bedreigende berichten aan een aangever, met als doel deze te dwingen tot de afgifte van 1.000.000 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 augustus 2021 berichten heeft verstuurd met een dreigende inhoud, waarin hij de aangever onder druk zette om geld te betalen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn verdediging beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank achtte het alternatieve scenario van de verdachte niet aannemelijk, omdat hij geen verifieerbare gegevens had verstrekt om zijn lezing te onderbouwen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast een maatregel opgelegd die de vrijheid van de verdachte beperkt voor de duur van 2 jaren. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich niet mag ophouden in de straat waar de aangever woont en dat er een contactverbod geldt met de aangever. De rechtbank heeft ook bepaald dat voor iedere keer dat de verdachte zich niet aan deze maatregel houdt, vervangende hechtenis kan worden opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de bedreigingen en de impact op de aangever in haar overwegingen meegenomen, evenals het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten.