ECLI:NL:RBROT:2021:13095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
10/223493-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling poging tot afpersing met gevangenisstraf en maatregel tot beperking van de vrijheid

Op 15 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het versturen van bedreigende berichten aan een aangever, met als doel deze te dwingen tot de afgifte van 1.000.000 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 augustus 2021 berichten heeft verstuurd met een dreigende inhoud, waarin hij de aangever onder druk zette om geld te betalen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn verdediging beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank achtte het alternatieve scenario van de verdachte niet aannemelijk, omdat hij geen verifieerbare gegevens had verstrekt om zijn lezing te onderbouwen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast een maatregel opgelegd die de vrijheid van de verdachte beperkt voor de duur van 2 jaren. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich niet mag ophouden in de straat waar de aangever woont en dat er een contactverbod geldt met de aangever. De rechtbank heeft ook bepaald dat voor iedere keer dat de verdachte zich niet aan deze maatregel houdt, vervangende hechtenis kan worden opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de bedreigingen en de impact op de aangever in haar overwegingen meegenomen, evenals het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/223493-21
Datum uitspraak: 15 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PenitentiaireInrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. M.G. Cantarella, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2
jaren, inhoudende een locatieverbod voor het adres [adres] en een contactverbod met [naam aangever], waarbij voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Door de raadsman van de verdachte is aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen van de tenlastegelegde poging tot afpersing. De raadsman heeft gewezen op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat een ander dan hij het bericht in kwestie moet hebben gestuurd en dat een ander dan hij de gebruiker was van de blauwe Samsung in kwestie (de telefoon waarmee de tenlastegelegde berichten zijn verstuurd). Tevens heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen, zodat vrijspraak voor dat element dient te volgen.
4.1.2.
Beoordeling
Onbetwiste en vaststaande feiten
Vast staat dat de tenlastegelegde berichten op 18 augustus 2021 zijn verstuurd met telefoonnummer [telefoonnummer 1]. Bij de aanhouding van de verdachte, is de SIM-kaart met dit telefoonnummer door de politie aangetroffen in een blauwe telefoon van het merk Samsung (hierna: blauwe Samsung) op de bijrijdersstoel van de Mercedes met kenteken [kentekennummer] (hierna grijze Mercedes). Ook staat vast dat die berichten waren bestemd voor aangever [naam aangever] (hierna: [naam aangever]) en dat die berichten tot doel hadden deze [naam aangever] te dwingen 1.000.000 euro te betalen.
Is de verdachte de gebruiker van de Blauwe Samsung?
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte de gebruiker was van die blauwe Samsung en meer in het bijzonder of de verdachte de tenlastegelegde berichten heeft verstuurd met die telefoon.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting blijkt op dit punt volgens de rechtbank het volgende.
De simkaart van telefoonnummer [telefoonnummer 1] is geactiveerd op 15 augustus 2021, slechts drie dagen voor het tenlastegelegde moment. In de vroege ochtend van 18 augustus 2021 is het eerste (tenlastegelegde) dreigement met dit telefoonnummer verstuurd aan [naam aangever], in welk dreigement ook zijn vrouw, dochter en schoonzus met naam werden vermeld.
Rond 20.45 uur is de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] gelokaliseerd. De gebruiker zou toen in of in de buurt zijn van de grijze Mercedes. Tussen 21.17 uur en 21.34 uur zijn er weer berichten verband houdende met de bedreigingen verstuurd en ontvangen door telefoonnummer [telefoonnummer 1], terwijl een observatieteam de grijze Mercedes observeerde. De verdachte zat op de bewuste avond in die grijze Mercedes, (onder meer) op de bijrijdersstoel. Nadat de verdachte om 21.42 uur is aangehouden bij die grijze Mercedes, is de blauwe Samsung met daarin de SIM-kaart van telefoonnummer [telefoonnummer 1] op de bijrijdersstoel van die grijze Mercedes aangetroffen. Op de blauwe Samsung is DNA van de verdachte aangetroffen. Op de blauwe Samsung stond bovendien een Snapchat-accountnaam en user-ID van de verdachte (‘[accountnaam 1] en [accountnaam 2]’). In het middenconsole van de grijze Mercedes is een witte iPhone, de telefoon van de verdachte, aangetroffen. Op deze telefoon stond de applicatie van Snapchat met dezelfde accountnaam en user-ID als hiervoor vermeld, namelijk die van de verdachte. Ook is op deze telefoon op 2 augustus 2021 een contact aangemaakt onder vermelding van het telefoonnummer van [naam aangever] en opgeslagen onder de naam ‘[naam 1]’. Verder zijn op deze witte iPhone onder het mapje ‘images’ afbeeldingen opgeslagen van [naam aangever], de dochter van [naam aangever], de vrouw van [naam aangever] en de schoonzus van [naam aangever]; de personen vermeld in het tenlastegelegde bericht.
De rechtbank leidt uit het samenstel van de hiervoor weergegeven vaststellingen af dat de verdachte de gebruiker was van telefoonnummer [telefoonnummer 2] en de blauwe Samsung en dat hij de tenlastegelegde berichten op 18 augustus 2021 heeft verstuurd.
Alternatieve scenario van de verdachte
De verdachte heeft ontkend zich te hebben schuldig gemaakt aan het versturen van de berichten aan [naam aangever]. Hij heeft verklaard dat niet hij, maar ‘een andere jongen’ de gebruiker was van de Blauwe Samsung en dat ‘die jongen’ in de maanden voorafgaande aan het tenlastegelegde ook wel eens gebruik maakte van zijn witte iPhone, hetgeen verklaart waarom het telefoonnummer van [naam aangever] als contact is opgeslagen in de witte iPhone en hetgeen ook verklaart waarom er afbeeldingen van [naam aangever] en zijn familie op die witte iPhone staan. Deze jongen zat samen met de verdachte in de Mercedes terwijl deze door het observatieteam werd gevolgd, maar is op enig moment buiten het zicht van het observatieteam uitgestapt en heeft de Blauwe Samsung in de auto achtergelaten.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario van de verdachte niet aannemelijk geworden.
Daartoe is volgens de rechtbank van belang dat de verdachte deze verklaring pas in een heel laat stadium van het geding naar voren heeft gebracht, te weten eerst ter terechtzitting, terwijl hij voor die tijd met name gebruik heeft gemaakt van zijn zwijgrecht. De verdachte heeft bovendien geen enkel controleerbaar of verifieerbaar gegeven willen verstrekken om dit alternatieve scenario nader te onderzoeken. Zo heeft hij niet willen verklaren over de naam van ‘die jongen’, maar heeft hij ook geen andere gegevens verstrekt die zijn lezing nader zouden kunnen onderbouwen. Het dossier biedt volgens de rechtbank voorts geen enkel aanknopingspunt dat een ander dan de verdachte de gebruiker was van de blauwe Samsung en deze ook in de Mercedes is meegereden. Ten slotte acht de rechtbank het beschreven scenario dat er ‘een jongen’, of in de woorden van de verdachte: een kennis, bestaat die maandenlang zowel gebruik maakte van de witte iPhone, de eigen telefoon van de verdachte, als van het snapchataccount van de verdachte op de blauwe Samsung (waar in ieder geval een wachtwoord voor nodig was) en op de telefoon van de verdachte foto’s en persoonsgegevens van slachtoffers opslaat ten behoeve van een afpersing, op zichzelf al weinig plausibel.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte op 18 augustus 2021 de tenlastegelegde berichten heeft verstuurd.
Naar het oordeel van de rechtbank is overigens niet komen vast te staan dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of met anderen, zodat de verdachte van dat onderdeel zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 augustus 2021 te Vlaardingen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen [naam aangever] te dwingen tot de afgifte van 1.000.000,00 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat geheel aan die [naam aangever], toebehoorde één of meerdere whatsapp en sms berichten (naar voornoemde [naam aangever]) heeft gestuurd waaronder de woorden: "Je hebt 2 weken de tijd gehad om na te denken, je hebt een grote fout gemaakt, geld op mensen hun hoofd zetten nu staat er geld op jou en je naasten hun hoofden. Je hebt bij deze een boete van 1.000.000 5T in btc naar deze wallet [wallet] en 5T in contanten als je hier geen gehoor aan geeft en niks laat weten zie ik dit als een afwijzing en ze de consenquenties voor jou en voor je naasten ik geef je 48 uur om de eerste 5T te betalen daarna hebben we contact, zo niet gaan [naam 2] [naam 3] en [naam 4] de PIJP UIT!!" en/ "wij tolereren geen grapjes" en "[naam 4] wordt de eerste", althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot afpersing
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van [naam aangever] door hem door middel van bedreigingen proberen te dwingen tot afgifte van een groot geldbedrag. De geuite dreigementen waren zeer ernstig en gericht tegen het slachtoffer en zijn naasten. Het is algemeen bekend dat een dergelijk feit een grote impact op slachtoffers kunnen hebben en dat slachtoffers nog lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid kunnen ervaren. Die angst is volgens de rechtbank ook zeer voorstelbaar, gelet op de beschieting van de woning van het slachtoffer die twee weken eerder had plaatsgevonden, waaraan het door de verdachte verstuurde bericht lijkt te refereren. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor gekwalificeerde vermogensdelicten, onder meer een diefstal met geweld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de jonge leeftijd van de verdachte.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren opgelegd, inhoudende een locatieverbod voor de [adres] (de straat waar het slachtoffer woont) en een contactverbod met [naam aangever], geboren op [geboortedatum aangever].
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is immers met behulp van dit voorwerp begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de genoemde artikelen 33, 33a, 38v, 45, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich niet op te houden in de straat [adres];
zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam aangever], geboren op [geboortedatum aangever];
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis
wordt toegepast voor de duur van één week, met een totale duur van ten hoogste zes
maanden;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verbeurdverklaring:
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: 6261908, Blauw, merk: Samsung).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en W.S. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 18 augustus 2021 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [naam aangever] te dwingen tot de afgifte van 1.000.000,00 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan die [naam aangever], in elk geval aan een
derde toebehoorde(n) één of meerdere whatsapp en/of sms berichten naar voornoemde [naam aangever] heeft gestuurd waaronder de woorden: "Je hebt 2 weken de tijd gehad om na te denken, je hebt een grote fout gemaakt, geld op mensen hun hoofd zetten nu staat er geld op jou en je naasten hun hoofden. Je hebt bij deze een boete van 1.000.000 ST in btc naar deze wallet [wallet] en ST in contanten als je hier geen gehoor aan geeft en niks laat weten zie ik dit als een afwijzing en ze de consenquenties voor jou en voor je naasten ik geef je 48 uur om de eerste ST te betalen daarna hebben we contact, zoniet gaan [naam 2] [naam 3] en [naam 4] de PIJP UIT!!" en/of "wij tolereren geen grapjes" en/of "[naam 4] wordt de eerste", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;