ECLI:NL:RBROT:2021:13093

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
10/177883-21 TUL: 10/208319-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging, bedreiging, eenvoudige belediging en wederspannigheid met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 15 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 4 juli 2021 openlijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon en zich heeft verzet tegen de aanhouding door de politie. De verdachte is veroordeeld voor openlijke geweldpleging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, eenvoudige belediging en wederspannigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vier strafbare feiten, waarbij hij in een uitgaansgebied geweld heeft gebruikt tegen een slachtoffer en zich beledigend en bedreigend heeft uitgelaten tegenover agenten tijdens zijn aanhouding. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van zeven maanden opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder verplichtingen tot behandeling en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 385,- aan de benadeelde partij toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafmaat. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers benadrukt, evenals het gebrek aan respect voor de politie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/177883-21
Parketnummer TUL: 10/208319-20
Datum uitspraak: 15 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. W.B.O. van Soest, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal melden bij de reclassering, zich zal laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener en zal meewerken aan middelencontrole, met daarbij de bepaling dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. De feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 4 juli 2021 te [plaatsnaam], openlijk, te weten, op de [straatnaam], in elk geval op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam slachtoffer], door die [naam slachtoffer] meermalen,
- tegen het gezicht en het hoofd te slaan , (mede) tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] is gevallen, en
- ( vervolgens) die (op de grond liggende) [naam slachtoffer] tegen het hoofd en/of het lichaam
te schoppen en te slaan en;
2.
hij op 4 juli 2021 te [plaatsnaam] [naam agent 1] en [naam agent 2] (respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door die [naam agent 1] en die [naam agent 2] dreigend de woorden toe te voegen "Maak mij nu los en ik sloop je vieze kankerlijer, kanker racist" en "Ik schiet jullie met eigen wapen dood, kankerracisten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 4 juli 2021 te [plaatsnaam] opzettelijk ambtenaren, te weten [naam agent 1] en [naam agent 2] en [naam agent 3] (respectievelijk) brigadier en hoofdagent en adspirant van politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: "Kankerlijers" en "Ik zoek jullie op, maak me los en ik sloop jullie, ik neuk jullie moeder, ik neuk jullie vader, jullie worden geneukt door jullie vader" en "Kankerhoeren, jullie vader neuk ik in zijn kont, jullie moeder neuk ik in haar kont" en "Maak mij nu los en ik sloop je, vieze kankerlijer, kanker racist" en "Jullie kankerracisten, maak die boeien los. Ik bloed kankerdood door jullie, Wat jullie hebben gedaan, ik neuk jullie moeder", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard of strekking;
4.
hij op 4 juli 2021 te [plaatsnaam], zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, [naam agent 2] en [naam agent 1] (respectievelijk) brigadier en hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van hem, verdachte, door een wapenstok van die [naam agent 2] vast te pakken en vast te houden en zich stijf te houden tijdens het overbrengen naar een muur en zich te laten vallen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

2..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

3. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd

4..wederspannigheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier strafbare feiten. Bij een ruzie in het uitgaansgebied in Spijkenisse, met welke ruzie de verdachte niets te maken had, heeft de verdachte zich in eerste instantie opgeworpen als bemiddelaar. Nadat zijn inspanningen geen effect sorteerden, heeft de verdachte als eerste geweld gebruikt tegen het slachtoffer, door hem tegen het gezicht te slaan. Anderen sloten zich daar vervolgens bij aan en schopten en sloegen het slachtoffer. De verdachte heeft hierbij het slachtoffer nog een aantal keren tegen het hoofd geslagen. Zo heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld. Dit is een ernstig feit, omdat geweld tegen personen inbreuk maakt op hun lichamelijke integriteit. Kwalijk is ook dat het geweld heeft plaatsgevonden op een plek waar op dat moment veel uitgaanspubliek aanwezig was. Zij zijn ongewild getuige geweest van het geweld. Dit soort feiten versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid van die getuigen in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging en belediging van meerdere agenten. Na de openlijke geweldpleging is verdachte gevlucht. De politie heeft hem achtervolgd en daarna aangehouden. Gedurende zijn aanhouding heeft de verdachte zich luidkeels bedreigend en beledigend uitgelaten tegenover verschillende agenten, terwijl er omstanders aanwezig waren. Agenten handelen ter handhaving van de orde, veiligheid en rust in de samenleving. Dat de verdachte zich op de bewezen verklaarde wijze tegen de betreffende agenten - die gewoon hun werk deden - heeft uitgelaten, is kwalijk en getuigt van gebrek aan respect voor het publieke belang dat agenten dienen.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid. Gedurende zijn aanhouding heeft de verdachte zich niet meewerkend opgesteld toen agenten hem voor openlijke geweldpleging wilde aanhouden en overbrengen naar het politiebureau. Daarbij heeft de verdachte de wapenstok van een agent vastgepakt en heeft hij continu een tegengestelde kracht uitgeoefend. Het gedrag van de verdachte getuigt ook in dit opzicht van een gebrek aan respect voor de politie.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 november 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 november 2021. Dit rapport houdt – kort gezegd – in dat de verdachte momenteel begeleiding en behandeling vanuit Fivoor ontvangt op het gebied van gedrag, financiën en mogelijk in de toekomst op het gebied van trauma behandeling. Binnen het toezicht is al toegewerkt naar verbetering op een aantal leefgebieden, zo heeft de verdachte een eigen zelfstandige woonruimte, een baan en een inkomen. Het continueren van begeleiding bij praktische zaken en tevens de behandeling op het gebied van gedrag en emoties werd eerder door de huidige toezichthouder als noodzakelijk bevonden en om die reden is het lopende reclasseringstoezicht – in het kader van een voorwaardelijke invrijheidsstelling – verlengd. Dit toezicht zal volgend jaar ten einde zijn. De reclassering acht een langdurig toezicht met behandeling gericht op emotionele en/of agressieproblematiek met daarbij aandacht voor de rol van middelengebruik geïndiceerd. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport. De verdachte heeft zich bereid verklaard om de voorwaarden na te leven.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer is dan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De door de officier van justitie geëiste straf wordt – gelet op de hiervoor vermelde persoonlijke omstandigheden van de verdachte – passend en geboden geacht.
De rechtbank merkt in dat verband nog het volgende op. Het voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht het daarbij van belang dat de verdachte langdurig begeleid en behandeld zal worden en dat de verdachte de afspraken die – in dit kader – worden gemaakt ten behoeve van deze begeleiding en behandeling, zal nakomen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde]: ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.965,- aan materiële schade en een vergoeding van € 385,- aan immateriële schade.
8.1.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 385,-.
De benadeelde partij zal voor het materiële deel niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 juli 2021.
8.2.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 385,- vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 22 september 2020 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, belaging, opzettelijk handen in strijd met de Opiumwet en bedreiging veroordeeld – voor zover van belang – tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, waarvan een gedeelte, groot 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 7 oktober 2020.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke straf ten uitvoer dient te worden gelegd.
9.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de proeftijd van de vordering moet worden verlengd. Daartoe is aangevoerd dat de werkgever van verdachte hem veel nodig heeft en het lastig is om de taakstraf uit te voeren gezien de vele uren die hij werkt.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 141, 180, 266, 267, 285 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich na uitnodiging bij Reclassering Nederland. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich diagnosticeren/behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 385,- (zegge: driehonderdvijfentachtig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 385,- (hoofdsom, zegge: driehonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 385,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
7 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde], waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 22 september 2020 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en W.S. Korteling, rechters,
in tegenwoordigheid van S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 4 juli 2021 te [plaatsnaam], openlijk, te weten, op de [straatnaam], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam slachtoffer], door die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- ( zodanig krachtig) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd te stompen en/of te slaan en/of te duwen, (mede) ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] ten val kwam/is gevallen, en/of
- ( vervolgens) die (op de grond liggende) [naam slachtoffer] tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen;
2.
hij op of omstreeks 4 juli 2021 te [plaatsnaam] [naam agent 1] en/of [naam agent 2] en/of [naam agent 3] (respectievelijk brigadier en/of hoofdagent en/of adspirant van politie Eenheid Rotterdam, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam agent 1] en/of die [naam agent 2] en/of die [naam agent 3] dreigend de woorden toe te voegen "Maak mij nu los en ik sloop je vieze kankerlijer, kanker racist" en/of "Ik schiet jullie met eigen wapen dood, kankerracisten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 4 juli 2021 te [plaatsnaam] opzettelijk (een) ambtena(a)r(en),te weten [naam agent 1] en/of [naam agent 2] en/of [naam agent 3] (respectievelijk) brigadier en/of hoofdagent en/of adspirant van politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun meermalen, althans eenmaal, (telkens) de woorden toe te voegen: "Kankerlijers" en/of "Ik zoek jullie op, maak me los en ik sloop jullie, ik neuk jullie moeder, ik neuk jullie vader, jullie worden geneukt door jullie vader" en/of "Kankerhoeren, jullie vader neuk ik in zijn kont, jullie moeder neuk ik in haar kont" en/of "Maak mij nu los en ik sloop je, vieze kankerlijer, kanker racist" en/of "Jullie kankerracisten, maak die boeien los. Ik bloed kankerdood door jullie, Wat jullie hebben gedaan, ik neuk jullie moeder", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 4 juli 2021 te [plaatsnaam], zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) ambtena(a)r(en), [naam agent 2] en/of [naam agent 1] (respectievelijk) brigadier en/of hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van hem, verdachte, door een wapenstok van die [naam agent 2] vast te pakken en/of vast te houden en/of zich stijf te houden tijdens het overbrengen naar een muur en/of zich te laten vallen
en/of te schreeuwen;