In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard (hierna: GR) en de gedaagden, die zich zonder recht in een onroerende zaak te Ridderkerk bevonden. GR, eigenaar van het pand, vorderde ontruiming van de onroerende zaak, die door de gedaagden was gekraakt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden op onrechtmatige wijze in het pand verblijven en dat GR een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de geplande herontwikkeling van het bedrijventerrein "Nieuw Reijerwaard". De voorzieningenrechter heeft de belangen van de gedaagden, waaronder het beroep op artikel 8 en 3 EVRM, afgewogen tegen het belang van GR bij ontruiming. De voorzieningenrechter oordeelde dat het huisrecht van de gedaagden niet in de weg staat aan de ontruiming, aangezien zij de mogelijkheid hebben om de proportionaliteit van de ontruiming door de rechter te laten toetsen. Uiteindelijk werd de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis voor de gedaagden om het pand te verlaten. De kosten van de procedure werden voor de gedaagden vastgesteld op € 1.442,21, te vermeerderen met wettelijke rente.