ECLI:NL:RBROT:2021:13071

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
C/10/627922 / JE RK 21-2871
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 29 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit haar netwerk, in het kader van de ondertoezichtstelling die loopt tot 26 februari 2022. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij [naam kind] apart is gehoord en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig was. De moeder van [naam kind] is niet verschenen op de zitting.

De feiten wijzen erop dat [naam kind] in oktober 2021 is weggelopen van huis vanwege oplopende escalaties bij de moeder. [naam kind] verblijft momenteel bij haar tante, [naam 2], en krijgt therapie voor emotieregulatie. Er is onduidelijkheid over de redenen van haar weglopen en haar huidige situatie. De moeder staat niet achter het verblijf van [naam kind] bij [naam 2], en er wordt gezocht naar een andere passende plek voor haar, mogelijk bij Prokino.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind], en heeft de machtiging verleend met ingang van 9 december 2021 tot 26 februari 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/627922 / JE RK 21-2871
datum uitspraak: 9 december 2021

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 9 december 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
[naam kind] is door de kinderrechter telefonisch gehoord.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft binnen het netwerk.
Bij beschikking van 16 februari 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 26 februari 2022.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] verblijft momenteel bij tante [naam 2]. Het gaat redelijk goed met haar. [naam kind] krijgt vanuit Youz therapie voor haar emotieregulatie. Ze is nog steeds zelfbepalend. [naam kind] wil helaas niet meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Ook wil [naam kind] nog altijd geen contact met haar moeder. Dit is voor de moeder moeilijk te begrijpen.
Inmiddels is [naam kind] op intake geweest bij Prokino. [naam kind] mag naar Prokino toe, maar er moet nog worden bepaald of zij dan naar een KTC gaat, of naar de meidengroep. Waarschijnlijk is de meidengroep op dit moment het meest passend, aangezien er op de groep meer begeleiding is dan op een KTC. Het is nog niet duidelijk wanneer er voor [naam kind] een plek op de groep vrijkomt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] in oktober 2021 vanwege oplopende escalaties bij de moeder thuis is weggelopen naar [naam 2]. [naam kind] wil geen contact met de moeder, maar kan niet goed uitleggen waarom. Ook blijft onduidelijk waarom [naam kind] precies is weggelopen van huis en ook nadien nog een week bij een andere vriendin heeft verbleven. Al met al is voor de betrokkenen om [naam kind] heen onduidelijk wat er precies bij haar speelt en wat er in haar omgaat. Daarom heeft Youz een persoonlijkheidsonderzoek geadviseerd, maar [naam kind] heeft hier niet aan willen meewerken.
De moeder staat niet achter het verblijf van [naam kind] bij [naam 2] en [naam 2] zelf heeft ook aangegeven dat [naam kind] niet heel veel langer kan blijven. Daarom is voor [naam kind] gezocht naar een andere passende plek in de vorm van een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. [naam kind] kan op termijn terecht bij Prokino. Of dit een KTC of een meidengroep wordt, is nog niet bekend. Ook is nog niet duidelijk wanneer zij precies kan worden overgeplaatst. Totdat hierover meer duidelijk is, is van belang dat [naam kind] bij [naam 2] kan blijven. Inmiddels lijkt de rust teruggekeerd. [naam kind] volgt emotieregulatie-therapie en is gemotiveerd om aan haar toekomst te werken.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk, met ingang van 9 december 2021 tot 26 februari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2021 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.