In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 29 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit haar netwerk, in het kader van de ondertoezichtstelling die loopt tot 26 februari 2022. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij [naam kind] apart is gehoord en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig was. De moeder van [naam kind] is niet verschenen op de zitting.
De feiten wijzen erop dat [naam kind] in oktober 2021 is weggelopen van huis vanwege oplopende escalaties bij de moeder. [naam kind] verblijft momenteel bij haar tante, [naam 2], en krijgt therapie voor emotieregulatie. Er is onduidelijkheid over de redenen van haar weglopen en haar huidige situatie. De moeder staat niet achter het verblijf van [naam kind] bij [naam 2], en er wordt gezocht naar een andere passende plek voor haar, mogelijk bij Prokino.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind], en heeft de machtiging verleend met ingang van 9 december 2021 tot 26 februari 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.