ECLI:NL:RBROT:2021:13046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
31 december 2021
Zaaknummer
9576907 \ VV EXPL 21-512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van zelfstandige woonruimte na beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en de besloten vennootschap IN Zorg en Advies B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.P.J. Verweij, vorderde de ontruiming van een zelfstandige woonruimte die door IN Zorg werd gebruikt, nadat de huurovereenkomst was geëindigd. De huurovereenkomst had een bepaalde looptijd van 12 maanden en eindigde op 6 juli 2021. Eiseres had IN Zorg tijdig geïnformeerd over de beëindiging van de huurovereenkomst, maar IN Zorg had het gehuurde niet op correcte wijze opgeleverd en had bovendien sinds juli 2021 geen huur meer betaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat IN Zorg niet is verschenen ter zitting en dat de dagvaarding op de juiste wijze was betekend. Hierdoor werd verstek verleend. De rechter oordeelde dat eiseres een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, aangezien zij niet over het gehuurde kon beschikken en huurinkomsten misliep. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst door het verstrijken van de bepaalde tijd was geëindigd, waardoor IN Zorg zonder recht of titel gebruik maakte van het gehuurde.

De vorderingen van eiseres werden toegewezen, waaronder de ontruiming van het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, betaling van een gebruiksvergoeding van € 11.500,- en een dwangsom van € 1.000,- per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 30.000,-. Daarnaast werd IN Zorg veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9576907 \ VV EXPL 21-512
uitspraak: 30 december 2021
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.P.J. Verweij, advocaat te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IN Zorg en Advies B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
die niet heeft gereageerd.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” respectievelijk “IN Zorg”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de dagvaarding d.d. 14 december 2021 met producties 1 t/m 3.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 december 2021. Namens [eiseres] is verschenen de heer [persoon A] (directeur-grootaandeelhouder), bijgestaan door de heer mr. E.P.J. Verweij als gemachtigde. IN Zorg is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen ter mondelinge behandeling. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vordering

2.1
[eiseres] heeft gevorderd bij vonnis in kort geding, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. IN Zorg te veroordelen om de zelfstandige woonruimte gelegen aan de [adres] te Rotterdam (hierna: het gehuurde) te ontruimen, binnen twee dagen na betekening van het door de kantonrechter te wijzen vonnis, althans binnen een zodanige andere termijn als bij dit vonnis door de kantonrechter in goede justitie te bepalen, met al degenen die en al zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, en het gehuurde volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen en vervolgens te verlaten en ontruimd te houden, dit met machtiging van [eiseres] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan, deze verlating en ontruiming en het vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, alles op kosten van IN Zorg;
II. IN Zorg te veroordelen tot het betalen van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag of gedeelte van een dag dat zij in gebreke blijft met het voldoen aan de vordering onder I;
III. IN Zorg te veroordelen om aan [eiseres] te betalen het bedrag van
€ 11.500,- uit hoofde van de reeds opeisbare gebruiksvergoeding tot en met
6 december 2021 en deze gebruiksvergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente over de respectievelijke vervaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. IN Zorg te veroordelen om aan [eiseres] te betalen de huurpenningen althans de gebruiksvergoeding van € 2.000,- over elke maand (of gedeelte van een maand) dat IN Zorg het gehuurde nog gebruikt vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag dat het gehuurde zal zijn ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente;
V. IN Zorg te veroordelen om aan [eiseres] te betalen het bedrag van
€ 1.028,50 aan buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het te dezen te wijzen vonnis;
VI. IN Zorg te veroordelen in de kosten van het geding;
VII. IN Zorg te veroordelen in de nakosten van deze procedure, te begroten op een bedrag van € 124,- één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het te dezen te wijzen vonnis.
2.2
Aan de vordering heeft [eiseres] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
2.3
[eiseres] en IN Zorg hebben een huurovereenkomst gesloten met betrekking een zelfstandige woonruimte tegen een huurprijs van € 2.000,- per maand, te voldoen vóór of op de 26e dag van de maand voorafgaand aan de maand waarop de betaling betrekking heeft. Op grond van artikel 3.1 van de huurovereenkomst was de looptijd van de huurovereenkomst 12 maanden, ingaande op 7 juli 2020 en derhalve tot 6 juli 2021. Ingevolge het bepaalde in artikel 3.4 van de huurovereenkomst eindigde de huurovereenkomst na ommekomst van de in artikel 3.1 genoemde periode (van rechtswege) en zou deze niet stilzwijgend worden verlengd.
2.4
[eiseres] heeft IN Zorg méér dan een maand voor het einde van de huurovereenkomst per Whatsapp-bericht laten weten de huurovereenkomst te beëindigen aan het einde van de looptijd. Na het einde van de huurovereenkomst heeft IN Zorg het gehuurde echter, ondanks sommatie daartoe, niet (op correcte wijze) opgeleverd en verlaten. Daarnaast is IN Zorg sinds juli 2021 opgehouden met het betalen van de (volledige) huurpenningen/gebruiksvergoeding.
2.5
[eiseres] vordert in de onderhavige procedure de ontruiming van het gehuurde op straffe van een dwangsom ten einde enige zekerheid te hebben dat IN Zorg aan een veroordelend vonnis zal voldoen.
2.5.1
[eiseres] stelt zich ter onderbouwing daarvan primair op het standpunt dat de huurovereenkomst een looptijd had van een bepaalde duur en door het verloop van deze termijn per 6 juli 2021 van rechtswege tot een einde is gekomen. Het voorgaande vloeit vooruit uit artikel 7:228 BW. IN Zorg maakt dan ook zonder recht of titel gebruik van het gehuurde.
2.5.2
Subsidiair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat voor zover de huurovereenkomst niet al rechtsgeldig is geëindigd, IN Zorg tekort is geschoten in de nakoming van meerdere uit de huurovereenkomst voor haar voortvloeiende verplichtingen, hetgeen de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De tekortkomingen bestaan eruit dat IN Zorg, berekend tot aan de dag der dagvaarding, een huurachterstand van
meer dan vijf maanden heeft laten ontstaan en zij daarnaast in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in de huurovereenkomst en het geldende huishoudelijk reglement door te roken in het gehuurde en aldaar een huisdier te houden.
2.6
[eiseres] vordert daarnaast dat IN Zorg wordt veroordeeld om de openstaande huurschuld van € 11.500,-, berekend tot en met de maand december 2021, te betalen. Deze vordering betreft een wettelijke gebruiksvergoeding in de zin van artikel 7:225 BW in het geval dat wordt geoordeeld dat de huurovereenkomst tijdig en rechtsgeldig is opgezegd door [eiseres] , en betreft een contractuele huurvergoeding zoals bedoeld in de huurovereenkomst en artikel 3:296 BW, in het geval dat wordt geoordeeld dat de huurovereenkomst niet tijdig en rechtsgeldig is opgezegd. [eiseres] maakt voorts aanspraak op een vergoeding van € 2.000,- per maand (of gedeelte van een maand) te betalen over de periode vanaf de dagvaarding tot aan de dag dat IN Zorg het gehuurde zal hebben ontruimd en opgeleverd.
2.7
Door [eiseres] wordt tevens aan bedrag van € 1.028,- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf (14) dagen na het te dezen te wijzen vonnis.
2.8
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen. [eiseres] heeft immers niet de vrije beschikking over het gehuurde en loopt elke maand huurinkomsten mis.

3..De beoordeling

3.1
IN Zorg is niet ter mondelinge behandeling verschenen. Uit het dagvaardingsexploot blijkt dat IN Zorg op correcte wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandeling en dat de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen. De kantonrechter heeft zich er derhalve van gewist dat IN Zorg behoorlijk is opgeroepen, zodat tegen IN Zorg verstek wordt verleend.
3.2
Voldoende is gebleken dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering.
3.3
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
3.4
Bij gebreke van verweer daarentegen wordt in beginsel in rechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiseres] . De vorderingen komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en zullen dan ook worden toegewezen een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
3.5
Nu in het onderhavige geval sprake is van een huurovereenkomst ter zake van zelfstandige woonruimte voor de duur van een jaar, en daarnaast als vaststaand wordt aangenomen dat [eiseres] IN Zorg meer dan een maand voor het einde van de looptijd schriftelijk heeft geïnformeerd de huurovereenkomst te beëndigen aan het einde van de looptijd, geldt ingevolge het bepaalde in artikel 7:228 lid 1 BW dat de huurovereenkomst door het enkele verstrijken van die bepaalde tijd is geëindigd. IN Zorg heeft sedert 6 juli 2021 dan ook zonder recht of titel gebruik gemaakt van het gehuurde, zodat de vordering tot ontruiming op de primaire grond toewijsbaar is. Het bedrag van € 11.500,- ter zake van gebruiksvergoeding alsook de gebruiksvegoedingen vanaf de dag der dagvaarding tot de dag dat het gehuurde zal zijn ontruimd zullen op basis van artikel 7:225 BW worden toegewezen.
3.6
De ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
3.7
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen. Immers op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 Rv is de deurwaarder, zonder rechterlijke tussenkomst, bevoegd de hulp van de sterke arm van politie in te roepen, waarbij de kosten van de ontruiming ingevolge het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders voor rekening van IN Zorg komen.
3.8
De met betrekking tot de ontruiming van het gehuurde gevorderde dwangsom wordt gemaximeerd tot een bedrag van € 30.000,- in totaal.
3.9
De gevorderde wettelijke rente is slechts toewijsbaar over de gebruikstermijnen voor zover deze reeds opeisbaar zijn.
3.1
De buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] deze kosten reeds aan haar gemachtigde heeft betaald.
3.11
IN Zorg wordt als het in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeldt, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten. De wettelijke rente over voornoemde kosten zijn toewijsbaar vanaf veertien dagen na de uitspraak van het vonnis tot aan de dag der voldoening;

4..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt In Zorg om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of bevindende personen en/of zaken, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen, en bepaalt dat IN Zorg een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, ter hoogte van € 1.000,- per dag met een maximum van € 30.000,-;
veroordeelt IN Zorg om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 11.500,- ter zake van gebruiksvergoeding berekend tot en met 6 december 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldata der respectievelijke termijnen tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt IN Zorg om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.000,- per maand (of gedeelte van een maand) ter zake van gebruiksvergoeding, met ingang van de maand januari 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
veroordeelt IN Zorg om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.028,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt IN Zorg in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op:
  • € 1.013,- aan verschotten;
  • € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling;
en indien IN Zorg niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet het bedrag aan nasalaris nog worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
495