Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vordering
3..De beoordeling
4..De beslissing
- € 1.013,- aan verschotten;
- € 498,- aan salaris voor de gemachtigde;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en de besloten vennootschap IN Zorg en Advies B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.P.J. Verweij, vorderde de ontruiming van een zelfstandige woonruimte die door IN Zorg werd gebruikt, nadat de huurovereenkomst was geëindigd. De huurovereenkomst had een bepaalde looptijd van 12 maanden en eindigde op 6 juli 2021. Eiseres had IN Zorg tijdig geïnformeerd over de beëindiging van de huurovereenkomst, maar IN Zorg had het gehuurde niet op correcte wijze opgeleverd en had bovendien sinds juli 2021 geen huur meer betaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat IN Zorg niet is verschenen ter zitting en dat de dagvaarding op de juiste wijze was betekend. Hierdoor werd verstek verleend. De rechter oordeelde dat eiseres een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, aangezien zij niet over het gehuurde kon beschikken en huurinkomsten misliep. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst door het verstrijken van de bepaalde tijd was geëindigd, waardoor IN Zorg zonder recht of titel gebruik maakte van het gehuurde.
De vorderingen van eiseres werden toegewezen, waaronder de ontruiming van het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, betaling van een gebruiksvergoeding van € 11.500,- en een dwangsom van € 1.000,- per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 30.000,-. Daarnaast werd IN Zorg veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.