ECLI:NL:RBROT:2021:13015

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
625858 / HA RK 21-1108
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak

Op 20 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een strafzaak. De verzoeker had de wraking aangevraagd op basis van de inschakeling van de reclassering door de rechter, waarbij hij stelde dat dit een indicatie was van vooringenomenheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie verantwoordelijk was voor het inschakelen van de reclassering en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor de vrees van de verzoeker dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De argumenten van de verzoeker werden als onvoldoende beschouwd om aan te nemen dat de rechter bevooroordeeld was. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd unaniem genomen door de rechters, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 625858 / HA RK 21-1108
Beslissing van 20 oktober 2021
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. V.F. Milders, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team straf 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij dagvaarding van 13 augustus 2021 is verzoeker gedagvaard om te verschijnen op de terechtzitting van de politierechter van 8 november 2021 om 13:30 uur. Die strafzaak draagt als parketnummer 10-217078-21.
Bij brief van 21 september 2021 heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak, waarin zich onder meer bevindt:
- de dagvaarding van 13 augustus 2021;
- het schriftelijke wrakingsverzoek.
Verzoeker, de rechter en de officier van justitie zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Ter zitting van 6 oktober 2021, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen verzoeker, de rechter en de (waarnemend) officier van justitie mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi. Zij hebben hun standpunten toegelicht.

2.Het verzoek en de reactie daarop

2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
Er zijn meerdere redenen die mij tot de wraking hebben gedwongen, zoals het indirect veroordelen door de reclassering. Er is een bepaalde structuur waar ik niet van gediend ben. Alles is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik herken de patronen. Het gaat mij om bepaalde situationele predisposities, die in de psychiatrie biomarkers worden genoemd. De rechter heeft zonder mijn toestemming opdracht gegeven aan de reclassering om een adviesrapport over mij uit te brengen. Ik neem aan dat de reclassering dit niet op eigen houtje heeft gedaan. In het advies van de reclassering is de realiteit niet meegenomen.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Het is niet de rechter die opdracht geeft aan de reclassering. Verzoeker heeft voorts niets aangevoerd waaruit enige vooringenomenheid van de rechter kan worden afgeleid, zodat het wrakingsverzoek ongegrond verklaard dient te worden.
2.3
De officier van justitie heeft verklaard dat het Openbaar Ministerie de opdracht geeft om een reclasseringsadvies op te maken en dat dit in het onderhavige geval ook zo is gegaan.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter door zijn persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig is. Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoeker geuite vrees dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. Hierbij is de opvatting van verzoeker van belang, maar is deze niet doorslaggevend.
3.3
Nog daargelaten of uit het aanvragen van een reclasseringsrapport volgt dat de rechter bevooroordeeld is, is in deze zaak gebleken dat het de officier van justitie is geweest die de reclassering heeft ingeschakeld. Hetgeen verzoeker overigens naar voren heeft gebracht geeft geen aanleiding om aan te nemen dat zich omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees van verzoeker dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4
Het verzoek is mitsdien ongegrond en zal worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. V.F. Milders.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C. Santema, voorzitter, mr. M. de Geus en mr. M.G.L. de Vette, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021 in tegenwoordigheid van mr. Y. Doğanyiğit, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. V.F. Milders
- mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi