ECLI:NL:RBROT:2021:13012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
627470 / HA RK 21-1226
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 november 2021 een verzoek tot wraking van mr. B.J.R. van Tongeren afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure tegen de Regionale Belasting Groep (RBG), stelde dat de rechter vooringenomen was en de procedure niet correct had gevolgd. Het verzoek tot wraking volgde na een zitting op 19 oktober 2021, waar de rechter het verzoekschrift van verzoeker tot toepassing van de hardheidsclausule behandelde. Verzoeker was van mening dat de rechter niet adequaat had gereageerd op zijn verzoek en dat er al beslag was gelegd op zijn inkomen door de RBG.

De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet onpartijdig was en dat de uitleg die de rechter aan verzoeker had gegeven over de afwijzing van het verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule niet onbegrijpelijk was. De wrakingskamer benadrukte dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen meebrengt dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan vormen voor wraking. De vrees van verzoeker voor vooringenomenheid was niet gerechtvaardigd op basis van objectieve factoren. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen.

Daarom werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 627470 / HA RK 21-1226
Beslissing van 25 november 2021
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. B.J.R. van Tongeren, rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1
Ter zitting van 19 oktober 2021 heeft de rechter het verzoekschrift van verzoeker tot het toepassen van de hardheidsclausule en de daaruit voortvloeiende aanpassing van de beslagvrije voet behandeld. Dit verzoek ziet op een aanslag van de Regionale Belasting Groep (RBG), verweerster in die procedure. Die procedure draagt als kenmerk 9455256 VZ EXPL 21-15610.
1.2
Bij brief van 21 oktober 2021 heeft verzoeker onder andere de wraking van de rechter verzocht.
1.3
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt:
- aantekeningen van de hiervoor bedoelde zitting;
- de schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek.
1.4
Verzoeker en de rechter zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 5 november 2021.
1.5
Ter zitting van 12 november 2021, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verzoeker en de rechter verschenen.

2.Het verzoek en de reactie daarop

2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
De rechter had actief moeten optreden en een voorlopige voorziening moet bepalen of een definitieve aangepaste belastbare voet moeten vaststellen. In plaats daarvan heeft de rechter de procedure niet correct en volledig gevolgd. Verzoeker heeft in zijn aanvraag hardheidsclausule al vermeld dat hij de RGB had gevraagd om toepassing van een aanpassing belastbare voet, maar die aanpassing werd niet gegund. Hiermee heeft de RGB met haar aanslag al beslag gelegd op het inkomen van verzoeker. Op de zitting was duidelijk dat de rechter vooringenomen was en geen zin had om de hardheidsclausule toe te passen.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter heeft te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
De rechter heeft tijdens de zitting met verzoeker besproken dat er geen beslag is gelegd door de RGB. Ook heeft de RGB meegedeeld dat er geen voornemen is om beslag te leggen. Er is daarom voor de rechter wettelijk geen ruimte om de hardheidsclausule toe te passen en de beslagvrije voet te verhogen. De rechter heeft dit op de zitting uitgelegd aan verzoeker. Van onwil of vooringenomenheid is geen sprake.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich er evenzeer tegen dat een mededeling van de rechter dat, en waarom het verzoek zoals dat is ingediend niet kan worden toegewezen, grond kan vormen voor wraking. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van die mededeling in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter.
Naar het oordeel van de wrakingskamer is de uitleg van de rechter aan verzoeker dat, en waarom het verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule niet toewijsbaar is niet onbegrijpelijk en zeker niet zo onbegrijpelijk dat deze een schijn van partijdigheid oproept.
3.5
Het verzoek is daarom ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. B.J.R. van Tongeren.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. A. Verweij en
mr. J. van den Bos, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op
25 november 2021 in tegenwoordigheid van mr. M.L.F. de Leeuw, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. B.J.R. van Tongeren
-
-